Skip to main content
Top

2000 | wo | Boek

Reumatologie

Redacteuren: prof. dr. J. W. J. Bijlsma, prof. dr. Th. B. Voorn

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

insite
ZOEKEN

Over dit boek

Pijn en functiestoornissen van het bewegingsapparaat zijn bij elkaar opgeteld de meest voorkomende reden om naar een huisarts te gaan.

Reumatologie is opgebouwd uit een aantal clusters. Na de algemeen inleidende hoofdstukken over anatomie, epidemiologie, anamnese, lichamelijk onderzoek en aanvullend onderzoek volgt een klachtgericht deel. De klachten zijn ingedeeld naar lokalisatie en worden geïllustreerd met casuïstiek. Daarna volgt een ziektegericht deel waarin enkele ziektebeelden op de klassieke manier worden beschreven. Ten slotte is er een therapiedeel, waarin alle mogelijkheden uitgebreid aan bod komen. Het geheel wordt waar nodig ondersteund met tabellen en een groot aantal figuren.

Reumatologie is onderdeel van de serie Praktische huisartsgeneeskunde.

Inhoudsopgave

Voorwerk

Inleiding

Voorwerk
Hoofdstuk 1. Bouw en Functie van het Bewegingsapparaat
Abstract
Een eenvoudige karakterisering van het bewegingsapparaat is dat het bestaat uit een aantal starre elementen die onderling door aangepaste verbindingen zijn gekoppeld en waarvan de onderlinge posities, binnen grenzen, gewijzigd kunnen worden door variabel bestuurbare krachtbronnen onder invloed van een besturingssysteem. Deze beschrijving is evenzeer van toepassing op een robot als op een mens of veel andere diersoorten, maar de bewegingspatronen van een robot verschillen zichtbaar van biologische bewegingspatronen. Nog afgezien van verschillen van het besturingssysteem (het zenuwstelsel versus de computer) heeft dit ook te maken met verschillen van de constructie in mechanische zin. Het gebruik van vormen en materialen voor de constructie is heel verschillend en legt enerzijds beperkingen op, maar schept anderzijds ook mogelijkheden. Zo kan een spier alleen trekkrachten uitoefenen, waardoor de biologische constructie altijd vraagt om een agonist en een antagonist, hetgeen in een mechanisch aandrijfmechanisme niet het geval is. Daar staat tegenover dat de toepassing van agonist en antagonist weer mogelijkheden creëert met betrekking tot de besturing. Het zou te ver voeren dit gegeven hier uit te werken, maar een mooi voorbeeld hiervan is het systeem van flexoren en extensoren van de vingers, een zeer delicaat en kwetsbaar mechanisme. Relatief beperkt letsel leidt tot een collaps van de keten van falangen en tot zogenaamde zigzag-deformiteiten.
B. Hillen
Hoofdstuk 2. Epidemiologie
Abstract
Reumatische aandoeningen kunnen in algemene zin aangeduid worden als alle aandoeningen van het houdings- en bewegingsapparaat van niet-traumatische aard. Niet-traumatische klachten van het bewegingsapparaat komen veelvuldig voor en betreffen een breed scala van ziektebeelden die variëren van wekedelenaandoeningen (myalgie, tenniselleboog enz.) tot destructieve ziekten (zoals reumatoïde artritis). In totaal kunnen zo’n tweehonderd verschillende reumatische aandoeningen worden benoemd.
