Skip to main content
Top

2020 | OriginalPaper | Hoofdstuk

7. Reflexen

Auteur : Dr. Ben van Cranenburgh

Gepubliceerd in: Neurowetenschappen

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Een reflex is een min of meer stereotiepe reactie op een stimulus, bijvoorbeeld een terugtrekreactie bij het zich branden. Traditioneel werden reflexen beschouwd als bouwstenen van een zinvol functionerend zenuwstelsel. De laatste tijd wordt dit in twijfel getrokken en wordt het belang van spontane neurale activiteit en gedrag meer benadrukt. Ons gedrag wordt slechts ten dele bepaald door reflexen (bijvoorbeeld in het verkeer). Een monosegmentale reflex verloopt over één ruggenmergsegment (bijvoorbeeld kniepeesreflex). Bij een multisegmentale reflex zijn meer segmenten betrokken, bijvoorbeeld terugtrekreflex, tonische halsreflex. ‘Long-loop’-reflexen verlopen via een lange lus, waarbij ook de cortex betrokken kan zijn. Onderzoek leert dat stimuli bijna altijd via meerdere niveaus verwerkt worden (o.a. spinaal, medullair en corticaal). Het is belangrijk de werking van stimulatietherapieën in dit licht te bezien (acupunctuur, manuele therapie). Zelfs de verwachtingen en ideeën van de patiënt spelen mee. Via segmentale reflexen zijn interacties mogelijk tussen ingewanden en oppervlakkige structuren, in twee richtingen: (1) viscero-somatisch en viscero-sympathisch, bijvoorbeeld spierspanning (hypertonie) respectievelijk vaatvernauwing (ischemie) bij een ingewandsstoornis; (2) somato-visceraal, bijvoorbeeld huidprikkels hebben invloed op blaas- of hartfunctie.
Woordenlijst
ascenderend
opstijgend (naar de hersenen)
ARAS
Ascenderend (opstijgend) Reticulair Activerend Systeem. Systeem dat zijn oorsprong heeft in de formatio reticularis van de hersenstam, en dat via opstijgende vezels de hersenen activeert waardoor het bewustzijn in stand wordt gehouden (arousal, wakkerheid, alertheid). Het dag-nacht/waak-slaapritme wordt veroorzaakt door cyclische schommeling van activiteit van dit systeem
axonreflex
reflex van zenuwvezel op zenuwvezel, zonder tussenkomst van ruggenmerg. Door activering van één zenuwtakje kan de gehele vertakkingsboom geactiveerd worden. Hierdoor komen bepaalde stoffen vrij die allerlei reflexeffecten doen ontstaan, zoals de rood/roze verkleuring rond een weefselbeschadiging
basale kernen/ganglia
kernen in het binnenste van de hemisferen die van belang zijn voor de (automatische) motoriek
behaviorisme
benadering in de psychologie die de wetmatigheid bestudeert die bestaat tussen stimuli en responsen. De psyche en het brein worden als ‘black box’ beschouwd
causalgie
hevige brandende pijn (kausein = branden) die ook gepaard gaat met sympathische verschijnselen (warm/koud aanvoelen, verkleuring, zweten)
cerebellum
kleine hersenen
CRPS
Complex Regionaal Pijn Syndroom (verouderde term: sympathische reflexdystrofie). Een neurogeen pijnsyndroom met sensibele stoornissen (o.a. allodynie), autonome verschijnselen (vaso-, sudo-, pilomotoriek), motorische symptomen (o.a. parese) en trofische stoornissen (o.a. spieratrofie, artropathie). Dit pijnsyndroom ontstaat soms na een trauma. Het syndroom berust op een ontregeling van een centraal zenuwstelselmechanisme waarvan de eigenlijke oorzaak onbekend is
