2010 | OriginalPaper | Hoofdstuk
8 Schildkliercarcinoom
Auteurs : Dr. L.V.A.M. Beex, dr. R.T. Netea-Maier
Gepubliceerd in: Het oncologie formularium
Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum
Samenvatting
-
De incidentie van schildkliercarcinoom is laag, jaarlijks rond 450 patiënten.
-
Histopathologisch is bijna 90% van de schildkliercarcinomen een gedifferentieerde papillaire, folliculaire of folliculaire variant van een papillair carcinoom met een gemiddeld gunstige prognose.
-
Het zelden en meestal op oudere leeftijd voorkomende ongedifferentieerde anaplastisch schildkliercarcinoom heeft een slechte prognose.
-
Medullaire schildkliercarcinomen, solitair of bij MEN-2A/B, gaan uit van calcitonineproducerende cellen.
-
De kans op een carcinoom in voelbare schildkliernodi of nodulair struma neemt toe bij groei en/of fixatie van de afwijking, vergrote regionale lymfeklieren, heesheid, stridor en eerdere bestraling op het hoofd-halsgebied.
-
Stridor is een indicatie voor een spoedconsult bij een kno-arts.
-
Fysisch-diagnostisch onderzoek van schildklierafwijkingen is onvoldoende onderscheidend voor maligniteit.
-
(Echogeleide) cytologische punctiediagnostiek is de eerste stap voor nader onderzoek van schildklierafwijkingen. Bij verdenking op medullair schildkliercarcinoom vindt meting van calcitoninespiegels plaats.
-
Behandeling van schildkliercarcinoom bestaat zo mogelijk uit een (soms hemi)thyreoïdectomie met verwijdering van afwijkende regionale lymfeklieren.
-
Behandeling met J131 komt in aanmerking bij schildklier(carcinoom)resten na een totale thyreoïdectomie wegens gedifferentieerd (niet-medullair) schildkliercarcinoom.
-
Postoperatieve toediening van schildklierhormoon dient als substitutie- en (vaak levenslange) TSH-onderdrukkende therapie.
-
Uitwendige bestraling komt vooral in aanmerking bij anaplastisch schildkliercarcinoom en slechts op indicatie bij medullair en gedifferentieerd schildkliercarcinoom.
-
Controle op recidief vindt plaats door middel van fysisch-diagnostisch en echografisch onderzoek van de hals, meting van thyreoglobulinespiegels en eventuele J131-traceronderzoek (gedifferentieerd schildkliercarcinoom) of meting van calcitoninespiegels (medullair schildkliercarcinoom).
-
Voor behandeling van recidieven of metastasen komen chirurgie, J131, uitwendige bestraling en eventueel chemotherapie in aanmerking. Bij botmetastasen kunnen bisfosfonaten gebruikt worden. Behandeling met remmers van bloedvatnieuwvorming is veelbelovend.