Skip to main content
Top

2024 | OriginalPaper | Hoofdstuk

5. Rondom het einde van het leven

Auteur : Mr. L. L. A. De Vito

Gepubliceerd in: Leerboek Gezondheidsrecht

Uitgeverij: BSL Media & Learning

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Iedere samenleving heeft gebruiken en regels die samenhangen met het overlijden van mensen. Weliswaar is het overlijden van een mens in emotionele zin vooral iets dat de directe nabestaanden raakt, maar het is ook een aangelegenheid die het bredere samenlevingsverband aangaat, waarbij dikwijls een religieuze of levensbeschouwelijke gemeenschap een rol speelt en waarbij steeds ook de burgerlijke samenleving is betrokken. Deze regels en gebruiken betreffen zowel de situatie ná overlijden, denk aan regels omtrent het vaststellen van de dood en de lijkbezorging, als de situatie voorafgaand aan het overlijden, denk aan de regels omtrent palliatieve sedatie en euthanasie. Naast een beschrijving van het positief recht besteedt dit hoofdstuk ook aandacht aan de manier waarop zowel de maatschappij als de beroepsgroep het levenseinde ziet en welke spanningen en discussies dit oproept.
Voetnoten
1
De WGBO is geen aparte wet maar onderdeel geworden van boek 7 Burgerlijk Wetboek. Hierna zal de term WGBO gebruikt worden als verwezen wordt naar het geheel van regels, maar zal de term BW gebruikt worden om specifieke bepalingen mee aan te duiden.
 
2
Das K et al. Bij goede lijkschouw hoort invasief onderzoek. Med Contact 2015;70:2198–200.
 
3
Dit zal meestal wel overbrenging van het stoffelijk overschot naar een radiologische afdeling van een ziekenhuis met zich meebrengen.
 
4
Richtlijn Lijkschouw voor behandelend artsen, 2016, opgesteld door de NHG in samenwerking met Verenso, enkele specialistenverenigingen, het Forensisch Medisch Genootschap en de KNMG.
 
5
En wel ‘zo spoedig mogelijk na het overlijden’, bepaalt art. 3 Wlb. Volgens de Handreiking (niet-)natuurlijke dood, versie 1.0, januari 2016, p. 3, betekent dit: binnen drie uur nadat de behandelend arts van het overlijden heeft kennisgenomen. Na een verwacht overlijden in een verpleeg- of verzorgingshuis mag de lijkschouw worden uitgesteld tot de volgende ochtend 08.00 uur.
 
6
Ook als de suïcide het begrijpelijke gevolg is van de psychiatrische stoornis waaraan de patient leed, is er sprake van een niet-natuurlijke doodsoorzaak.
 
7
Handreiking (Niet-)natuurlijke dood, p. 2.
 
8
Handreiking (Niet-)natuurlijke dood, p. 5.
 
9
Das C. Overlijdensverklaringen en artsen. Wet en praktijk. Wageningen: Ponsen & Looijen; 2004. p. 16.
 
10
Bij twijfel over de doodsoorzaak – inclusief twijfel of een doodsoorzaak als complicatie of als fout moet worden aangemerkt – kan dus geen verklaring van (natuurlijk) overlijden worden afgegeven.
 
11
Indien de behandelend arts aarzelt, kan hij ook (telefonisch) overleggen met de gemeentelijke lijkschouwer alvorens hij besluit wel of niet een verklaring van (natuurlijk) overlijden af te geven.
 
12
Zie ook H. 2, par. 2.​4.
 
13
Als de gemeentelijke lijkschouwer tot een natuurlijke doodsoorzaak concludeert, moet hij zelf de verklaring van overlijden ondertekenen en mag hij dit niet alsnog door de behandelend arts laten doen.
 
14
Handreiking (niet-)natuurlijke dood, p. 10.
 
15
In deze zin ook de Handreiking (niet-)natuurlijke dood.
 
16
Brief van de staatsecretaris van VWS van 16 december 2013, Kamerstukken II 2013/14, 33750 XVI, nr. 80.
 
17
Brief van de minister van VWS van 30 juni 2016, Kamerstukken II 2015/16, 34300 XVI, nr. 164.
 
18
De precieze gang van zaken is vastgelegd in het Handelingsprotocol Nader Onderzoek naar de DoodsOorzaak bij Kinderen (NODOK), te raadplegen via: www.​nvk.​nl/​Nieuws/​Dossiers/​NODO.​aspx
 
19
Ook als de precieze doodsoorzaak niet bekend is, kan de behandelend arts of de gemeentelijke lijkschouwer tot de overtuiging komen dat er sprake is geweest van een natuurlijke doodsoorzaak.
 
20
In de medische sfeer wordt veelal van obductie gesproken; de Wlb spreekt over sectie en autopsie is het woord dat veelal in de context van het strafrecht wordt gebruikt.
 
21
Nabestaanden kunnen geen aanspraak maken op deze stukjes weefsel; CTG 8 maart 2016, ECLI:NL:TGZCTG:2016:107.
 
22
Ten tijde van het geven van de toestemming dient de betrokkene ten minste 16 jaar te zijn (art. 72 lid 1 jo art. 19 Wlb).
 
23
In het kader van een strafrechtelijk onderzoek kan een reeds begraven lijk ook worden opgegraven (art. 30 Wlb).
 
24
Rb. Amsterdam 11 december 2012, ECLI:NL:RBAMS:2012:BY8242. Deze casus vond plaats voordat de NODO-procedure werd vereenvoudigd en uiteindelijk werd vervangen door de NODOK-procedure.
 
