01-12-2002 | Artikelen
Risicofactoren voor dementie en achteruitgang in cognitieve functies
Gepubliceerd in: Neuropraxis | Uitgave 6/2002
Log in om toegang te krijgenSamenvatting
Dementie is een klinisch syndroom met een progressief ziektebeloop. Om tot de diagnose dementie te komen moeten er, per definitie, ernstige geheugenstoornissen aanwezig zijn en stoornissen in andere cognitieve functies, zoals afasie, apraxie, agnosie, of stoornissen in de uitvoerende functies. De cognitieve stoornissen moeten zodanig zijn dat zij duidelijk het sociaal of beroepsmatig functioneren beperken, vooral ten opzichte van het vroegere functioneren. Doordat veel ouderen enige mate van achteruitgang in het geheugen en andere cognitieve functies hebben, is het onderscheid tussen normale en pathologische cognitieve achteruitgang moeilijk te maken. In deze bijdrage zullen wij ons vooral richten op risicofactoren voor dementie, en in sommige gevallen ook op cognitieve achteruitgang, met de assumptie dat dit een voorstadium van dementie betreft.