Leefstijl is actueel. In 2017 is in
Huisarts en Wetenschap een uitgebreide discussie gevoerd over de proactieve taak van de huisarts bij het adviseren over leefstijl [
1]. Drewes concludeerde dat op basis van de kernwaarden verwoord in gedragsregels, opleiding en richtlijnen een stimulerende en motiverende rol van de huisarts mag worden verwacht bij het begeleiden van patiënten met leefstijlgerelateerde gezondheidsproblemen. Hierbij moet de balans tussen het nastreven van leefstijlverbetering en de wensen van de patiënt in de gaten worden gehouden.
Het
Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde wijdde zijn laatste decembernummer aan maatschappelijke verantwoordelijkheid. Hierin werd gewezen op de lichamelijke en psychische gevolgen van leefstijl, obesitas, tabaks- en alcoholverslaving, maatschappelijke ongelijkheid en laaggeletterdheid [
2]. Het zou helpen als artsen en artsenorganisaties hun stem en vooral de feiten duidelijker laten horen in maatschappelijke debatten. Het NHG heeft NHG-Zorgmodules Leefstijl het licht doen zien [
3]. De eerste vier handelen, niet verrassend, over roken, alcohol, bewegen en voeding.
Hoort bemoeienis met leefstijl en gedragsverandering in de zorg thuis of gaat het primair om de individuele keuze en verantwoordelijkheid van patiënten zelf [
4]? De meerderheid van de patiënten stelt het op prijs als de huisarts leefstijl aan de orde stelt. Naar onze ervaring willen de meeste mensen hun leefstijl graag in gunstige zin veranderen – stoppen met roken, afvallen –, maar het lukt hen niet.
Waarom lukt het patiënten niet om te stoppen met roken, minder en gezonder te eten, meer te bewegen en het alcoholgebruik te beperken? Misschien moeten wij dokters niet langer benadrukken dat het gezond is, maar kunnen we ook wat leefstijl betreft veel meer nadruk leggen op kwaliteit van leven. Niet roken, omdat het stinkt en peuken de straat vervuilen. Afvallen, omdat je leukere jurken kunt kopen en strakkere broeken. Prettig, leuk en mooi zijn veel betere motivatoren dan gezond. Wandelen, fietsen en sporten met vrienden; lekker groenten en fruit eten en koffie en thee zonder suiker drinken.
Bij leefstijlgerelateerde klachten en aandoeningen is niet-medicamenteuze therapie aangewezen. Het is een taak van de huisarts op de invloed van verkeerde leefstijl te wijzen, en als de patiënt dat wenst verdere begeleiding aan te bieden.
Dit nummer van Bijblijven begint met een pleidooi van Jeroen van Dillen et al. voor een preconceptioneel advies, omdat dit de kans op een ongecompliceerde zwangerschap en bevalling en een gezond kind vergroot. In een aantal kaders vatten zij de leefstijladviezen samen en het belang om hier tijdig mee te beginnen.
Karien Stronks et al. beschrijven dat omgevingsfactoren gedragsverandering vaak in de weg staan. Door bij een patiënt na te gaan welke omgevingsfactoren gedragsverandering belemmeren, kan de huisarts een realistischer advies geven. Dit betekent echter ook dat er grenzen zijn aan wat een huisarts kan bereiken op het gebied van gedragsverandering. Als pleitbezorger en door samen te werken in de wijk kunnen huisartsen hun expertise optimaal inzetten.
Liesbeth Preller et al. bespreken het preventieve effect van bewegen voor mensen met chronische aandoeningen. Aan de nieuwe ‘Beweegrichtlijnen’ voldoet slechts een derde van de 55-plussers. Zij geven veel praktsiche adviezen en wijzen net als Stronks op samenwerking met anderen in de wijk zoals de buurtsportcoach.
Daarna worden de voedingsrichtlijnen 2015 van de Gezondheidsraad samengevat door Betty Meyboom-de Jong met de duidelijke conclusie wat we meer, niet meer of minder moeten eten.
Het advies de inname van keukenzout tot maximaal 6 gram per dag te beperken wordt onderbouwd door Karin Boslooper en Gerjan Navis. Zij brengen in herinnering dat 85 % van de Nederlanders te veel zout gebruikt. Dat verhoogt het risico op hart- en vaatziekten, hypertensie en nierschade. Zout is een dikmaker luidt hun onderbouwde conclusie.
Pauline Dekker gaat in op de gedachtekronkel van mensen die geloven dat zij roken omdat dit helpt tegen hun stress. Het is nicotineafhankelijke stress. Zij laat zien hoe een stapsgewijs motiverend gesprek mensen kan motiveren te overwegen om te stoppen met roken.
Wendy Kersemaekers en Hiske van Ravesteijn beschrijven hoe de persoonlijke beleving van stressoren en hoe hiermee wordt omgegaan de doorslag geven of deze uiteindelijke tot burn-out leiden. Op basis van een meta-analyse wordt geconcludeerd dat mindfullness training een middelmatig tot groot effect heeft op het reduceren van stressklachten en burn-out, vooral bij mensen die veel burn-outklachten ervaren.
Het nummer besluit met een fundamentele bijdrage van Frits Muskiet over evolutionaire of darwinistische geneeskunde. Hij betoogt dat onze huidige abnormale leefstijl chronische stress en lage-graadinflammatie veroorzaakt, wat leidt tot het metabool syndroom. Terugkeer naar de paleolithische leefstijl van jagers-verzamelaars met behoud van cultuur van de 21e eeuw is volgens hem de enige natuurlijke manier om gezond oud te worden.
De redactie hoop dat dit nummer allereerst aanzet tot reflectie over uw eigen leefstijl. Geeft u als spil in de eerste lijn het goede voorbeeld aan uw patiënten, uw kinderen en uw vrienden? Hoe geeft u niet-medicamenteuze adviezen bij leefstijlgerelateerde aandoeningen? Doet u dat zelf of delegeert u dit aan uw praktijkondersteuner(s)? Vindt u de leefstijl van uw patiënten hun eigen keus of nodigt u hen uit voor een gesprek? Welke prioriteiten stelt u? Gaat u zich concentreren op de potentieel zwangeren in uw praktijk, of op de barricade tegen roken met NHG, kankerclubs en Mr. Ficq? Of gaat u meer bewegen en lekkerder eten conform de voedingsrichtlijnen?
We wensen u veel leesplezier en succes met leefstijladvisering.