Samenvatting
Zelfmanagementondersteuning vindt vooral plaats in de samenwerking tussen de patiënt en de verpleegkundige/zorgverlener. Het chronischezorgmodel spreekt van productieve interacties tussen patiënt en zorgverlener. Maar er is meer nodig. De patiënt moet beschikken over relevante informatie, toegankelijk en afgestemd op diverse patiëntengroepen. Ook wil de patiënt de informatie over eigen situatie en zorg kunnen inzien (zorgplan, persoonlijk gezondheidsdossier). Het team van zorgverleners moet actief en geschoold zijn in zelfmanagementondersteuning en dit belang onderkennen. Bovendien moet het zorgproces zo ingericht worden dat het zelfmanagement bevordert. Zelfmanagementondersteuning wordt dan een onderdeel van de reguliere zorg. Naast individueel ‘live’ contact, kunnen andere contactvormen worden ingezet om zelfmanagement te ondersteunen. Een belangrijk aandachtspunt is de continuïteit bij transities, zoals ontslag naar huis of een andere instelling. Inzet van intermediairs en technologie kan teams faciliteren bij het bieden van zelfmanagementondersteuning.