J. M. W. Hazes, H. S. Miedema
Hoofdstuk 3. Anamnese en Lichamelijk Onderzoek
Abstract
Mevrouw Van der Meer is al jaren in de praktijk. Haar man is vele jaren geleden na een ellendig ziekbed aan een carcinoom overleden. Naast haar onvervalste Jordanese tongval maakt die periode dat er een speciale band is. Ze komt maar moeizaam uit haar stoel in de wachtkamer en schuifelt de gang door. Binnengekomen klaagt ze over pijn in haar heupen en eigenlijk haar hele lijf. Ook haar armen willen niet echt. Ze is moe en heeft een slechte eetlust. Een paar jaar geleden had ze een pijnlijke schouder. In het elektronisch dossier staat dat er toen een bursitis was, die na een paar injecties over was. ‘Ken ik nou geen prik in mijn heup krijgen, je heb toen zo lekker geprikt. Ik ken bijna niet meer lopen en ik wor zo stijf…’
J. O. M. Zaat, A. A. M. Blaauw
Hoofdstuk 4. Aanvullend Onderzoek
Abstract
De mogelijkheden om bij patiënten met gewrichtsklachten aanvullend onderzoek aan te vragen zijn uitgebreid. Voordat men overgaat tot het aanvragen van aanvullend onderzoek kan het van belang zijn een aantal vuistregels te overwegen. Aanvragen van laboratoriumonderzoek zonder een voorafgaande anamnese gericht op de aan- of afwezigheid van inflammatoire gewrichtsziekten en lichamelijk onderzoek is weinig zinvol. Het aanvragen van bijvoorbeeld reumafactoren zonder dat bij lichamelijk onderzoek sprake is van artritis, kan alleen maar leiden tot misverstanden. Als aanvullend onderzoek het verdere te volgen beleid niet zal beïnvloeden, kan men het onderzoek beter achterwege laten. Het bepalen van een bse bijvoorbeeld om onderscheid te maken tussen een inflammatoire en niet-inflammatoire reumatische aandoening heeft beperkte waarde. Uit een onderzoek blijkt dat van de patiënten met uiteindelijk aangetoonde reumatoïde artritis 29-37% van de vrouwen en 34-45% van de mannen een bse<28 mm heeft, terwijl bij 21% van de vrouwen en 9% van de mannen met arthrosis deformans de bse>30 mm was (Giacomello et al., 1997). Voordat men een aanvullende test aanvraa#x003E;, zal men een idee moeten hebben, gebaseerd op anamnese en lichamelijk onderzoek en de prevalentie van een bepaalde aandoening, over de pretestwaarschijnlijkheid van het bestaan van de bepaalde aandoening. De prevalentie van bijvoorbeeld sle is zo laag in de algemene bevolking (0,05%) dat de anf bij aspecifieke algemene klachten zoals pijn en vermoeidheid niet geschikt is als diagnosticum. Bij het ontbreken van een bepaalde redelijke kans op het bestaan van een ziekte, kan een laboratoriumuitslag nooit tot een diagnose leiden. Ook de eigenschappen van de aan te vragen test, zoals de sensitiviteit, de specificiteit en de likelihood-ratio bepalen in hoge mate de posttestwaarschijnlijkheid van de ziekte. Kosten kunnen eveneens een rol spelen bij de vraag welk aanvullend onderzoek te verrichten.
A. A. M. Blaauw, J. O. M. Zaat

