Skip to main content
Top
Gepubliceerd in: Kind en adolescent 2/2018

01-05-2018 | Artikelen

Psychische problematiek bij jeugdigen met een migratieachtergrond in Nederland en Vlaanderen

Een literatuuroverzicht

Auteur: Dr. Gonneke W. J. M. Stevens

Gepubliceerd in: Kind en adolescent | Uitgave 2/2018

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail
insite
ZOEKEN

Samenvatting

In de literatuur worden twee theoretische perspectieven op de relatie tussen het hebben van een migratieachtergrond en psychische problematiek onderscheiden: het stress- en het veerkrachtperspectief. Om voor jeugdigen in Nederland en Vlaanderen inzicht te krijgen in deze relatie, wordt in dit artikel een overzicht gegeven van het Nederlandse en Vlaamse onderzoek op dit gebied. Op basis van de resultaten van drie eerder uitgevoerde systematische reviews en een aanvullende zoekactie in PsycINFO, zijn veertien onderzoeken geselecteerd. De resultaten van de onderzoeken lieten geen eenduidige verschillen in psychische problemen zien tussen jeugdigen met en zonder een migratieachtergrond. Vergeleken met hun leeftijdgenoten werden er zowel hogere als vergelijkbare en lagere niveaus van psychische problemen gerapporteerd voor of door jeugdigen met een migratieachtergrond. De resultaten varieerden sterk met het type psychische probleem, de etnische achtergrond van de jeugdige en de informant. Jongeren met een migratieachtergrond rapporteerden bijvoorbeeld hoge niveaus van sociale problemen en (in mindere mate) gedragsproblemen vergeleken met jongeren zonder een dergelijke achtergrond, terwijl de laatste groep relatief veel hyperactiviteit rapporteerde. Ook rapporteerden leerkrachten meer externaliserend probleemgedrag voor jeugdigen met een migratieachtergrond (met name Marokkaans-Nederlandse jeugdigen) dan deze jongeren zelf of hun ouders. De resultaten wijzen erop dat voor het begrijpen van de situatie van jeugdigen met een migratieachtergrond in Nederland en Vlaanderen zowel het stress- als het veerkrachtperspectief op migratie relevant is. Toekomstig onderzoek onder andere migrantengroeperingen, waarin meer aandacht is voor zowel verklarende mechanismen als voor de identificatie van risicogroepen is wenselijk.
Opmerkingen
Onderdelen van het huidige artikel zijn een bewerking van een eerder uitgekomen boekhoofdstuk: Stevens, G.W.J.M., & Verhulp, E.E. (2017). Migratie en psychische problematiek bij jeugdigen: reden tot (professionele) zorg? In J. Knipscheer, & R. Kleber (Red.), Psychologie en de multiculturele samenleving (pag. 81–99). Amsterdam: Boom.

