Skip to main content
Top

2019 | OriginalPaper | Hoofdstuk

11. Reconstructieve chirurgie van neus en aangezicht

Auteurs : Dr. N. van Heerbeek, Dr. K. J. A. O. Ingels

Gepubliceerd in: Keel-neus-ooraandoeningen

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de meest voorkomende vorm van reconstructieve chirurgie van neus en aangezicht, de diagnostiek en chirurgische behandeling van huidtumoren. Naast het behoud van de functionaliteit van de diverse structuren in het gezicht, speelt daarbij ook het esthetische aspect een belangrijke rol. Het is van belang de maligne huidtumoren in het gelaat van de benigne huidtumoren te onderscheiden. Benigne tumoren vormen vooral een esthetisch bezwaar, terwijl maligne tumoren de gezondheid van de patiënt kunnen schaden. In volgorde van voorkomen zal een maligne huidtumor van het gelaat histologisch een basaal elcarcinoom (BCC) zijn, een plaveiselcelcarcinoom (PCC) of een melanoom (een paar zeldzame types huidtumoren buiten beschouwing gelaten). Diagnose wordt gesteld door een stansbiopt in geval van BCC en PCC, terwijl bij een melanoom een excisiebiopt moet worden verricht om de diepte-invasie en nabehandeling te kunnen bepalen. Vooral bij (grote) PCC’s en bij melanomen zal onderzoek moeten worden gedaan naar metastasen op afstand. Kleinere defecten kunnen worden gesloten door primair te sluiten, met een huidtransplantaat, of door secundair te granuleren. Hierbij wordt rekening gehouden met aesthetic units en relaxed skin tension lines. Grotere defecten kunnen het beste door een arts ervaren in de aangezichtschirurgie worden gesloten met behulp van transpositieflappen of gesteelde flappen.
Metagegevens
Titel
Reconstructieve chirurgie van neus en aangezicht
Auteurs
Dr. N. van Heerbeek
Dr. K. J. A. O. Ingels
Copyright
2019
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-2005-9_11