Klachten

Voorwerk
Hoofdstuk 5. De Wervelkolom
Abstract
Pijnklachten in het gebied van de wervelkolom komen veel voor, met name in de nek- en lage rugregio. 10% van de bevolking heeft ooit nekpijn en 50% ooit lage rugpijn gehad. Daarvan heeft de helft op dit moment klachten. De huisarts ziet 2–3 patiënten met lage rugpijn per week, en 10% van de patiënten in de huisartspraktijk klaagt over lage rugpijn en/of nekpijn.
H. C. M. Haanen, K. H. Njoo
Hoofdstuk 6. Temporomandibulaire Afwijkingen
Abstract
De huisarts kan een belangrijke rol spelen bij de diagnose en behandeling van temporomandibulaire klachten, maar hiervoor is uiteraard kennis van de verschijnselen, oorzaken, prognose en behandelstrategie van belang.
M. H. Steenks, R. M. van Soesbergen
Hoofdstuk 7. De Schouder
Abstract
De heer Oudgeest, zojuist 50 jaar geworden, klaagt over al maanden bestaande schouderpijn rechts. De klachten zijn zonder duidelijk trauma geleidelijk begonnen. De pijn treedt vooral bij beweging op, maar zeurt ook in rust door. Soms wordt hij wakker van de pijn als hij onverhoeds op de aangedane schouder gaat liggen. Hij heeft geen bewegingsbeperkingen, krachtsverlies of tintelingen opgemerkt. Zijn werk als wiskundeleraar kan hij gewoon doen, maar met klussen heeft hij veel hinder. Bij onderzoek is er een duidelijk contourverschil: ter plaatse van het rechter acromioclaviculaire gewricht is een forse zwelling zichtbaar. Palpatie van het acromioclaviculaire gewricht is pijnlijk. Er is hypertonie van de pars descendens van de m.trapezius en drukgevoeligheid van de m.levator scapulae. Vanaf 120° is zijwaarts heffen (abductie) pijnlijk. De eindstanden van de glenohumerale bewegingen zijn pijnlijk. De horizontale adductietest laat een beperking zien ten opzichte van de andere zijde en is pijnlijk.
M. J. van der Veen, A. C. de Jongh
Hoofdstuk 8. De Elleboog
Abstract
De 42-jarige mevrouw Van der Wilgen komt op het spreekuur wegens pijn aan de buitenzijde van de rechterelleboog. De pijn bestaat al vier weken en invalideert haar in het dagelijks werk. De klacht ontstond na een grondige poetsbeurt van haar huis, waarbij ze veel ramen heeft gezeemd en dus vaak de zeem heeft uitgewrongen. Ze geeft les; op het bord schrijven is bijna onmogelijk geworden. Een hand geven is pijnlijk. Sporten (fitness en tennis) kan ze helemaal niet meer. Bij inspectie ziet u geen bijzonderheden, met name geen roodheid en geen zwelling. Bij palpatie is de elleboog niet warm. De passieve functietests zijn normaal: extensie en flexie, pro- en supinatie vertonen geen beperkingen. De weerstandextensie van de pols is bijzonder pijnlijk ter hoogte van de epicondylus lateralis. Ter hoogte van het verticale gedeelte naar het horizontale gedeelte van de epicondylus lateralis is er een hevige drukpijn. U houdt het op een klassieke insertietendo- pathie van de polsextensoren, een zogenaamde tenniselleboog.
M. A. F. J. van de Laar, P. Wijfels
Hoofdstuk 9. De Pols en de Hand
Abstract
De hand is een orgaan, dat wil zeggen een samenstel van weefsels en structuren met een bepaalde functie. Naast grijporgaan, waardoor de hand voor de mens het meest noodzakelijke instrument is voor zijn onafhankelijkheid in dagelijkse verrichtingen en bij het vervullen van zijn sociale rol, is de hand een tastorgaan bij uitstek. De pols speelt een cruciale rol in de handfunctie.
R. M. van Vugt, W. J. H. M. van den Bosch
Hoofdstuk 10. De Heup
Abstract
Het heupgewricht bestaat uit de (ronde) heupkop en het komvormige acetabulum van het bekken (figuur 10.1). Het bovenbeen kan zich in dit gewricht, een kogelgewricht, langs drie lichaamsassen bewegen: flexie/extensie, abductie/adductie en exorotatie/endorotatie.
