Skip to main content
Top

2020 | OriginalPaper | Hoofdstuk

19. Segmentale interactie (appendix)

Auteur : Dr. Ben van Cranenburgh

Gepubliceerd in: Neurowetenschappen

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Tijdens de embryonale periode ontstaat op een gegeven moment een segmentatie van het mesoderm in 31 somieten, die later o.a. de wervels vormen. De somieten, het bijbehorend stuk huid (ectoderm) en het maag-darmkanaal (entoderm) – het ‘segment’ in bredere zin – worden vervolgens geïnnerveerd vanuit de corresponderende spinale zenuw. Ondanks ingrijpende anatomische verschuivingen, blijven de oorspronkelijke innervatie-verbindingen bestaan: vanuit één ruggenmergsegment worden zo dermatoom, myo- en sclerotoom en viscerotoom geïnnerveerd. Als regel liggen de ingewanden lager dan het ruggenmergsegment. Ook de huid is wat ‘afgezakt’. Een prikkelend focus ergens in het segment, bijvoorbeeld ischemie van de hartspier met prikkeling van pericard, kan zich nu in alle uithoeken van het segment als referred pain uiten: linkerschouder (phrenicus C2-4), ulnaire onderarm (T1). Door activering van viscero-somatische reflexen kunnen hypertone zones ontstaan (bijvoorbeeld nekspieren); viscero-sympathische reflexen kunnen zones van vasoconstrictie, zweetsecretie of pupilverwijding geven. Analyse van deze verschijnselen (segmentale diagnostiek) kan een bijdrage leveren aan de diagnostiek van interne aandoeningen. Omgekeerd kunnen via somato-viscerale reflexwegen interne organen beïnvloed worden door prikkeling van het lichaamsoppervlak (segmentale therapie). Dit is een van de manieren waarop acupunctuur, massage en TENS zouden kunnen werken.
Woordenlijst
actiepotentiaal
kortdurende potentiaalsprong in een zenuwcel die optreedt wanneer een bepaalde drempelwaarde is overschreden. Ook wel: zenuwimpuls, ‘spike’
afferent
aanvoerend, naar het centraal zenuwstelsel toe (bijv. afferente vezel, afferente informatie)
angina pectoris
pijn op de borst, eventueel uitstralend naar linkerschouder en/of -arm bij ischemie van de hartspier
convergentie-projectie-theorie
theorie die zegt dat referred pain bij interne aandoeningen (d.i. pijnlijke zone op het lichaamsoppervlak) ontstaat doordat zenuwactiviteit van ingewanden en van lichaamsoppervlak ergens in het centraal zenuwstelsel convergeren op hetzelfde neuron. De hersenen geven de sensatie een oppervlakkige lokalisatie (‘projectie’) (een soort misinterpretatie)
dermatoom
maximale huidgebied dat vanuit één achterwortel geïnnerveerd wordt
efferent
afvoerend, van het centraal zenuwstel af (bijv. vezel, informatie)
fantoompijn
pijn in een lichaamsdeel dat verwijderd is of qua innervatie losgekoppeld is van het centrale zenuwstelsel, bijvoorbeeld bij amputatie, dwarslaesie of plexuslaesies
grensstreng
truncus sympathicus. Streng van ganglia aan weerszijden van de wervelkolom waar (preganglionaire) sympathische vezels overschakelen (op post-ganglionaire)
Lewis-respons
zogenaamde triple-respons: na een lokale beschadiging van de huid ontstaat een lokale roodheid (1), een lokale zwelling (2) en een roze hof: een rood/ roze verkleuring rondom (3)
metameer = segment
een soort ‘etage’ van het lichaam die ontstaat doordat tijdens de embryonale ontwikkeling het mesoderm gefragmenteerd wordt in 31 somieten (primaire segmentatie). Eén somiet, alsmede het overliggende deel van het ectoderm, en het aangrenzende deel van het entoderm, worden geïnnerveerd door één spinale zenuw. Eén dermatoom (ectoderm, huid), één myotoom (mesoderm, spier) en één viscerotoom (entoderm, maag-darmkanaal) vormen tezamen één metameer
motoneuron, alfa en gamma
motorische zenuwcellen waarvan het cellichaam in de motorische voorhoorn ligt. De axonen treden via de voorwortel uit. De alfa-motoneuronen innerveren de spiervezels, de gamma-motoneuronen innerveren de spierspoelen
motorunit
één alfa-motoneuron met alle daardoor geïnnerveerde spiervezels. Hoe kleiner de motor-unit, des te nauwkeuriger is de functie