25
NVVP: Nederlandse Vereniging voor Pathologie.
 
26
Voorlichtingsfolder autopsie, gericht aan de nabestaanden, https://​pathologie.​nl/​.
 
27
Voor zover het gaat om personen die op zee zijn overleden aan boord van een Nederlands schip.
 
28
Als een stoffelijk overschot wordt uitgevoerd, zal het in het land waarheen het wordt vervoerd alsnog worden begraven of verbrand. Voor de Nederlandse rechtssfeer is de uitvoer evenwel de laatste bestemming.
 
29
De minister van VWS kan in uitzonderlijke gevallen ontheffing van het verbod geven (art. 71 lid 1 Wlb).
 
30
Art. 87 Wlb bepaalt dat de Wlb niet van toepassing is op leden van het Koninklijk Huis.
 
31
De Wlb is dus wel van toepassing op een doodgeborene die ter wereld komt na een zwangerschap van 24 weken of meer.
 
32
Hiertoe moet een verklaring van de behandelend arts worden overgelegd waaruit blijkt dat het gaat om een menselijke vrucht waarop de Wlb niet van toepassing is.
 
33
Een uitzondering op dit algemene uitgangspunt vormt art. 14 WOD (Wet op de orgaandonatie), waar in verband met het uitnemen van organen ten behoeve van transplantatie het begrip hersendood wordt omschreven.
 
34
Hoewel het verband tussen die beslissing en het overlijden evident is, wordt dit niet als levensbeëindiging gekwalificeerd en is hier sprake van een natuurlijke dood.
 
35
Zie de zaak Stinissen: Hof Arnhem 31 oktober 1989, ECLI:NL:GHARN:1989:AD0933.
 
36
Rechtbank Den Haag 16 maart 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:2579.
 
37
Engberts DP. Lijden aan zelfbeschikking: over het recht op de verkeerde keuze. NTOG 2010;123:214–9.
 
38
Dit onderwerp is behandeld in par. 2.​2.​4.
 
39
Rb Zwolle 13 dec 1989, ECLI:NL:RBZWO:1989:AC3345; Gerechtshof Arnhem 23 juli 1991 (TvGR 1993/66); RTG Amsterdam 7 maart 2006; CTG 19 april 2007 (TvGR 2007/20); RTG Groningen 15 november 2011 (G2011/03); CTG 22 januari 2013 (C2011-421) en RTG Zwolle 25 april 2023 (Z2022/4494, 4495, 4496 en 4497).
 
40
Biesaart M. Arts en schriftelijke wilsverklaringen. KNMG 2002, p. 9; KNMG. Van wet naar praktijk. Implementatie van de WGBO, p. 94 en Nederlandse Reanimatie Raad. Starten, niet starten en stoppen van de reanimatie. 2008, p. 10.
 
41
De Vito LLA. Hoogstpersoonlijke beslissingen. Masterscriptie 2020, https://​scripties.​uba.​uva.​nl/​search?​id=​c2971586, p. 29–36.
 
42
Dit blijkt o.a. uit de Multidisciplinaire Richtlijn Besluitvorming over reanimatie, Anticiperende besluitvorming over reanimatie bij kwetsbare ouderen, Verenso 2013, p. 25.
 
43
Veen EB van. Meerderjarige wilsonbekwame patiënt. In Legemaate J (red). De WGBO: van tekst naar toepassing. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum: 1995, p. 41–42. Delden JJM van. Het nalaten van medische behandelingen bij meerderjarige wilsonbekwame mensen, 1991, Den Haag: Gezondheidsraad; Publicatie A91/4, p. 85–86.
 
44
Deze beide uitgangspunten staan niet per definitie op gespannen voet met elkaar maar roepen wel de vraag op wie nu wat moet verantwoorden: moet de vertegenwoordiger rechtvaardigen waarom tot niet handelen besloten moet worden of moet de arts verantwoorden waarom hij toch wil behandelen?
 
45
Gevers JKM. Beslissen over wel of niet reanimeren, TvGR 1991:15:3–4.
 
46
Kamerstukken II 1991/92, 21561, nr. 11, p. 36 (Nadere Memorie van Antwoord).
 
47
Deze visie wordt bevestigd in de jurisprudentie. Bijvoorbeeld in het oordeel van de RTG Groningen van 15 november 2011, ECLI:NL:TGZRGRO:2011:YG1510.
 
48
De zaak speelt zich af voor de inwerkingtreding van de WGBO in 1995, maar dat is voor de vraagstelling niet doorslaggevend.
 
49
Hof Arnhem 31 oktober 1989, ECLI:NL:GHARN:1989:AD0933.
 
50
Geïntimeerden: gedaagden in hoger beroep.
 
51
Tenzij het ontstaan van de comateuze toestand het gevolg was van een misdrijf, ongeval of medische fout.
 
52
Vroeger werd dit ook wel ‘versterven’ genoemd, maar tegenwoordig is die term gereserveerd voor het natuurlijk proces voorafgaand aan het overlijden waarin een persoon steeds minder behoefte heeft aan eten en drinken. Dat is anders dan bewust stoppen met eten en drinken omdat daarbij vaak nog wel een behoefte aan eten en drinken is. Zie ook Handreiking ‘Zorg voor mensen toppen met eten en drinken om het levenseinde te bespoedigen' van de KNMG en andere organisaties uit 2024, p. 13.
 
53
Handreiking ‘Zorg voor mensen die stoppen met eten en drinken om het levenseinde te bespoedigen’ van de KNMG en andere organisaties uit 2024, p. 13.
 
54
Handreiking ‘Zorg voor mensen die stoppen met eten en drinken om het levenseinde te bespoedigen’ van de KNMG uit 2024, p. 79-82.
 
55
Handreiking ‘Zorg voor mensen die stoppen met eten en drinken om het levenseinde te bespoedigen’ van de KNMG en andere organisaties uit 2024, p. 47-49.
 