W. F. Lems, S. M. A. Bierma-Zeinstra
Hoofdstuk 11. De Knie
Abstract
Klachten van het bewegingsapparaat zijn de meest frequente contactreden van patiënt met huisarts, namelijk in 15% der gevallen. Binnen deze categorie van klachten komen rugklachten op de eerste plaats en knieklachten op de tweede.
M. Janssen, A. C. M. Romeijnders
Hoofdstuk 12. De Enkel en de Voet
Abstract
Mevrouw A is 43 jaar. Tot ruim een jaar geleden kwam zij bijna nooit bij haar huisarts. Dat is sindsdien wel veranderd. Het is allemaal begonnen met pijn onder de bal van de rechtervoet. Zij had daar vooral last van tijdens het lopen, maar soms was de pijn ook in rust goed te voelen. Korte tijd later kreeg zij soortgelijke klachten in de linkervoet. Ook vertelde zij snel last te hebben van een moe gevoel in beide voeten. Bij het onderzoek vond de huisarts drukpijnlijke metatarsofalangeale gewrichten en eeltvorming onder de bal van de voet. De conclusie was metatarsalgie bij platvoeten en mevrouw A kreeg inlegzolen met een metatarsale steun voorgeschreven. Inderdaad namen de klachten aanvankelijk wat af, maar na driekwart jaar kreeg zij opnieuw meer pijn. Vervelend genoeg begon zij ook last te krijgen in haar enkels, haar polsen en verschillende kleine gewrichtjes van beide handen. Het beeld was dus duidelijk uigebreider dan voorheen. Bij het onderzoek van de voet zelf waren de bevindingen eigenlijk niet veranderd. Wel waren nu ook de enkels pijnlijk en tevens wat gezwollen. Bij het verdere onderzoek waren beide polsen en verschillende metacarpofalangeale en proximale interfalangeale gewrichten pijnlijk en duidelijk gezwollen. Al met al bestond nu dus een symmetrische polyartritis en de huisarts besloot tot aanvullend onderzoek. Bij het laboratoriumonderzoek bleek de bezinkingssnelheid matig verhoogd (32 mm in het eerste uur) en de reumafactor positief. Een röntgenfoto van de handen liet geen afwijkingen zien, maar in het verslag van de voetfoto’s werd melding gemaakt van erosieve afwijkingen, passend bij reumatoïde artritis, in verschillende metacarpofalangeale gewrichten. Inmiddels was een behandeling met een nsaid gestart, waarna de pijn wel was afgenomen, maar klachtenvrij was mevrouw A zeker niet geworden. Na het bekend worden van de uitslag van de röntgenfoto werd onlangs ook begonnen met sulfasalazine. Het effect daarvan moet nu nog worden afgewacht.
R. F. J. M. Laan
Hoofdstuk 13. Entrapmentneuropathie
Abstract
Entrapmentneuropathie is zenuwletsel veroorzaakt door beknelling van perifeer zenuwweefsel. Dit kan vele oorzaken hebben zoals een van nature nauwe doorgang (benig, fibreus of myogeen), ontstekingsweefsel (bijvoorbeeld reumatoide artritis) of een ganglion. De diagnose wordt meestal gesteld door herkenning van de karakteristieke klachten (tintelingen, prikkelingen en pijn, vaak met een brandend karakter) op de daarvoor bekende plaatsen. In de huisartspraktijk is het carpaletunnelsyndroom de bekendste uitingsvorm. Van een positieve test van Tinel is sprake als tikken op de zenuw ter plaatse van de mogelijke compressie de tintelingen en prikkelingen provoceert. Ook lokale compressie op de verdachte plaats kan deze verschijnselen provoceren en de verdenking op het bestaan van entrapment verhogen. Elektrofysiologische studies van motorische en sensibele zenuwen worden verricht ter bevestiging van de diagnose. Als het beeld klinisch niet geheel duidelijk is, is dit met name van belang ter uitsluiting van andere diagnosen zoals polyneuropathie en radiculopathie, en preoperatief om zekerheid te verschaffen over de exacte plaats van de beklemming.
H. M. Markusse, A. J. Evertse

