Gepubliceerd in:
2001 | OriginalPaper | Hoofdstuk
12. Schouderproblemen bij een hemiplegie
Abstract
De menselijke schouder is een uitermate beweeglijk gewricht. De grote bewegingsuitslag ervan is nodig om de handen in de juiste stand te brengen, om de talloze handelingen van het dagelijks leven te kunnen verrichten en fijne motorische vaardigheden mogelijk te maken. In biomechanisch opzicht is er dus stabiliteit opgeofferd ten gunste van mobiliteit wanneer we de schouder vergelijken met het heupgewricht waar het tegengestelde het geval is. Maar het is niet het schoudergewricht alleen dat bewegingen van de arm in zoveel richtingen mogelijk maakt. In feite moeten, zoals Cailliet (1980) uitlegt, niet minder dan zeven gewrichten allemaal tegelijk op een synchrone, gecoördineerde manier samenwerken om soepele, onbelemmerde beweging en activiteit mogelijk te maken. Deze gewrichten zijn het:
1.
glenohumerale gewricht;
2.
suprahumerale gewricht;
3.
acromioclaviculaire gewricht;
4.
scapulocostale gewricht;
5.
sternoclaviculaire gewricht;
6.
sternocostale gewricht;
7.
costovertebrale gewricht.