Skip to main content
Top

2007 | OriginalPaper | Hoofdstuk

Schemagerichte therapie

Auteurs : Marleen Rijkeboer, Hannie van Genderen, Arnoud Arntz

Gepubliceerd in: Handboek Persoonlijkheidspathologie

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Sinds de cognitieve revolutie in de tweede helft van de vorige eeuw zijn cognitieve verklaringsmodellen van psychopathologie zeer gangbaar geworden en hebben cognitieve behandelingen van psychische stoornissen een hoge vlucht genomen. Onderzoek heeft overtuigend aangetoond dat standaard cognitieve therapie zoals geformuleerd door Beck en zijn navolgers effectief is voor de behandeling van veel as-I-stoornissen (o.a. Barlow & Hofmann, 1997; DeRubeis & Crits-Cristoph, 1998; Hollon, 1998; Scott, 1996). Dit enorme succes laat echter onverlet dat de resultaten van deze ‘eerste generatie’ van cognitieve therapieën minder gunstig uitvallen voor sommige meer chronische vormen van psychopathologie zoals persoonlijkheidsstoornissen, maar ook voor ernstige vormen van depressie en eetstoornissen (Cooper, 2005; Cottraux & Blackburn, 2001; Young, Weinberger & Beck, 2001).

Metagegevens
Titel
Schemagerichte therapie
Auteurs
Marleen Rijkeboer
Hannie van Genderen
Arnoud Arntz
Copyright
2007
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-6404-6_16