myotoom
alle spiervezels die vanuit één voorwortel worden geïnnerveerd
referred pain
‘misplaatste’ pijn, d.w.z. pijn gevoeld aan het lichaamsoppervlak bij aandoeningen van diepere structuren of organen (bewegingsapparaat, ingewanden)
reflex
min of meer stereotiepe en onbewuste reactie op een prikkel
sclerotoom
botten, banden, kapsels en ligamenten die vanuit één spinale zenuw worden geïnnerveerd
sensitisatie
gevoeliger worden, bijvoorbeeld voor een bepaalde stimulus, of van een reflexreactie. Treedt vooral op wanneer de stimulus zinvolle informatie bevat en de reactie een nuttig effect heeft
somato-viscerale reflex
idem ‘somato-autonoom’, maar dan effect in ingewanden (viscera = ingewanden). Ook: cuto-visceraal: van huid naar ingewand (cutis = huid)
somiet
tijdens de embryonale ontwikkeling wordt het mesoderm gefragmenteerd in 31 somieten (waaruit later de wervelkolom ontstaat)
TENS
Transcutane Elektro Neuro Stimulatie. Elektrische stimulering van huidgebieden om pijn te bestrijden
thalamus
groot kerngebied in het diencephalon waarin (1) sensorische informatie wordt doorgeschakeld naar de schors, (2) vezels van het arousal-systeem (ARAS) schakelen, en (3) output-informatie uit de basale kernen overschakelt naar de schors
viscero-somatische reflex
activatie van spieren – hypertonie – die ontstaat door prikkeling van ingewanden, bijvoorbeeld défense musculaire (plankharde buik) bij appendicitis, nekstijfheid bij meningitis
zijhoorn
laterale gedeelte van de grijze stof van het ruggenmerg waarin de sympathische (C8 t/m L2) of de parasympathische (S2 t/m S4) efferenten ontspringen
zones van Head
door Head rond 1900 beschreven pijnlijke huidzones die voorkomen bij ingewandsaandoeningen (zie ook bij ‘referred pain’)
zones van MacKenzie
door MacKenzie rond 1900 beschreven zones van verhoogde spierspanning die samengaan met aandoeningen van interne organen
Literatuur
go back to reference Garrison, D. W., et al. (1992). Viscerosomatic convergence onto feline spinal neurons from esophagus, heart and somatic fields; effects of inflammatio. Pain, 49, 373–382. Garrison, D. W., et al. (1992). Viscerosomatic convergence onto feline spinal neurons from esophagus, heart and somatic fields; effects of inflammatio. Pain, 49, 373–382.
go back to reference Guyton, A. C. (1971). Textbook of Medical Physiology. Philadelphia-London-Toronto: W. B. Saunders Company. Guyton, A. C. (1971). Textbook of Medical Physiology. Philadelphia-London-Toronto: W. B. Saunders Company.
go back to reference Hansen, K., & Schliack, H. (1962). Segmentale innervation. Ihre Bedeutung für Klinik und Praxi. Stuttgart: Georg Thieme Verlag. Hansen, K., & Schliack, H. (1962). Segmentale innervation. Ihre Bedeutung für Klinik und Praxi. Stuttgart: Georg Thieme Verlag.
go back to reference Johnson, R., & Spalding, J. (1974). Disorders of the autonomic nervous system. Oxford: Blackwell. Johnson, R., & Spalding, J. (1974). Disorders of the autonomic nervous system. Oxford: Blackwell.
go back to reference Kandel, E. R., et al. (2013). Principles of neural science (5th ed.). New York: McGraw-Hill. Kandel, E. R., et al. (2013). Principles of neural science (5th ed.). New York: McGraw-Hill.
go back to reference Mumenthaler, M., & Schliack, H. (1977). Läsionen peripherer nerven. Stuttgart: Georg Thieme Verlag. Mumenthaler, M., & Schliack, H. (1977). Läsionen peripherer nerven. Stuttgart: Georg Thieme Verlag.
go back to reference Van Cranenburgh, B. (2015). Segmentale verschijnselen. Een bijdrage aan diagnostiek en therapie (4e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Van Cranenburgh, B. (2015). Segmentale verschijnselen. Een bijdrage aan diagnostiek en therapie (4e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
Metagegevens
Titel
Segmentale interactie (appendix)
Auteur
Dr. Ben van Cranenburgh
Copyright
2020
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-2493-4_19