56
Multidisciplinaire richtlijn palliatieve sedatie, Herziene richtlijn 2022 – Versie 3.0, IKNL, p. 25 en 70.
 
57
Multidisciplinaire richtlijn palliatieve sedatie, Herziene richtlijn 2022 – Versie 3.0, IKNL, p. 12.
 
58
De interpretatie van de eed van Hippocrates met betrekking tot dit thema is een onderwerp op zichzelf waaraan tal van nuances zijn te onderscheiden: Rütten Th. Medizinethische Themen in den deontologischen Schriften des Corpus Hippocraticum. In: Flashar H et al. Médecine et morale dans l’antiquité. Genève: Vandoeuvres; 1996, p. 65–120.
 
59
Rb. Leeuwarden 21 februari 1973, ECLI:NL:RBLEE:1973:AB5464.
 
60
Belangrijk is in dit verband geweest het arrest van de Hoge Raad in de zaak Schoonheim: HR 27 november 1984, ECLI:NL:PHR:1984:AC8615.
 
61
Pas in 2001 wordt de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl) aangenomen.
 
62
De enige andere vergelijkbare bepaling in Nederland is die van hulp bij het ontsnappen uit de gevangenis.
 
63
Met name van belang zijn: HR 5 december 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZD0309; HR 22 maart 2005, ECLI:NL:HR:2005:AR8225; Rb. Amsterdam, 22 januari 2007, ECLI:NL:RBAMS:2007:AZ6713 en HR 18 maart 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC446.
 
64
Rb. Almelo 29 mei 2009, ECLI:NL:RBALM:2009:BI5890 en Hof Arnhem 17 februari 2012, ECLI:NL:GHARN:2012:BV6139.
 
65
Rb. Gelderland 22 oktober 2013, ECLI:NL:RBGEL:2013:3976; Hof Arnhem-Leeuwarden 13 mei 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:3444; HR 14 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:418; Hof Den Bosch 31 januari 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:345 en HR 16 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:598.
 
66
Hof Arnhem-Leeuwarden 13 mei 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:3444.
 
67
Hof Den Bosch 31 januari 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:345 en bekrachtigd door HR 16 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:598.
 
68
Zie daarvoor ook: De Vito LLA. Reactie op de uitspraak van het Hof Den Bosch 31 januari 2018 (Heringa). NJB 2018;93:865–9 en Engberts DP. Annotatie bij HR 14 maart 2017 en Hof ‘s-Hertogenbosch 31 januari 2018 (zaak Heringa). TvGR 2018;42:510–7.
 
69
Stb. 2001, 194.
 
70
Deze formulering impliceert dat een euthanasie die voldoet aan alle zorgvuldigheidseisen, maar niet als zodanig wordt gemeld aan de gemeentelijke lijkschouwer, geen aanspraak kan maken op straffeloosheid. Overigens zal in zo’n geval de arts ook al strafbaar zijn op grond van het opmaken van een valse geneeskundige verklaring inzake de doodsoorzaak; art. 81 sub 1 Wlb en art. 228 Sr.
 
71
In dit verband is dat de arts die de euthanasie of hulp bij zelfdoding heeft verricht.
 
72
Het is de leden van de regionale toetsingscommissie niet toegestaan zich vooraf uit te spreken over een voorgenomen euthanasie of hulp bij zelfdoding; art. 16 Wtl.
 
73
In 2015 heette deze: Code of Practice 2015. In 2018 is deze herzien en voorzien van een nieuwe naam: de Euthanasiecode 2018. In 2020 is de code opnieuw gewijzigd, hetzij enkel op de onderdelen “Schriftelijke wilsverklaring” en “Patiënten met dementie”, dit naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad van 21 april 2020 over deze onderwerpen. De meest actuele versie dateert van juli 2022: https://​www.​euthanasiecommis​sie.​nl/​euthanasiecode-2022
 
74
De jaarverslagen van de regionale toetsingscommissies zijn te raadplegen via www.​euthanasiecommis​sie.​nl
 
75
Waarschijnlijk het gevolg van terughoudendheid onder artsen naar aanleiding van de eerste rechtszaak (zaak-Arends) sinds inwerkingtreding van de Wtl tegen een arts die euthanasie had verleend.
 
76
Jaarverslag RTE 2023.
 
77
Lees meer hierover: Postma L. Misschien was het nog te vroeg, De regeling van de schriftelijke wilsverklaring euthanasie in artikel 2, tweede lid, Wtl vanuit een strafrechtelijk perspectief. Den Haag: Boom Juridisch; 2021.
 
78
Vierde evaluatie Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding, Den Haag: ZonMw, mei 2023.
 
79
In de media is deze zaak (met een negatieve ondertoon) ook wel aangeduid met de term ‘koffie-euthanasie’, maar de betreffende arts heeft aangegeven dit als onprettig te ervaren en een meer neutrale term te prefereren.
 
80
Deze casus is bij de toetsingscommissies geregistreerd als oordeel 2016–85.
 
81
Rb. Den Haag 11 september 2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:9506.
 
82
RTG Den Haag 24 juli 2018, 2018–033; CTG 19 maart 2019, C2018.352.
 
83
Hoge Raad 21 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:712 (strafzaak) en ECLI:NL:HR:2020:713 (tuchtzaak).
 
84
In deze zaak ging het om cassatie in belang der wet. Dat is een mogelijkheid voor de procureur-generaal bij de Hoge Raad om over rechterlijke uitspraken (strafrecht, civiel recht, tuchtrecht) waarin geen beroep meer kan worden ingesteld, toch het oordeel van de Hoge Raad te vragen omwille van het principiële belang voor de uitleg en toepassing van het recht. De uitkomst van deze (zeldzame) procedure verandert niets aan de uitkomst van de zaak zoals die in eerdere instantie(s) door de lagere rechter was bepaald.
 
