Preventie van een circulatiestilstand heeft de beste uitkomst. Buiten het ziekenhuis betekent dit herkennen van klachten en symptomen. In het ziekenhuis wordt dit gedaan door speciaal hiervoor ontwikkelde early warning score. Mocht toch een circulatiestilstand optreden, moet er direct worden gestart met reanimeren. Basic life support bestaat uit borstcompressies en beademen van de patiënt met de mond of masker en ballon. Het gebruik van een automatische externe defibrillator valt onder de basic life support. Deze technieken zijn goed aan te leren door leken en afdelingsverpleegkundigen. Basic life support wordt opgevolgd door advanced life support, waarbij meer kennis en deskundigheid is vereist. Er wordt gebruikgemaakt van meer geavanceerde luchtwegtechnieken, geven van zuurstof en toedienen van medicatie via intraveneuze of intraossale toegang. Als er herstel van spontane circulatie is verkregen, gaat de fase van de postreanimatiebehandeling in. Hierbij zijn de belangrijkste aspecten percutane coronaire interventie en gecontroleerd temperatuurmanagement.