CVA
Cerebro Vasculair Accident. Lett. ‘ongeluk met hersenvaten’. In de volksmond: beroerte. De neurologische verschijnselen (parese, afasie etc.) ontstaan meestal plotseling ten gevolge van een stoornis in de bloedvoorziening van een deel van de hersenen (ischemie/infarct 80 %, bloeding 20 %)
descenderend
afdalend (van de hersenen)
dermatoom
maximale huidgebied dat vanuit één achterwortel geïnnerveerd wordt
diencephalon
tussenhersenen (d.w.z. tussen de grote hemisferen)
efferent
afvoerend, van het centraal zenuwstel af (bijv. vezel, informatie)
endorfinen
lichaamseigen morfineachtige stoffen. Spelen onder andere een rol bij remming van de pijnzin in bepaalde situaties (bijv. overleving, fysieke inspanning)
excitatie
prikkeling, activering
fasisch
voorbijgaand
formatio reticularis
groot netwerk van neuronen dat in, en over de gehele lengte van de hersenstam ligt. Vanuit dit netwerk wordt de hersenschors geactiveerd ten behoeve van de arousal (ARAS), en ook het ruggenmerg ten behoeve van houding en spiertonus (DRAS)
hypothalamus
structuur die in het diencephalon onder de thalamus ligt. Staat functioneel in nauw contact met de hypofyse, limbisch systeem en formatio reticularis. Van belang voor het bewaken van de homeostase (bijv. temperatuurregulatie), survival-functies (bijv. honger) en emoties (bijv. woede)
inhibitie
remming
klassieke/operante conditionering
elementair leerproces waarbij een koppeling wordt gelegd tussen twee stimuli (klassieke c.) of tussen gedrag en de gevolgen ervan (operante c.). Bij klassieke conditionering verwerft een prikkel betekenis: wanneer een niet-effectieve stimulus (conditionerende stimulus = CS) gecombineerd wordt met een onmiddellijk daaropvolgende effectieve stimulus (niet-geconditioneerde stimulus = NS) zal de reactie na enige tijd ook gaan optreden na CS: het zenuwstelsel ontdekt de samenhang tussen twee prikkels. Operante conditionering: succesvol gedrag wordt onthouden en herhaald; gedrag dat onaangename gevolgen heeft verdwijnt of wordt onderdrukt. Het zenuwstelsel ontdekt de samenhang tussen gedrag/motoriek en de gevolgen ervan
labyrintreflex
reflexen die uitgaan van prikkeling van het labyrint, dat wil zeggen de stand en beweging(sversnelling) van het hoofd in de ruimte, en die effecten hebben op de tonus van ledematen en houdingsspieren
Lewis-respons
zogenaamde triple-respons: na een lokale beschadiging van de huid ontstaat een lokale roodheid (1), een lokale zwelling (2) en een roze hof: een rood/roze verkleuring rondom (3)
limbisch systeem
verzamelterm voor functioneel samenhangende hersengebieden diep in het brein gelegen, die te maken hebben met emoties en emotioneel gedrag
medulla oblongata
verlengde merg. De voortzetting van het ruggenmerg in de schedelholte
motoneuron, alfa en gamma
motorische zenuwcellen waarvan het cellichaam in de motorische voorhoorn ligt. De axonen treden via de voorwortel uit. De alfa-motoneuronen innerveren de spiervezels, de gamma-motoneuronen innerveren de spierspoelen
myotatische reflex = rekreflex = spierspoelreflex
korte spierschok die ontstaat door rek van een spier die wordt bewerkstelligd door een tik met de reflexhamer op de pees; hierdoor wordt de spierspoel geprikkeld (dus niet de peessensor!)