Inleiding

Hebben jeugdigen met een migratieachtergrond vaker dan hun leeftijdgenoten te maken met psychische problemen, zoals angstig en teruggetrokken gedrag, opstandig gedrag, hyperactiviteit en depressie? Deze jeugdigen groeien op in een wereld waar ze regelmatig gediscrimineerd worden of zich gediscrimineerd voelen (bijv. Andriessen et al. 2012). Zij staan voor de uitdaging een identiteit te ontwikkelen waarin zowel plaats is voor hun etnische achtergrond als voor het feit dat zij in Nederland of Vlaanderen opgroeien (bijv. Phinney en Ong 2007). De kans op onbegrip voor deze duale identiteit bij hun ouders lijkt groot (bijv. Le en Stockdale 2008). Voldoende redenen om aan te nemen dat jeugdigen met een migratieachtergrond een verhoogd risico hebben op dit type problemen. Toch zijn er in de wetenschappelijke literatuur eveneens aanwijzingen dat het hebben van een migratieachtergrond voordelen met zich mee kan brengen (bijv. Fuligni 2012; Garcia Coll et al. 2012).
In dit artikel worden verschillende theoretische perspectieven op de relatie tussen migratie en psychische problemen bij jeugdigen beschreven, gevolgd door een overzicht van het beschikbare Nederlandse en Vlaamse onderzoek waarin psychische problemen van jeugdigen met en zonder een migratieachtergrond zijn vergeleken. De focus ligt hierbij op jeugdigen met een achtergrond als arbeidsmigrant en niet zozeer op vluchtelingen. Voor vluchtelingen spelen deels vergelijkbare, maar ook allerlei andere processen zoals traumatische ervaringen voorafgaande aan migratie een rol in hun psychische ontwikkeling. Deze worden belicht in een ander artikel van dit themanummer.
In de wetenschappelijke literatuur worden grofweg twee theoretische perspectieven op de relatie tussen migratie en psychische problematiek onderscheiden: het stress- en het veerkracht-perspectief. Lang is er in de wetenschappelijke literatuur van uitgegaan dat migratie primair gezien moet worden als een stressvol gebeuren (bijv. Munroe-Blum et al. 1989). Allereerst vanwege de verwachting dat het proces van migratie stressvol is (zie bijv. Berry 2006). Migreren betekent namelijk afscheid nemen van belangrijke mensen in het leven. Migranten zijn daarnaast genoodzaakt een leven op te bouwen in een nieuw land, een nieuwe taal te leren en zich aan te passen aan nieuwe waarden, normen en gebruiken. De normen en waarden van het land van oorsprong kunnen daarbij als onverenigbaar worden gezien met die van de ontvangende maatschappij (bijv. Guarnaccia en Lopez 1998). Veel jeugdigen hebben dit proces van migratie niet zelf meegemaakt, omdat zij geboren zijn nadat hun al ouders gemigreerd waren. Toch kunnen zij hier indirect mee te maken krijgen, namelijk via de stress die dit oplevert voor hun ouders.
Ook lijkt er in migrantengezinnen regelmatig sprake te zijn van ‘asymmetrische acculturatie’. Dit is een situatie waarin kinderen positiever zijn over de waarden, normen en gebruiken van het ontvangende land dan hun ouders. Deze verschillen tussen ouders en kinderen kunnen vervolgens leiden tot intergenerationele conflicten en stress, wat het risico op psychische problematiek bij zowel kinderen als hun ouders verhoogt (Le en Stockdale 2008). Bovendien bevinden jongeren zich in een levensfase waarin ze een eigen identiteit ontwikkelen. Voor jeugdige migranten van verschillende generaties betekent dit dat zij moeten beslissen hoe zij zich (willen) verhouden tot het land van herkomst en de ontvangende maatschappij. Voor een deel van deze jongeren kan dit proces van identiteitsontwikkeling resulteren in vervreemding en (psychische) problemen (bijvoorbeeld Phinney en Ong 2007; Stevens et al. 2007). In overeenstemming hiermee heeft een groot aantal onderzoeken laten zien dat jeugdigen die sterk georiënteerd zijn op zowel de cultuur van oorsprong als de ontvangende cultuur minder depressie, angst en agressief gedrag laten zien dan andere jeugdigen met een migratieachtergrond (zie voor een meta-analyse Nguyen en Benet-Martínez 2013).
Niet alleen het proces van migratie kan stress en psychische problematiek met zich meebrengen, dit geldt ook voor de confrontatie met vooroordelen en discriminatie. Het onderzoek van Andriessen et al. (2012) laat bijvoorbeeld zien dat discriminatie de kans op een baan (of een stageplek, zie Dolfing en Van Tubergen 2005) verkleint. Dit leidt mogelijk tot een afname van carrièrekansen, minder inkomen en de noodzaak te wonen in relatief onveilige buurten (García Coll et al. 1996). Discriminatie houdt bovendien een risico op bijvoorbeeld angst, depressie en agressie in, zowel indirect via de bovengenoemde materiële consequenties, als direct. De ‘social identity theory’ gaat er bijvoorbeeld van uit dat etnische discriminatie pijnlijk is voor degene die dit ervaart, omdat die gepaard gaat met het besef dat een belangrijk deel van een persoon – namelijk zijn/haar etnische achtergrond – door anderen niet wordt gewaardeerd of zelfs wordt afgewezen. Deze gevoelens van afwijzing resulteren soms in angst, depressie of agressie (McCoy en Major 2003). Andere auteurs benadrukken dat het ervaren van discriminatie een constant gevoel van dreiging met zich mee kan brengen, omdat mensen zichzelf zien als doelwit van kwaadwillige intenties en attitudes (Dion 2002). Bovendien roept het ervaren van discriminatie volgens sommige auteurs een gevoel op van een tekort aan controle over het eigen leven (Branscombe en Ellemers 1998).