Ziektebeelden

Voorwerk
Hoofdstuk 14. Fibromyalgie
Abstract
Mevrouw De Winter is 49 jaar. Ze heeft één dochter en werkt parttime in de detailhandel. Al sinds zestien jaar heeft ze wisselende pijn en stijfheid, vooral in de regio’s van schouder, nek en lage rug, en is ze vaak moe. De huisarts denkt in het begin vooral aan overbelasting van de schoudergordel. Noch het advies wat rustiger aan te doen, noch manuele therapie helpt haar. Omdat de klachten na een jaar niet over zijn, waarbij vooral stijfheid en pijn van de rug op de voorgrond staan en aan één hand een pijnlijk mcp 5 gewricht ontstaat, wordt er een bloed- en röntgenonderzoek gedaan. Alles is normaal. De huisarts schrijft haar ‘op proef’ indometacine voor; dit helpt inderdaad prima, maar geeft veel hoofdpijn; diclofenac helpt ook, zonder bijwerkingen.
M. A. F. J. van de Laar, K. J. Gorter
Hoofdstuk 15. Systemische Inflammatoire Aandoeningen
Abstract
Tot de groep systemische inflammatoire aandoeningen behoren reumatoïde artritis, systemische lupus erythematodes, sclerodermie, het syndroom van Sjögren, vasculitis en polymyositis.
B. A. C. Dijkmans, Th. B. Voorn
Hoofdstuk 16. Spondylartropathieën
Abstract
Als we Dixon’s motto parafraseren tot: ‘It is the patient’s job to cope with pain and disability and the doctor’s job to coach and intervene at the right moments,’ zijn daarmee direct de doelstellingen bij deze aandoeningen aangegeven, namelijk het bestrijden van pijn en disfunctioneren. Het stimuleren van coping neemt daarbij een centrale plaats in.
Sj. van der Linden, A. C. M. Romeijnders
Hoofdstuk 17. Infectieuze Gewrichtsaandoeningen
Abstract
Micro-organismen kunnen op verschillende manieren oorzaak zijn van artritis. In dit hoofdstuk zal infectieuze artritis worden besproken. Bij dit ziektebeeld zijn levende micro-organismen in het gewricht binnengedrongen en aantoonbaar in het gewrichtspunctaat. Daarnaast is het mogelijk dat een infectie elders in het lichaam een artritis veroorzaakt: reactieve artritis. Het mechanisme dat hier artritis induceert is niet precies bekend. Er zijn aanwijzingen dat zowel versleping van dode bacteriën naar het gewricht als een immuunreactie die kruisreageert tussen de infectie en het gewricht een rol kan spelen. Ten slotte kunnen virussen van invloed zijn. Of dit komt door specifieke infiltratie van gewrichten of dat het gezien moet worden als een immuuncomplexziekte, is nog niet duidelijk. De meeste virale en reactieve artritiden genezen spontaan. Septische artritis moet met spoed behandeld worden om irreversibele gewrichtsschade en disseminatie van de infectie te voorkomen. Een opsomming van de oorzaken van infectieuze artritis wordt gegeven in tabel 17.1.
F. C. Breedveld, Th. B. Voorn
Hoofdstuk 18. Artrose
Abstract