85
Hoge Raad 21 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:712 (strafzaak), r.o. 5.3.2.
 
86
Hoge Raad 21 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:712 (strafzaak), r.o. 4.5.2.
 
87
Hoge Raad 21 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:712 (strafzaak), r.o. 5.3.7.
 
88
Lees daarvoor ook: Pijnakker P. In vertrouwen. Normatieve beschouwing over euthanasie, dementie en de schriftelijke wilsverklaring. Enschede: Ipskamp Printing; 2022.
 
89
Verschillende juristen en ethici hebben over dit thema geschreven tijdens en na de rechtszaak: Hartogh GA den. De wil van de wilsonbekwame patiënt. TvGR 2018;42:431–54; Rozemond N. Wil of verklaring: Wat is de grondslag van levensbeëindiging bij patiënten met vergevorderde dementie? NJB 2019;94:1864–71; Bontridder M de. Wat gaat voor: mijn wilsbekwame ik of mijn demente ik? NJB 2019;94:2798–803; Bontridder M de. De wil van de wilsonbekwame dementiepatiënt. TvGR 2020;44:351–60; Matthijssen Th. Cassatie in het belang der wet in euthanasiezaak. NJB 2020;95:322–30; Rozemond N. Mensen met dementie hebben het recht om euthanasie te weigeren. NJB 2020;95:331–6; Rozemond N. Het mensenrechtelijke tekort van het Nederlandse euthanasierecht. NTM-NJCMBull. 2020;45:365–76; Rozemond N. Zelfbeschikking en wilsbekwaamheid van mensen met dementie in verband met beslissingen over euthanasie. Filosofie & Praktijk, 2020;41:77–91; Beers B van. Staat van verwarring. Ars Aequi februari 2020;69:141–9; Rozemond N. De betekenis van de schriftelijke wilsverklaring, de verplichte consultatie en het ondraaglijke lijden bij beslissingen over euthanasie bij patiënten met dementie. Delikt en Delinkwent 2021;51:183–200 en Rozemond N. Het zelfgekozen levenseinde. ISVW Uitgevers, Leusden 2021. En ook al jaren eerder was dit een twistpunt tussen Den Hartogh en Rozemond: Rozemond N. Euthanasie en dementie: het actuele verlangen en het reële alternatief. NJB 2012;36:314–9 en Hartogh GA den. De betekenis van de schriftelijke wilsverklaring. NJB 2012;36:734–9.
 
90
KNMG. Standpunt Beslissingen rond het levenseinde; 2021.
 
91
Engberts DP. Autonomie op de achtergrond. Over motieven en ontwikkelingen in het euthanasiedebat. Hoorn: Westfries gasthuis; 2012.
 
92
HR 21 juni 1994, ECLI:NL:PHR:1994:AD2122.
 
93
HR 24 december 2002; ECLI:NL:HR:2002:AE8772.
 
94
Commissie Dijkhuis. Op zoek naar normen voor het handelen van artsen bij vragen om hulp bij levensbeëindiging in geval van lijden aan het leven. Utrecht, 2004, p. 40–42.
 
96
KNMG, De rol van de arts bij het zelfgekozen levenseinde. Utrecht, 2011, p. 22–23.
 
98
Rb. Gelderland 22 oktober 2013, ECLI:NL:RBGEL:2013:3976.
 
99
Adviescommissie voltooid leven. Voltooid leven. Over hulp bij zelfdoding aan mensen die hun leven voltooid achten. Den Haag, 2016, p. 16.
 
100
Kamerstukken II 2016/17, 32647, nr. 55.
 
102
Kamerstukken II 2019/20, 35 534, nr. 2.
 
103
Perspectieven op de doodswens van ouderen die niet ernstig ziek zijn: de mensen en de cijfers. Den Haag: ZonMw, januari 2020.
 
104
Rb. Den Haag 14 december 2022, ECLI:NL:RBDHA:2022:13394.
 
105
Kamerstukken 35534, nr. 6, p. 1–2.
 
106
Kamerstukken 35534, nr. 7.
 
107
Strikt genomen kunnen kinderen onder de 12 jaar wilsbekwaam zijn ten aanzien van een beslissing tot euthanasie, maar de wet kwalificeert hen als wilsonbekwaam.
 
108
NVAVG. Omgaan met vragen om levensbeëindiging bij wilsonbekwame mensen met een verstandelijke beperking: een handreiking. Enschede, 2013.
 
109
Thiel GJMW van, Huibers AK, Haan K de. Met zorg besluiten. Beslissingen rond het levenseinde in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Assen: Van Gorcum; 1997, p. 40–2. Zie ook uitspraak van het CTG van 25 augustus 2016, ECLI:NL:TGZCTG:2016:270.
 
110
Art. 1 sub e Regeling beoordelingscommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen.
 
111
Zie bijvoorbeeld: Willigenburg T van, Kuis W (red). Op de grens van leven en dood. Afzien van behandelen en levensbeëindiging in de neonatologie. Assen: Van Gorcum; 1995.
 
112
En die van andere wilsonbekwame patiënten.
 
113
Deze commissie zou zowel gaan over levensbeëindiging bij pasgeborenen als over levensbeëindiging bij dementerende patiënten, verstandelijk gehandicapten en comateuze patiënten.
 
114
Verhagen AAE, Soll JJ, et al. Actieve levensbeëindiging bij pasgeborenen in Nederland. Analyse van alle 22 meldingen uit 1997/’04. Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149:183–8.
 
115
Het zogenoemde Gronings protocol. Het is onder andere te vinden op de website van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde, als NVK Richtlijn Actieve levensbeëindiging bij pasgeborenen, van 3 november 2014.
 