In overeenstemming met deze theoretische ideeën blijkt uit een groot aantal onderzoeken dat jeugdigen (en volwassenen) die veel discriminatie ervaren, eveneens veel psychische problemen vertonen (zie voor overzichtsartikelen: Pascoe en Smart Richman 2009; Schmitt et al. 2014). Hierbij is de verwachting dat jeugdige migranten van de eerste generatie minder gevoelig zijn voor processen van discriminatie en uitsluiting dan diegenen behorend tot de tweede generatie, omdat tweedegeneratiemigranten meer dan eerstegeneratiemigranten volledige participatie in de ontvangende maatschappij verwachten en nastreven (Bacio et al. 2012; Pérez et al. 2008).
De specifieke culturele achtergrond van bepaalde migrantengroeperingen wordt door verschillende auteurs eveneens in verband gebracht met een verhoogde kans op de ontwikkeling van psychische problemen bij jeugdigen en dan met name met agressief, delinquent en oppositioneel gedrag (Van Gemert 1998; Werdmölder 1990). Deze auteurs veronderstellen dat niet zozeer (of niet alleen) het proces van migratie en discriminatie, als wel de culturele achtergrond van migranten – tot uitdrukking komend in waarden, normen, sociale rollen, communicatiepatronen enzovoort – aan de basis ligt van het verhoogde risico op bijvoorbeeld agressie bij jeugdige migranten. Er is evenwel weinig empirisch onderzoek dat deze veronderstelling empirisch ondersteunt. Mohler (2001) ontwikkelde twee modellen waarin hij de culturele achtergrond van jeugdigen relateerde aan psychische problematiek. Het problem-suppression model gaat ervan uit dat het gedrag van jeugdigen direct beïnvloed wordt door culturele normen over geaccepteerd en niet-geaccepteerd gedrag, omdat jeugdigen deze normen internaliseren. Op basis van het adult-distress threshold model kan daarnaast een indirect effect van cultuur op psychische problematiek worden verwacht, omdat ouders en andere volwassenen (zoals leerkrachten) bepaald (gewenst) gedrag bij kinderen stimuleren terwijl ander (ongewenst) gedrag onderdrukt wordt (Weisz et al. 1997). Zowel het stimuleren en onderdrukken als het proces van internaliseren van gedrag bij jeugdigen zelf kunnen bovendien onvoorziene effecten hebben: het sterk onder druk zetten van jeugdigen om bepaald gedrag al dan niet te vertonen, kan leiden tot gevoelens van angst en depressie (Bengi-Arslan et al. 1997).
Is het echter wel terecht te veronderstellen dat migratie leidt tot allerlei psychische problemen bij jongeren? Het veerkrachtperspectief – dat met name in Amerikaans onderzoek uitgevoerd in de laatste tien jaar steeds meer aandacht heeft gekregen – stelt van niet. Dit perspectief benadrukt het potentieel van migranten. Dit potentieel kan zowel voortkomen uit de kenmerken van migranten voorafgaande aan migratie (selectie) als uit de ontvangen steun en het positieve perspectief op de toekomst na migratie (invloed). Het zogenaamde ‘healthy migrant-effect’ benadrukt de vaardigheden van personen die migreren (Alati et al. 2003). Het vergt veel cognitieve en emotionele vaardigheden om alle voorbereidingen voor migratie te treffen – terwijl de resultaten van deze voorbereidingen vaak ongewis zijn –, om je familie en vrienden in het land van herkomst achter te laten en om een nieuw leven op te bouwen in het ontvangende land. Het healthy migrant-effect gaat er dus van uit dat er sprake is van selectieve migratie, waarbij slechts de ‘veerkrachtigen’ het migratieproces aandurven en aangaan. Kinderen van deze migranten groeien dus op in een veerkrachtig gezin.
Het idee van selectieve migratie is niet nieuw: al in de eerste helft van de vorige eeuw beschreven verschillende auteurs dit fenomeen. Destijds ging men er echter van uit dat juist individuen met een verhoogd risico op psychische of psychiatrische problematiek (bijvoorbeeld op schizofrenie) onevenredig geneigd waren tot migratie, vanwege onvrede met het leven in het land van oorsprong (Ødegaard 1932). Ongelukkigen zouden dus geneigd zijn om hun geluk elders te beproeven. Er is echter geen enkel empirisch bewijs gevonden voor het idee dat mensen met een verhoogd risico op psychische problematiek eerder tot migratie overgaan (zie Selten et al. 2007).
Het veerkrachtperspectief op migratie komt ook terug in de immigratieparadox, waarbij de veerkracht voornamelijk het gevolg is van de positieve context van migranten nadat zij gemigreerd zijn. De immigratieparadox geeft aan dat het beter gaat met migranten (en zeker met diegenen die behoren tot de eerste generatie – zij die geboren zijn in het land van herkomst) dan op basis van hun sociaaleconomische status (SES) en minderheidspositie verwacht zou kunnen worden (Beiser et al. 2002; Harker 2001). Dat migranten ondanks deze stressfactoren relatief goed functioneren, heeft mogelijk te maken met de grote mate van steun die (met name eerstegeneratie-) migranten ontvangen van hun eigen etnische groep (Fuligni 2012; Garcia Coll et al. 2012). Bovendien veronderstellen verschillende auteurs dat jongeren met een migratieachtergrond hoge academische aspiraties hebben, die hen vervolgens beschermen tegen met name oppositioneel en delinquent gedrag (Geel en Vedder 2011).
Er kan dus zowel vanuit een stress- als vanuit een veerkrachtperspectief gekeken worden naar de psychische ontwikkeling van jeugdige migranten. Om deze perspectieven te toetsen, is in de afgelopen vijfentwintig jaar in verschillende landen een groot aantal onderzoeken uitgevoerd naar de relatie tussen migratie en psychische problematiek onder jeugdigen. Hieronder geef ik een overzicht van het Nederlandse en Vlaamse onderzoek naar de verschillen in psychische problematiek tussen jeugdigen met en zonder een achtergrond van migratie.