Artrose, in de internationale literatuur vaak osteoartritis genoemd, is de meest voorkomende gewrichtsaandoening. Kenmerkend voor artrose is een langzaam en wisselend progressief verlies van gewrichtskraakbeen, met als reactie daarop een toegenomen metabole activiteit van het subchondrale bot en bij perioden prikkeling van de synoviale membraan, leidend tot gewrichtsontsteking. Patiënten ervaren pijn, stijfheid en op den duur functieverlies. Artrose komt zeer frequent voor. Röntgenologische tekenen van artrose zijn aanwezig bij meer dan 80% van alle personen boven de 50 jaar; het percentage mensen met klachten is beduidend lager. De maatschappelijke relevantie van artrose wordt niet zozeer bepaald door de ernst, als wel door het grote aantal mensen dat hinder krijgt van artrose, waarbij met name artrose van heup, knie of mcp-gewrichten het functioneren kan belemmeren.
J. W. J. Bijlsma, A. C. M. Romeijnders
Hoofdstuk 19. Jicht en Pseudo-Jicht
Abstract
Een 52-jarige man meldt zich op uw spreekuur op een zondagochtend, omdat hij ’s nachts wakker is geworden met een hevige pijn in zijn rechtervoet. Hij kan zijn schoen niet aan en kan zijn voet niet belasten. De afgelopen maanden heeft hij al vaker dergelijke klachten gehad, maar minder hevig, en tot nu toe verdwenen ze vaak binnen enkele dagen. Patiënt gebruikt geen medicatie. Bij onderzoek is de rechterenkel vooral ter plaatse van het bovenste spronggewricht gezwollen, licht rood verkleurd en zeer pijnlijk bij lokale druk en bewegen van het gewricht. De overige gewrichten laten geen afwijkingen zien. Er zijn geen tophi palpabel.
P. L. C. M. van Riel, W. J. H. M. van den Bosch
Hoofdstuk 20. Botaandoeningen: Osteoporose, Osteomalacie en Ziekte van Paget
Abstract
De normale structuur van het bot wordt weergegeven in figuur 20.1. De meest voorkomende aandoening van het bot is osteoporose. Osteoporose is een gegeneraliseerde skeletaandoening, gekarakteriseerd door lage botmassa met verslechterde microarchitectuur van bot. Het gevolg hiervan is toegenomen kwetsbaarheid van het bot met verhoogde kans op fracturen. Door de who wordt osteoporose praktisch gedefinieerd als een botmineraaldichtheid (bmd) die met een standaarddeviatie van 2,5 of meer onder de gemiddelde piekbotmassa van gezonde jonge vrouwen en mannen ligt. Is er werkelijk een fractuur opgetreden, dan spreekt men wel van symptomatische of klinisch manifeste osteoporose.
J. W. J. Bijlsma, A. A. Matser
Hoofdstuk 21. Reumatische Klachten Als Uiting Van Algemene Ziekten
Abstract
Gewrichtsklachten of een artritis als eerste uiting van ziekte is vaak een valkuil voor de (huis)arts. Deze mogelijkheid wordt vaak niet overwogen en daardoor wordt een belangrijke diagnose wel eens later gesteld dan gewenst. In dit hoofdstuk worden ziekten besproken waarbij in het beginstadium van de ziekte reumatische klachten of een artritis kunnen voorkomen. In tabel 21.1 staan de belangrijkste aandoeningen waarbij reumatische klachten kunnen voorkomen.
J. W. J. Bijlsma, Th. B. Voorn