116
Stcrt. 2006, 168 (30 augustus 2006).
 
117
Een late zwangerschap is een zwangerschap ouder dan 24 weken. Een categorie 2-geval betreft een ongeborene die lijdt aan aandoeningen die zullen leiden tot ernstige en niet te herstellen functiestoornissen, maar desondanks een beperkte kans op overleving heeft. Zie verder H. 4, par. 4.​4.
 
118
ZonMw: Evaluatie centrale deskundigencommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen. Den Haag, 2013. P. 11.
 
119
Dit signaal kwam ook uit de Evaluatie van de regeling uit 2013: ‘Er is onduidelijkheid ten aanzien van een aantal zorgvuldigheidseisen, en voor met name LP geniet de Regeling weinig vertrouwen onder artsen. Niet alle gevallen van LZA of van LP worden gemeld.’ (p. 13).
 
120
Regeling beoordelingscommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen. Stcrt. 2016, 3.145 (26 januari 2016).
 
121
Inclusief de categorie 1-gevallen: niet-levensvatbare ongeborenen.
 
122
ZonMw: Evaluatie Regeling beoordelingscommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen. Den Haag, 2022, p. 10.
 
123
NVK. Herzien standpunt ‘Levensbeëindiging kinderen 1–12 jaar’, Versie maart 2020. Te vinden op: https://​tinyurl.​com/​over-nvk
 
124
NVK. Standpunt NVK Levensbeëindiging kinderen 1–12 jaar: een pleidooi voor onderzoek. In juni 2020 is dit standpunt bijgewerkt. Dit vernieuwde standpunt is te vinden op de website van de NVK: https://​www.​nvk.​nl
 
125
Hoorzitting/rondetafelgesprek ‘Euthanasie bij minderjarigen’; 22- 01–2016; https://​tinyurl.​com/​euthanasie-bij-minderjarigen
 
126
Kamerstukken II 2020/21, 32647, nummer 82, p. 3.
 
127
Kamerstukken II 2020/21, 32647, nummer 82, p. 4.
 
128
De eerste komt uit juni 2022 en is te vinden als bijlage 1.038.596 bij Kamerstukken II 2021/22, 32647, nummer 92. De laatste dateert van 2 oktober 2023 (zo blijkt uit een reactie van de KNMG hierop van 3 november 2023: knmg.nl/download/reactie-knmg-op-conceptregeling-lzalplk), maar deze is eind 2023 nog niet openbaar.
 
129
Kamerstukken II 2022/23, 32647, nummer 100. Levensbeëindiging; Brief regering; Kabinetsreactie op de evaluatie Regeling beoordelingscommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen (LZA/LP) en het vervolg van de voorgenomen Regeling L1–12.
 
130
Stcrt. 2024, 99 (11 januari 2024).
 
131
ZonMw: Evaluatie Regeling beoordelingscommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen. Den Haag, 2022, p. 14.
 