Methode

Om zicht te krijgen op het beschikbare onderzoek in Nederland en Vlaanderen waarin psychische problemen van jeugdigen met en zonder een migratieachtergrond zijn vergeleken, is de volgende aanpak gekozen. Allereerst zijn de Nederlandse en Vlaamse onderzoeken geselecteerd uit drie systematische reviews over dit thema waarin gebruik werd gemaakt van sterk vergelijkbare zoekstrategieën (zie Gezondheidsraad 2012; Kouider et al. 2014; Stevens en Vollebergh 2008). Om onderzoeken te kunnen includeren die na 2013 gepubliceerd zijn, is een aanvullende systematische zoekactie uitgevoerd in PsycINFO waarbij zoektermen zijn gebruikt zoals beschreven in Stevens en Vollebergh (2008). De volgende combinatie van zoektermen is gebruikt: psychische problemen (variërend van emotionele problemen en gedragsproblemen tot psychiatrische stoornissen zoals ADHD, gedrags- en angststoornissen en depressie), kinderen/jeugdigen en migratie (maar ook alternatieve concepten als etniciteit, cultuur, etc.). Deze aanpak heeft er waarschijnlijk voor gezorgd dat de belangrijkste onderzoeken uit Nederland en Vlaanderen geïdentificeerd zijn, al is het zeker mogelijk dat het onderstaande overzicht niet volledig is. Dit geldt met name voor publicaties in rapporten: alleen in de systematische review van de Gezondheidsraad (2012) zijn resultaten uit rapporten opgenomen.
Voor de onderstaande beschrijving zijn die onderzoeken geselecteerd waarin een vergelijking is gemaakt tussen groepen jeugdigen uit de algemene bevolking met en zonder een achtergrond van migratie (waarbij beide groepen ten minste 100 jeugdigen bevatten), waarbij gebruik was gemaakt van een gevalideerd instrument om psychische problemen te meten. Bovendien zijn alleen die onderzoeken geselecteerd waarin een migratieachtergrond gedefinieerd werd als het hebben van ten minste één ouder die geboren is in het buitenland, waarbij landen met een recent oorlogsverleden zo veel mogelijk werden uitgesloten.