myotoom
alle spiervezels die vanuit één voorwortel worden geïnnerveerd
nekreflex
reflexen die het gevolg zijn van prikkeling van sensoren in de nekstreek (gewrichtssensoren, spierspoelen). Ze worden uitgelokt door verandering van de stand van het hoofd ten opzichte van de romp, en hebben hun effect op de tonus van de ledematen
nociceptie
opvang van schadelijke prikkels; het proces waarbij schadelijke prikkels worden omgezet in zenuwactiviteit
noxisch
schadelijk, beschadigend
parasympathische zenuwstelsel
deel van het autonome zenuwstelsel dat een rol speelt bij trofotrope functies: rust en herstel (hersenzenuwen III, VII, IX en X, en nn. pelvici S2 t/m S4)
plasticiteit
vervormbaarheid. Het vermogen van neuronen en het zenuwstelsel om qua eigenschappen te veranderen (structureel, chemisch, fysiologisch). Plasticiteit is de biologische basis voor ontwikkeling, leren en herstelvermogen
proprioceptie
waarneming/opvang van prikkels door receptoren/sensoren die in het bewegingsapparaat gelegen zijn (spierspoel, peessensor, gewrichtssensor, evenwichtsorgaan). Het gedeelte van de proprioceptieve informatie dat bewust kan worden waargenomen noemt men de kinesthesie
referred pain
‘misplaatste’ pijn, d.w.z. pijn gevoeld aan het lichaamsoppervlak bij aandoeningen van diepere structuren of organen (bewegingsapparaat, ingewanden)
reflex
min of meer stereotiepe en onbewuste reactie op een prikkel
reflex van Babinski
een veranderde voetzoolreflex die voorkomt bij aandoeningen van het centrale zenuwstelsel. Krassen over de laterale voetzool geeft een extensie van de grote teen en een spreiding van de andere tenen. Normaal is er een flexie-respons. Deze reflex is belangrijk voor de diagnostiek
sensitisatie
gevoeliger worden, bijvoorbeeld voor een bepaalde stimulus, of van een reflexreactie. Treedt vooral op wanneer de stimulus zinvolle informatie bevat en de reactie een nuttig effect heeft
somato-autonome reflex
een stimulus op het lichaamsoppervlak (bijv. wrijven) of uit het bewegingsapparaat (bijv. passief bewegen) activeert het autonome zenuwstelsel, sympathisch (bijv. vaatvernauwing) of parasympathisch (bijv. mictie)
somato-viscerale reflex
idem ‘somato-autonoom’, maar dan effect in ingewanden (viscera = ingewanden). Ook: cuto-visceraal: van huid naar ingewand (cutis = huid)
spierspoel
in de spier gelegen orgaantjes die gevoelig zijn voor rek (bevatten zgn. ‘nuclear bag’ en ‘nuclear chain’ vezels; worden afferent door I-a en II vezels, en efferent door gamma-motoneuronen geïnnerveerd)
spinaal
het ruggenmerg betreffend
sub/supraliminale prikkel
onder/bovendrempelige prikkel
supraspinaal
hoger dan het ruggenmerg
sympathische zenuwstelsel
deel van het autonome zenuwstelsel dat een rol speelt bij ergotrope functies (actie). Het ontspringt in de segmenten C8 t/m L2
synaps
contact- en schakelplaats tussen twee neuronen waar via een chemische tussenstap (de neurotransmitter) informatie wordt overgedragen
synergie
samengaan van spiercontracties, bijvoorbeeld bij spasticiteit kunnen spiercontracties slechts in bepaalde combinatiepatronen plaatsvinden
thalamus
groot kerngebied in het diencephalon waarin (1) sensorische informatie wordt doorgeschakeld naar de schors, (2) vezels van het arousal-systeem (ARAS) schakelen, en (3) output-informatie uit de basale kernen overschakelt naar de schors
tonisch
aanhoudend, blijvend
viscero-somatische reflex
activatie van spieren – hypertonie – die ontstaat door prikkeling van ingewanden, bijvoorbeeld défense musculaire (plankharde buik) bij appendicitis, nekstijfheid bij meningitis
zijhoorn
laterale gedeelte van de grijze stof van het ruggenmerg waarin de sympathische (C8 t/m L2) of de parasympathische (S2 t/m S4) efferenten ontspringen
Literatuur
go back to reference Bobath, B. (1971). Abnormal postural reflex activity caused by brain lesions (2nd ed.). London: Heinemann. (Ook in Nederlandse vertaling beschikbaar.) Bobath, B. (1971). Abnormal postural reflex activity caused by brain lesions (2nd ed.). London: Heinemann. (Ook in Nederlandse vertaling beschikbaar.)