Literatuur
1.
go back to reference Adviescommissie voltooid leven (commissie-Schnabel). Voltooid leven. Over hulp bij zelfdoding aan mensen die hun leven voltooid achten. Den Haag; 2016. Adviescommissie voltooid leven (commissie-Schnabel). Voltooid leven. Over hulp bij zelfdoding aan mensen die hun leven voltooid achten. Den Haag; 2016.
2.
go back to reference Biesaart M. Arts en schriftelijke wilsverklaringen. KNMG; 2002. Biesaart M. Arts en schriftelijke wilsverklaringen. KNMG; 2002.
3.
go back to reference Bolt S, Venbrux E, et al. Motivation for body donation to science: more than an altruistic act. Ann Anat. 2010;192:70–4.CrossRefPubMed Bolt S, Venbrux E, et al. Motivation for body donation to science: more than an altruistic act. Ann Anat. 2010;192:70–4.CrossRefPubMed
4.
go back to reference Bosshard G, et al. Forgoing treatment at the end of life in 6 European countries. Arch Intern Med. 2005;165:401–7.CrossRefPubMed Bosshard G, et al. Forgoing treatment at the end of life in 6 European countries. Arch Intern Med. 2005;165:401–7.CrossRefPubMed
5.
go back to reference Commissie Aanvaardbaarheid Levensbeëindigend handelen. Medisch handelen rond het levenseinde bij wilsonbekwame patiënten. Houten/Diegem: Bohn Stafleu van Loghum; 1997. Commissie Aanvaardbaarheid Levensbeëindigend handelen. Medisch handelen rond het levenseinde bij wilsonbekwame patiënten. Houten/Diegem: Bohn Stafleu van Loghum; 1997.
6.
go back to reference Commissie Dijkhuis. Op zoek naar normen voor het handelen van artsen bij vragen om hulp bij levensbeëindiging in geval van lijden aan het leven. Utrecht; 2004. Commissie Dijkhuis. Op zoek naar normen voor het handelen van artsen bij vragen om hulp bij levensbeëindiging in geval van lijden aan het leven. Utrecht; 2004.
7.
go back to reference Das C. Overlijdensverklaringen en artsen. Wet en praktijk. Wageningen: Ponsen & Looijen; 2004. Das C. Overlijdensverklaringen en artsen. Wet en praktijk. Wageningen: Ponsen & Looijen; 2004.
8.
go back to reference Das K, et al. Bij goede lijkschouw hoort invasief onderzoek. Med Contact. 2015;70:2198–200. Das K, et al. Bij goede lijkschouw hoort invasief onderzoek. Med Contact. 2015;70:2198–200.
9.
go back to reference Bontridder M de. De wil van de wilsonbekwame dementiepatiënt. TvGR. 2020;4:351–60. Bontridder M de. De wil van de wilsonbekwame dementiepatiënt. TvGR. 2020;4:351–60.
10.
go back to reference Bontridder M de. Wat gaat voor: mijn wilsbekwame ik of mijn demente ik? NJB. 2019;37:2267. Bontridder M de. Wat gaat voor: mijn wilsbekwame ik of mijn demente ik? NJB. 2019;37:2267.
12.
go back to reference De Vito LLA. Reactie op de uitspraak van het Hof Den Bosch 31 januari 2018 (Heringa). NJB. 2018;13:639–869. De Vito LLA. Reactie op de uitspraak van het Hof Den Bosch 31 januari 2018 (Heringa). NJB. 2018;13:639–869.
13.
go back to reference Delbeke E. Juridische aspecten van zorgverlening aan het levenseinde. Antwerpen/Cambridge: Intersentia; 2012. Delbeke E. Juridische aspecten van zorgverlening aan het levenseinde. Antwerpen/Cambridge: Intersentia; 2012.
14.
go back to reference Hartogh GA den. De betekenis van de schriftelijke wilsverklaring. NJB. 2012;36:734–9. Hartogh GA den. De betekenis van de schriftelijke wilsverklaring. NJB. 2012;36:734–9.
15.
go back to reference Hartogh GA den. De wil van de wilsonbekwame patiënt. TvGR. 2018;42:431–54. Hartogh GA den. De wil van de wilsonbekwame patiënt. TvGR. 2018;42:431–54.
16.
go back to reference Dorscheidt JHHM. Een nieuwe Regeling beoordelingscommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen. TvGR. 2016;40:356–68. Dorscheidt JHHM. Een nieuwe Regeling beoordelingscommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen. TvGR. 2016;40:356–68.
17.
go back to reference Duijst W, Naujocks T. Over lijken. De dood en daarna, vanuit juridisch-medisch perspectief. Apeldoorn/Antwerpen: Maklu; 2015. Duijst W, Naujocks T. Over lijken. De dood en daarna, vanuit juridisch-medisch perspectief. Apeldoorn/Antwerpen: Maklu; 2015.
18.
go back to reference Duijst-Heesters WLJM, Das C, redactie. Handboek forensische en penitentiaire geneeskunde. Apeldoorn/Antwerpen: Maklu; 2011. Duijst-Heesters WLJM, Das C, redactie. Handboek forensische en penitentiaire geneeskunde. Apeldoorn/Antwerpen: Maklu; 2011.
19.
go back to reference Engberts DP. Annotatie bij HR 14 maart 2017 en Hof ‘s-Hertogenbosch 31 januari 2018 (zaak-Heringa). TvGR. 2018;42:510–7. Engberts DP. Annotatie bij HR 14 maart 2017 en Hof ‘s-Hertogenbosch 31 januari 2018 (zaak-Heringa). TvGR. 2018;42:510–7.
20.
go back to reference Engberts DP. Autonomie op de achtergrond. Over motieven en ontwikkelingen in het euthanasiedebat. Hoorn: Westfries gasthuis; 2012. Engberts DP. Autonomie op de achtergrond. Over motieven en ontwikkelingen in het euthanasiedebat. Hoorn: Westfries gasthuis; 2012.
21.
go back to reference Engberts DP. In geleerdheid gesmoord. De commissie-Schnabel over hulp bij zelfdoding aan mensen die hun leven voltooid achten. TvGR. 2016;40,369–77. Engberts DP. In geleerdheid gesmoord. De commissie-Schnabel over hulp bij zelfdoding aan mensen die hun leven voltooid achten. TvGR. 2016;40,369–77.
22.
go back to reference Engberts DP. Lijden aan zelfbeschikking: over het recht op de verkeerde keuze. NTOG. 2010;123:214–9. Engberts DP. Lijden aan zelfbeschikking: over het recht op de verkeerde keuze. NTOG. 2010;123:214–9.
23.
go back to reference Engberts DP. Surplace: het debat over euthanasie en dementie. In: Achterberg WP et al., redactie. De Leidse Ouderengeneeskundedagen. Leiden: LUMC; 2016. pag. 105–13. Engberts DP. Surplace: het debat over euthanasie en dementie. In: Achterberg WP et al., redactie. De Leidse Ouderengeneeskundedagen. Leiden: LUMC; 2016. pag. 105–13.