Therapie

Voorwerk
Hoofdstuk 22. Management van Chronische Aandoeningen van Het Houdings- en Bewegingsapparaat
Abstract
De vele chronische aandoeningen van het houdings- en bewegingsapparaat die tot invaliditeit kunnen leiden, verschillen in oorzaak, aard en voorkomen. De prevalentie van deze aandoeningen, vooral op oudere leeftijd, is hoger dan die van hart- en vaatziekten en kanker. Door de verscheidenheid en het complexe karakter van deze aandoeningen zijn vaak vele gespecialiseerde zorgverleners bij de behandeling betrokken. In dit hoofdstuk wordt getracht een aantal knelpunten in de zorg voor chronisch zieke reumapatiënten te benoemen.
J. Buis, A. A. Kruize
Hoofdstuk 23. Medicamenteuze Therapie Van Reumatische Aandoeningen
Abstract
Omdat veel reumatische aandoeningen niet volledig genezen kunnen worden, is de medicamenteuze therapie gericht op het onderdrukken van symptomen en ziekteactiviteit en op het voorkomen en behandelen van complicaties. Medicamenten voor reumatische aandoeningen zijn hier onderverdeeld in vijf groepen: analgetica, niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (nsaid’s), disease-modifying antirheumatic drugs (dmard’s), glucocorticoïden, en middelen voor jicht en pseudo-jicht. De eerste vier groepen geneesmiddelen worden bij allerlei soorten reumatische aandoeningen toegepast (zie tabel 23.1). Van elke groep medicamenten worden eigenschappen, effectiviteit, indicaties en bijwerkingen toegelicht. Bij de bespreking van dmard’s komt ook in het kort beenmergtransplantatie aan bod en bij glucocorticoïden ook injectie van gewrichten. Er wordt vooral ingegaan op reumatische aandoeningen die in de huisartspraktijk veel voorkomen.
J. W. G. Jacobs, D. Bijl
Hoofdstuk 24. Chirurgie Bij Reumatische Aandoeningen
Abstract
Reumachirurgie houdt zich bezig met chirurgie van chronische inflammatoire aandoeningen van het houdings- en bewegingsapparaat. Daaronder vallen diverse aandoeningen zoals reumatoïde artritis, arthritis psoriatica en spondylitis ankylopoetica. In het verdere beloop van dit stuk zullen deze aandoeningen gemakshalve aangeduid worden met het woord ‘reuma’. Reumachirurgie wordt binnen de verschillende chirurgische disciplines gezien als een specifiek aandachtsgebied. Mede daarom bestaat in Nederland nu sinds meer dan 10 jaar de nerass, een vereniging waarin reumatologen, orthopedisch chirurgen, plastisch chirurgen, revalidatieartsen en neurochirurgen actief bezig zijn met de chirurgische behandeling van reumapatiënten.
M. C. de Waal Malefijt, Th. B. Voorn
Hoofdstuk 25. Ergotherapie
Abstract
Ergotherapie biedt mensen met beperkingen mogelijkheden om dagelijkse activiteiten optimaal en zo zelfstandig mogelijk en naar eigen wens uit te voeren in hun eigen omgeving, waarbij concrete, voor de patiënt betekenisvolle activiteiten op de gebieden zelfredzaamheid, arbeid en vrije tijd worden gebruikt als middel voor therapie. De activiteiten die problemen opleveren en die voor de patiënt belangrijk zijn worden zo praktisch mogelijk aangepakt.
S. T. M. Terwindt, Th. B. Voorn
Hoofdstuk 26. Fysiotherapie
Abstract
Bij de behandeling van patiënten met reumatische aandoeningen heeft de fysiotherapeut (kinesitherapeut) een belangrijke rol. De uitgangspunten van de fysiotherapeutische behandeling zijn bij de verschillende reumatische aandoeningen min of meer gelijk. In dit hoofdstuk zullen eerst de algemene principes en elementen van de fysiotherapeutische behandeling worden besproken; in tweede instantie zal worden ingegaan op de fysiotherapeutische behandeling bij reumatoïde artritis, artrose en spondylitis ankylopoetica.
C. H. M. van den Ende, Th. B. Voorn

