Samenvatting beleid
Met het subacromiaal pijnsyndroom (SAPS) wordt alle niet-traumatische, meestal unilaterale pijn bedoeld, gelokaliseerd rond het acromion en de bovenarm en verergerend tijdens het heffen van de arm. De oorzaak is gelegen in subacromiale structuren waaronder de pezen van de rotatoren cuff en lange bicepskop en de bursa subacromialis. Bij de diagnostiek moet men aandoeningen van het glenohumerale gewricht uitsluiten. Daarbij vindt men meestal tevens beperkingen in het rotatietraject. Ook afwijkingen van de cervicale wervelkolom en de cervicothoracale overgang, organische aandoeningen als septische artritis, botaandoeningen, polymyalgia rheumatica, en oorzaken van referred pain (bijvoorbeeld een longtoptumor) moeten zo veel mogelijk worden uitgesloten. Van veel therapieën voor de behandeling van schouderklachten is het effect maar gering of totaal afwezig. Goede informatie over de aard van klachten is erg belangrijk, ook omdat de klachten van het SAPS lang kunnen aanhouden. Goede pijnbestrijding is belangrijk, vooral de vaak aanwezige nachtelijke pijn kan voor de patiënt een ontwrichtend effect op het dagelijks leven hebben. Zie hiervoor de aanbevelingen van de NHG-standaard Schouderklachten. Daarnaast is het belangrijk dat er met de schouder wordt geoefend. Hiervoor kan verwezen worden naar een fysiotherapeut voor oefentherapie. Houd er rekening mee dat schouderklachten vaak samengaan met nekklachten of functiebeperkingen van de cervicale wervelkolom of cervicothoracale overgang. Bij aanhoudende therapieresistente klachten kan overwogen worden om een echografie van de schouder te laten maken om te kijken of sprake is van een bursitis calcarea. Behandeling met schokgolfbehandeling (ESWL) of barbotage zijn dan opties.