24.
go back to reference Gevers JKM. Beslissen over wel of niet reanimeren. TvGR. 1991;15:3–4. Gevers JKM. Beslissen over wel of niet reanimeren. TvGR. 1991;15:3–4.
25.
go back to reference IKNL. Multidisciplinaire richtlijn palliatieve sedatie. Herziene richtlijn 2022 – Versie 3.0. IKNL; 2022. IKNL. Multidisciplinaire richtlijn palliatieve sedatie. Herziene richtlijn 2022 – Versie 3.0. IKNL; 2022.
26.
go back to reference KNMG. De rol van de arts bij het zelfgekozen levenseinde. KNMG; 2011. KNMG. De rol van de arts bij het zelfgekozen levenseinde. KNMG; 2011.
27.
go back to reference KNMG. Handreiking Zorg voor mensen die bewust afzien van eten en drinken om het levenseinde te bespoedigen. Utrecht: KNMG en V&VN; 2014. KNMG. Handreiking Zorg voor mensen die bewust afzien van eten en drinken om het levenseinde te bespoedigen. Utrecht: KNMG en V&VN; 2014.
28.
go back to reference KNMG. Richtlijn palliatieve sedatie. Utrecht: KNMG; 2009. KNMG. Richtlijn palliatieve sedatie. Utrecht: KNMG; 2009.
29.
go back to reference KNMG. Standpunt Beslissingen rond het levenseinde; 2021. KNMG. Standpunt Beslissingen rond het levenseinde; 2021.
30.
go back to reference KNMG. Standpunt medische beslissingen rond het levenseinde bij pasgeborenen met zeer ernstige afwijkingen. Utrecht: KNMG; 2013. KNMG. Standpunt medische beslissingen rond het levenseinde bij pasgeborenen met zeer ernstige afwijkingen. Utrecht: KNMG; 2013.
31.
go back to reference KNMG. Van wet naar praktijk. Implementatie van de WGBO. KNMG; 2004. KNMG. Van wet naar praktijk. Implementatie van de WGBO. KNMG; 2004.
32.
go back to reference Legemaate J. Medisch handelen rond het levenseinde. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2006. Legemaate J. Medisch handelen rond het levenseinde. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2006.
33.
go back to reference Matthijssen TJ. Cassatie in het belang der wet in euthanasiezaak. NJB. 2020;95:291. Matthijssen TJ. Cassatie in het belang der wet in euthanasiezaak. NJB. 2020;95:291.
34.
go back to reference Nederlandse Reanimatie Raad. Starten, niet starten en stoppen van de reanimatie. Najaar 2008, Gewijzigd in mei 2011 en oktober 2012. Nederlandse Reanimatie Raad. Starten, niet starten en stoppen van de reanimatie. Najaar 2008, Gewijzigd in mei 2011 en oktober 2012.
36.
go back to reference NHG, Verenso, enkele specialisten verenigingen, het Forensisch Medisch Genootschap en de KNMG. Richtlijn Lijkschouw voor behandelend artsen, 2016. NHG, Verenso, enkele specialisten verenigingen, het Forensisch Medisch Genootschap en de KNMG. Richtlijn Lijkschouw voor behandelend artsen, 2016.
37.
go back to reference NVK. Doen of laten? Grenzen van het medisch handelen in de neonatologie. Utrecht: NVK; 1992. NVK. Doen of laten? Grenzen van het medisch handelen in de neonatologie. Utrecht: NVK; 1992.
38.
go back to reference NVK. Handelingsprotocol Nader Onderzoek naar de DoodsOorzaak bij Kinderen (NODOK). NVK. Handelingsprotocol Nader Onderzoek naar de DoodsOorzaak bij Kinderen (NODOK).
40.
go back to reference Pans E. De normatieve grondslagen van het Nederlandse euthanasierecht. Nijmegen: Wolf Legal Publishers; 2006. Pans E. De normatieve grondslagen van het Nederlandse euthanasierecht. Nijmegen: Wolf Legal Publishers; 2006.
41.
go back to reference Pijnakker P. In vertrouwen. Normatieve beschouwing over euthanasie, dementie en de schriftelijke wilsverklaring. Enschede: Ipskamp Printing; 2022. Pijnakker P. In vertrouwen. Normatieve beschouwing over euthanasie, dementie en de schriftelijke wilsverklaring. Enschede: Ipskamp Printing; 2022.
42.
go back to reference Postma L. Misschien was het nog te vroeg, De regeling van de schriftelijke wilsverklaring euthanasie in artikel 2, tweede lid, Wtl vanuit een strafrechtelijk perspectief. Den Haag: Boom Juridisch; 2021. Postma L. Misschien was het nog te vroeg, De regeling van de schriftelijke wilsverklaring euthanasie in artikel 2, tweede lid, Wtl vanuit een strafrechtelijk perspectief. Den Haag: Boom Juridisch; 2021.
43.
go back to reference Rozemond N. De betekenis van de schriftelijke wilsverklaring, de verplichte consultatie en het ondraaglijke lijden bij beslissingen over euthanasie bij patiënten met dementie. Delikt en Delinkwent. 2021;51:183–200. Rozemond N. De betekenis van de schriftelijke wilsverklaring, de verplichte consultatie en het ondraaglijke lijden bij beslissingen over euthanasie bij patiënten met dementie. Delikt en Delinkwent. 2021;51:183–200.
44.
go back to reference Rozemond N. Euthanasie en dementie: het actuele verlangen en het reële alternatief. NJB. 2012;36:314–9. Rozemond N. Euthanasie en dementie: het actuele verlangen en het reële alternatief. NJB. 2012;36:314–9.
45.
go back to reference Rozemond N. Het mensenrechtelijke tekort van het Nederlandse euthanasierecht. NTM- NJCMBull. 2020;45:365–76. Rozemond N. Het mensenrechtelijke tekort van het Nederlandse euthanasierecht. NTM- NJCMBull. 2020;45:365–76.
46.
go back to reference Rozemond N. Het zelfgekozen levenseinde. ISVW Uitgevers: Leusden; 2021. Rozemond N. Het zelfgekozen levenseinde. ISVW Uitgevers: Leusden; 2021.
47.
go back to reference Rozemond N. Mensen met dementie hebben het recht om euthanasie te weigeren. NJB. 2020;95:331–6. Rozemond N. Mensen met dementie hebben het recht om euthanasie te weigeren. NJB. 2020;95:331–6.
48.
go back to reference Rozemond N. Wil of verklaring: Wat is de grondslag van levensbeëindiging bij patiënten met vergevorderde dementie? NJB. 2019;94:1864–71. Rozemond N. Wil of verklaring: Wat is de grondslag van levensbeëindiging bij patiënten met vergevorderde dementie? NJB. 2019;94:1864–71.