Algemene aspecten

Voorwerk
Hoofdstuk 27. Sport
Abstract
‘Nu ik reuma heb moet ik van mijn arts een heel regelmatig leven leiden met veel rusten, mijn gewrichten sparen en kan ik niet meer aan sport doen. Ik ben naar de fysiotherapeut gestuurd voor massage; ook die heeft mij verteld dat ik erg moet oppassen voor overbelasting. Kou en vocht zijn slecht, warme kleding wordt aanbevolen en ik moet eenmaal per week in het warme water. Mijn wereld stort in, dit is niets voor mij, ik was altijd zo sportief!’ Dit relaas van een reumapatiënt komt de lezer wellicht bekend voor.
D. R. Siewertsz van Reesema, Th. B. Voorn
Hoofdstuk 28. Revalidatiegeneeskundige Aspecten
Abstract
De rol van de revalidatiegeneeskunde bij de behandeling van patiënten met reumatische aandoeningen in Nederland is onderbelicht. Dit is ten dele historisch bepaald: Nadat in 1946 de Nederlandse Vereniging van Rheumatologen werd opgericht en het specialisme in 1948 was erkend, moesten in 1954 de artsen die het specialisme ‘physicotherapie’ beoefenden een keuze maken tussen revalidatiegeneeskunde en reumatologie. Beide vakken maken dan ook ten dele gebruik van hetzelfde kennisdomein. In dit hoofdstuk wordt het accent gelegd op de eigen benaderingswijze van de revalidatiegeneeskunde.
E. Lindeman, Th. B. Voorn
Hoofdstuk 29. Verpleegkundige Zorg
Abstract
Tot aan de naoorlogse jaren was er in Nederland nauwelijks sprake van (georganiseerde) verpleegkundige zorg aan reumapatiënten. Tot die tijd bestond het idee dat er ‘toch weinig aan te doen was’. Zorg beperkte zich, zeker zolang er geen specialisten op het gebied van reumatologie waren, veelal tot huisartsen. In het gunstigste geval deed de huisdokter zijn best en schreef, al naargelang het tijdperk waarin hij leefde, warme pappen of bloedzuigers voor. Als dit alles niet hielp, sprak hij zijn patiënt moed in, maar gaf hem tussen de regels door duidelijk te kennen dat hij verder ook niet helpen kon en dat van verdere consultatie (en inschakeling hulp) beter kon worden afgezien (Verkaik, 1991). Uit dit verhaal blijkt de oorsprong van vele problemen op het gebied van reumazorg: onbekendheid en een diepgeworteld gevoel dat aan reuma toch niets gedaan kon worden. En als er toch niets ‘gedaan’ kon worden – hetgeen betekende dat de patiënt niet, ook niet symptomatisch – genezen kon worden, kon deze ook maar beter wegblijven…
A. M. E. Bos, B. Tent
Hoofdstuk 30. Sychosociale Aspecten
Abstract
Reumatische aandoeningen hebben door de pijn en het onvoorspelbare beloop grote invloed op de kwaliteit van leven van de patiënt en zijn omgeving. De lichamelijke en psychosociale gevolgen die patiënten ondervinden van hun reumatische aandoening worden niet alleen bepaald door de ernst van de aandoening of de ontstekingsactiviteit, maar ook beïnvloed door het eigen gedrag, psychologische en sociale factoren. Psychologische gevolgen hangen ook af van de leeftijd en de situatie waar de patiënt zich in bevindt. Iedere levensfase heeft speciale vragen, zorgen en problemen.
E. Taal, J. J. Rasker
Hoofdstuk 31. Werk En Sociale Zekerheid
Abstract
Dit hoofdstuk geeft een kort overzicht van de gevolgen van reumatische aandoeningen voor het krijgen en houden van werk. Verschillende aspecten die bij de beoordeling van de belastbaarheid van belang zijn, komen aan bod. In het katern Reumatische ziekten van het Handboek arbeid en belastbaarheid worden deze onderwerpen veel uitgebreider behandeld. In de tweede paragraaf gaan wij in op de gevolgen van reumatische aandoeningen voor deelname aan betaalde arbeid. De daaropvolgende paragraaf gaat over de gevolgen voor de werksituatie. De informatie in deze paragrafen heeft vooral betrekking op chronische inflammatoire ziektebeelden (zoals reumatoïde artritis en spondylitis ankylopoetica), degeneratieve aandoeningen die vallen onder de verzamelnaam artrose, en de chronische wekedelenaandoening fibromyalgie. De vierde paragraaf behandelt het juridische kader; hier krijgen veelvoorkomende vragen over het krijgen en houden van werk bij een reumatische aandoening aandacht. In deze paragraaf geven wij ook een beknopte schets van de rechtspositie van mensen met reumatische aandoeningen op de particuliere arbeidsmarkt. Deze rechtspositie vloeit, bij afwezigheid van specifieke wet- en regelgeving met betrekking tot reuma, voort uit het algemene arbeidsovereenkomst- en socialezekerheidsrecht. De laatste paragraaf van dit hoofdstuk bevat een aantal korte conclusies.
H. S. Miedema, A. C. Hendriks, J. J. Rasker
Hoofdstuk 32. Het Nationaal Reumafonds en Patiëntenorganisaties
Abstract
De naam Nationaal Reumafonds staat voor Vereniging Nationaal Reumafonds, een vereniging met als doelstelling het bevorderen van de reumabestrijding en de zorg voor de reumapatiënt. In de Vereniging Nationaal Reumafonds zijn organisaties van behandelaars en verzorgers, gespecialiseerde instellingen en patiëntenorganisaties, alle actief op het gebied van de reumabestrijding, vertegenwoordigd. Het Nationaal Reumafonds speelt een centrale rol in het verwerven van gelden ten behoeve van eerdergenoemde doelstelling. Minder bekend maar niet minder belangrijk is het feit dat het Nationaal Reumafonds als vereniging naast fondsenwerving in het kader van de reumabestrijding een groot aantal activiteiten ontplooit ten behoeve van de reumapatiënt van nu en de patiënt van de toekomst.
A. A. Heins-van Valburg
Nawerk
Meer informatie
Titel
Reumatologie
Redacteuren
prof. dr. J. W. J. Bijlsma
prof. dr. Th. B. Voorn
Copyright
2000
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Elektronisch ISBN
978-90-368-0475-2
Print ISBN
978-90-313-2773-7
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-0475-2