go back to reference Bobath, B. (1978). Adult hemiplegia. Evaluation and treatment (2nd ed.). London: Heinemann. (Ook in Nederlandse vertaling beschikbaar.) Bobath, B. (1978). Adult hemiplegia. Evaluation and treatment (2nd ed.). London: Heinemann. (Ook in Nederlandse vertaling beschikbaar.)
go back to reference Hansen, K., & Schliack, H. (1962). Segmentale innervation. Ihre Bedeutung für Klinik und Praxis. Stuttgart: Georg Thieme Verlag. Hansen, K., & Schliack, H. (1962). Segmentale innervation. Ihre Bedeutung für Klinik und Praxis. Stuttgart: Georg Thieme Verlag.
go back to reference James, W. (orig. 1890; 1950). The principles of psychology (vol. 1 en 2). New York: Dover. (Nederlandse vertaling en selectie: De hoofdsom van de psychologie. Lisse: Swets; 1992.) James, W. (orig. 1890; 1950). The principles of psychology (vol. 1 en 2). New York: Dover. (Nederlandse vertaling en selectie: De hoofdsom van de psychologie. Lisse: Swets; 1992.)
go back to reference Kandel, E. R., et al. (2013). Principles of neural science (5th ed.). New York: McGraw-Hill. Kandel, E. R., et al. (2013). Principles of neural science (5th ed.). New York: McGraw-Hill.
go back to reference Korr, I. (Ed.). (1978). The neurobiologic mechanism in manipulative therapy. New York: Plenum. Korr, I. (Ed.). (1978). The neurobiologic mechanism in manipulative therapy. New York: Plenum.
go back to reference Kunert, W. (1975). Wirbelsäule und innere Medizin (2e ed.). Stuttgart: Enke. Kunert, W. (1975). Wirbelsäule und innere Medizin (2e ed.). Stuttgart: Enke.
go back to reference Lance, J., & McLeod, J. (1981). A physiological approach to clinical neurolog (3rd ed.). London: Butterworth. Lance, J., & McLeod, J. (1981). A physiological approach to clinical neurolog (3rd ed.). London: Butterworth.
go back to reference Lewis, T. (1927). The blood vessel of the human skin and their responses, London: Shaw. Lewis, T. (1927). The blood vessel of the human skin and their responses, London: Shaw.
go back to reference Lewit, K. (1977). Manuelle Medizin im Rahmen der medizinischen Rehabilitation, Leipzig: Barth, (Ook in Nederlandse vertaling beschikbaar). Lewit, K. (1977). Manuelle Medizin im Rahmen der medizinischen Rehabilitation, Leipzig: Barth, (Ook in Nederlandse vertaling beschikbaar).
go back to reference Mountcastle, V. (Ed.). (1980). Medical physiology. St Louis: Mosby. Mountcastle, V. (Ed.). (1980). Medical physiology. St Louis: Mosby.
go back to reference Roberts, T. D. M. (1978). Neurophysiology of postural mechanisms (2nd ed.). London: Butterworths. Roberts, T. D. M. (1978). Neurophysiology of postural mechanisms (2nd ed.). London: Butterworths.
go back to reference Sato, A., & Schmidt, R. (1973). Somatosympathetic reflexes. Physiological Reviews, 53, 54. Sato, A., & Schmidt, R. (1973). Somatosympathetic reflexes. Physiological Reviews, 53, 54.
go back to reference Spillane, J. D. (1983). An atlas of clinical neurology (3rd ed.). London: Oxford University Press. Spillane, J. D. (1983). An atlas of clinical neurology (3rd ed.). London: Oxford University Press.
go back to reference Van Cranenburgh, B. (2015). Segmentale verschijnselen. Een bijdrage aan diagnostiek en therapie (4e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Van Cranenburgh, B. (2015). Segmentale verschijnselen. Een bijdrage aan diagnostiek en therapie (4e druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
go back to reference Van Cranenburgh, B. (2021). Pijn, nieuwe inzichten – andere aanpak (10e druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Van Cranenburgh, B. (2021). Pijn, nieuwe inzichten – andere aanpak (10e druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
Metagegevens
Titel
Reflexen
Auteur
Dr. Ben van Cranenburgh
Copyright
2020
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-2493-4_7