Literatuuronderzoek naar voorvoetafwijkingen bij patiënten met reumatoïde artritis (RA) is tot nu toe vooral uitgevoerd bij schoendragende populaties. Op de site van Foot & Ankle Specialist is nu (mei 2015) een onderzoek gepubliceerd waarin onderzoekers een vergelijk hebben gemaakt tussen een schoendragende populatie en een niet-schoendragende populatie. De eerste groep werd betrokken uit een gespecialiseerde voet en enkelkliniek in Engeland en de tweede uit een gespecialiseerde voet- en enkelkliniek in India.
Afwijkingen 1e straal
Het onderzoek richtte zich vooral op klachten in de eerste straal. In de populatie van de Engelse kliniek vond men bij 1 patiënt een hallux varus, bij 90 patiënten een hallux valgus en 10 patiënten hadden geen afwijking in de eerste straal. In de Indiase kliniek hadden 19 patiënten een hallux varus en 6 een hallux valgus.
Afwijkingen 5e straal
Ook zagen de onderzoekers een grote variatie aan afwijkingen aan de kleine teen. In de geschoeide populatie was dat vooral een dorsale subluxatie of dislocatie, waarbij digitus 5 in varusstand stond. In de ongeschoeide populatie was de meest voorkomende afwijking aan de kleine teen een varusstand of dislocatie. Als daarbij ook nog instabiliteit van het MTP-gewricht optreedt, kan dit leiden tot ernstige deformiteiten.
Determinanten
Volgens de onderzoekers zijn intrinsieke spierkrachten en gewicht dragende krachten de meest waarschijnlijke determinanten van de afwijking in de ongeschoeide groep, met hallux varus als een meer voorkomend probleem. In de geschoeide groep bepalen de externe krachten van de schoen de richting van de misvorming.