49.
go back to reference Rozemond N. Zelfbeschikking en wilsbekwaamheid van mensen met dementie in verband met beslissingen over euthanasie. Filosofie & Praktijk. 2020;41:77–91.CrossRef Rozemond N. Zelfbeschikking en wilsbekwaamheid van mensen met dementie in verband met beslissingen over euthanasie. Filosofie & Praktijk. 2020;41:77–91.CrossRef
50.
go back to reference Rütten Th. Medizinethische Themen in den deontologischen Schriften des Corpus Hippocraticum. In: Flashar H, et al. Médecine et morale dans l’antiquité. Genève: Vandoeuvres; 1996. Rütten Th. Medizinethische Themen in den deontologischen Schriften des Corpus Hippocraticum. In: Flashar H, et al. Médecine et morale dans l’antiquité. Genève: Vandoeuvres; 1996.
51.
go back to reference Sutorius EPhR. Abortus en euthanasie. Medisch handelen tussen het respect voor menselijk leven en de vrijheid tot zelfbeschikking. In: Gedenkboek. Honderd jaar Wetboek van Strafrecht. Arnhem: Gouda Quint; 1986. pag. 395–423. Sutorius EPhR. Abortus en euthanasie. Medisch handelen tussen het respect voor menselijk leven en de vrijheid tot zelfbeschikking. In: Gedenkboek. Honderd jaar Wetboek van Strafrecht. Arnhem: Gouda Quint; 1986. pag. 395–423.
52.
go back to reference Beers B van. Staat van verwarring. Ars Aequi. 2020;69:141–9. Beers B van. Staat van verwarring. Ars Aequi. 2020;69:141–9.
53.
go back to reference Delden JJM van. Het nalaten van medische behandelingen bij meerderjarige wilsonbekwame mensen, Den Haag: Gezondheidsraad, 1991 (Publicatie A91/4). Delden JJM van. Het nalaten van medische behandelingen bij meerderjarige wilsonbekwame mensen, Den Haag: Gezondheidsraad, 1991 (Publicatie A91/4).
54.
go back to reference Thiel GJMW van, Huibers AK, et al. Met zorg besluiten. Beslissingen rond het levenseinde in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Assen: Van Gorcum; 1997. Thiel GJMW van, Huibers AK, et al. Met zorg besluiten. Beslissingen rond het levenseinde in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Assen: Van Gorcum; 1997.
55.
go back to reference Veen EB van. Meerderjarige wilsonbekwame patiënt. In: Legemaate J, redactie. De WGBO: van tekst naar toepassing. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum; 1995. Veen EB van. Meerderjarige wilsonbekwame patiënt. In: Legemaate J, redactie. De WGBO: van tekst naar toepassing. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum; 1995.
56.
go back to reference Willigenburg T van, Kuis W, redactie. Op de grens van leven en dood. Afzien van behandelen en levensbeëindiging in de neonatologie. Assen: Van Gorcum; 1995. Willigenburg T van, Kuis W, redactie. Op de grens van leven en dood. Afzien van behandelen en levensbeëindiging in de neonatologie. Assen: Van Gorcum; 1995.
57.
go back to reference Wolfswinkel ME van, et al. Maternal mortality and serious maternal morbidity in Jehovah’s witnesses in the Netherlands. BJOG. 2009;116(1):103–10. Wolfswinkel ME van, et al. Maternal mortality and serious maternal morbidity in Jehovah’s witnesses in the Netherlands. BJOG. 2009;116(1):103–10.
58.
go back to reference Verenso. Multidisciplinaire Richtlijn Besluitvorming over reanimatie, Anticiperende besluitvorming over reanimatie bij kwetsbare ouderen. Verenso 2013. Verenso. Multidisciplinaire Richtlijn Besluitvorming over reanimatie, Anticiperende besluitvorming over reanimatie bij kwetsbare ouderen. Verenso 2013.
59.
go back to reference Verhagen AAE, Soll JJ, et al. Actieve levensbeëindiging bij pasgeborenen in Nederland. Analyse van alle 22 meldingen uit 1997/’04. Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149:183–8. Verhagen AAE, Soll JJ, et al. Actieve levensbeëindiging bij pasgeborenen in Nederland. Analyse van alle 22 meldingen uit 1997/’04. Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149:183–8.
60.
go back to reference Verhagen AAE. End-of-life decisions in Dutch neonatal intensive care units. Zutphen: Paris Legal Publishers; 2008. Verhagen AAE. End-of-life decisions in Dutch neonatal intensive care units. Zutphen: Paris Legal Publishers; 2008.
61.
go back to reference Weyers H. Euthanasie: het proces van rechtsverandering. Amsterdam: Amsterdam University Press; 2004.CrossRef Weyers H. Euthanasie: het proces van rechtsverandering. Amsterdam: Amsterdam University Press; 2004.CrossRef
62.
go back to reference ZonMw. Evaluatie centrale deskundigencommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen. Den Haag; ZonMw; 2013. ZonMw. Evaluatie centrale deskundigencommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen. Den Haag; ZonMw; 2013.
63.
go back to reference ZonMw. Evaluatie Regeling beoordelingscommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen. Den Haag; 2022. ZonMw. Evaluatie Regeling beoordelingscommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen. Den Haag; 2022.
64.
go back to reference ZonMw. Het PERSPECTIEF-onderzoek. Perspectieven op de doodswens van ouderen die niet ernstig ziek zijn: de mensen en de cijfers. Den Haag: ZonMw; 2020. ZonMw. Het PERSPECTIEF-onderzoek. Perspectieven op de doodswens van ouderen die niet ernstig ziek zijn: de mensen en de cijfers. Den Haag: ZonMw; 2020.
65.
go back to reference ZonMw. Vierde evaluatie Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding. Den Haag; 2023. ZonMw. Vierde evaluatie Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding. Den Haag; 2023.
Metagegevens
Titel
Rondom het einde van het leven
Auteur
Mr. L. L. A. De Vito
Copyright
2024
Uitgeverij
BSL Media & Learning
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-3019-5_5