Resultaten

In de afgelopen twintig jaar zijn in Nederland dertien verschillende onderzoeken uitgevoerd naar psychische problematiek bij verschillende groepen kinderen en jongeren met een migratieachtergrond. Eén geïncludeerd onderzoek vond plaats in Vlaanderen. De belangrijkste kenmerken en resultaten van de geïncludeerde onderzoeken zijn weergegeven in tab. 1 en in de referentielijst aangegeven met een asterisk. Vijf van de dertien Nederlandse onderzoeken is uitgevoerd in de regio Rotterdam of Den Haag. De Nederlandse onderzoeken richtten zich met name op jeugdigen met een Marokkaans-Nederlandse, Turks-Nederlandse, Surinaams-Nederlandse en Antilliaans-Nederlandse achtergrond, waarbij het merendeel van deze jeugdigen geboren was in Nederland (zogenaamde tweedegeneratiemigranten). Zowel ouders, leerkrachten als jeugdigen rapporteerden over de psychische problemen van het kind. In ongeveer de ene helft van de onderzoeken werd gebruikgemaakt van de Strength and Difficulties Questionnaire (SDQ), terwijl in de andere helft de Child Behavior Checklist (CBCL), het Youth Self-Report (YSR) of het Teacher’s Report Form (TRF) werd afgenomen.
Tabel 1
Kenmerken en resultaten van onderzoeken uit Nederland en Vlaanderen geïncludeerd in de systematische review
auteurs
populatie
steekproef
leeftijd
migratiegeneratiea
informant en Instrument
prevalentie psychische problemen
Adriaanse et al. (2014)
migranten:
407 Marokkanen (m),
173 Turken (t);
703 Nederlanders (n)
basisonderwijs en voortgezet onderwijs in verschillende provincies in Nederland
9–15
eerste en tweede generatie
kind (k),
leerkracht (lr);
SDQ, gedragsproblemen (g),
hyperactiviteit (h),
sociale problemen (s),
emotionele problemen (e)
k: m, t > n (g, s); k: m, t < n (h);
k: m < n (e); t = n (e);
lr: m, t > n (g, h);
lr: m = t = n (e, s)
Looze et al. (2014)
1.125 migranten met een niet-westerse achtergrond zoals een Turkse, Marokkaanse, Surinaamse of Antilliaanse (mi);
5.631 Nederlanders (n)
representatieve steekproeven van basisscholen en voortgezet onderwijs (vo) in Nederland (HBSC-onderzoek 2013)
11–16
eerste en tweede generatie
kind (k);
SDQ, gedragsproblemen (g),
hyperactiviteit (h),
sociale problemen (s),
emotionele problemen (e)
basisschool:
mi > n (g, s);
mi < n (h);
mi = n (e);
vo:
mi > n (s);
mi < n (h);
mi = n (e, g)
Flink et al. (2012)
migranten:
87 Antillianen (a),
94 Kaapverdianen (k),
85 hindoestaanse Surinamers (h),
78 creoolse Surinamers (c),
155 Marokkanen (m),
290 Turken (t),
397 anders Europees (e);
3.105 Nederlanders (n)
generation R, grootschalig onderzoek in Rotterdam onder 10.000 zwangere vrouwen en hun kind(eren)
3
eerste en tweede generatie
moeder; CBCL totale problemen
a, k, h, m, t, e > n; c = n
Bevaart et al. (2012)
10.951 kinderen,
o.a. met een Antilliaanse (a),
Surinaamse (s),
Marokkaanse (m),
Turkse (t)
en Nederlandse (n) achtergrond
basisscholen in Rotterdam Rijnmond
5–6
eerste en tweede generatie
ouder (ou),
leerkracht (lr);
SDQ % borderline klinische range totale problemen
ou: 21,7 % a, 10 % s, 15,3 % m, 19,7 % t, 7,5 % n;
lr: 19,3% a, 14,4 % s, 13,1 % m, 17,1 % t, 8,5 % n
Dorsselaer et al. (2010)
1.133 migranten met een niet-westerse achtergrond zoals een Turkse, Marokkaanse, Surinaamse of Antilliaanse (mi);
5.929 Nederlanders (n)
representatieve steekproeven van basisscholen en voortgezet onderwijs (vo) in Nederland (HBSC onderzoek 2009)
11–16
eerste en tweede generatie
kind (k);
SDQ, gedragsproblemen (g),
hyperactiviteit (h),
sociale problemen (s),
emotionele problemen (e)
basisschool: mi > n (g, s);
mi < n (h); mi = n (e);
vo: mi > n (g);
mi < n (h, e); mi = n (s)
Derluyn et al. (2008)
1.294 migranten afkomstig uit 93 niet-westerse landen zoals Marokko, Ghana, Turkije en Angola (mi);
617 Belgen (b)
migranten: taalklassen voor recent gearriveerde migranten in Vlaanderen; Belgen: zeventien scholen in vijf provincies in Vlaanderen
10–21
eerste generatie
kind; SDQ: gedragsproblemen (g),
hyperactiviteit (h),
sociale problemen (s),
emotionele problemen (e);
Hopkins Symptom Checklist: angst (a),
depressie (d),
externaliserend probleemgedrag (ext)
mi < b (a, d, h, g, ext);
mi > b (s);
mi = b (e)
Dorsselaer et al. (2007)
1.674 migranten afkomstig uit landen zoals Turkije, Marokko, Suriname of Nederlandse Antillen, maar ook uit westerse landen (mi);
5.493 Nederlanders (n)
representatieve steekproeven van basisscholen en voortgezet onderwijs in Nederland (HBSC onderzoek 2005)
11–16
eerste en tweede generatie
kind (k);
SDQ, gedragsproblemen (g),
hyperactiviteit (h),
sociale problemen (s),
emotionele problemen (e)
mi > n (g, s);
mi < n (h);
mi = n (e)
Zwirs et al. (2006)
Migranten:
792 Marokkanen (m),
497 Turken (t),
409 Surinamers (s);
768 Nederlanders (n)
basisscholen in Amsterdam en Utrecht in wijken met veel migranten en een lage sociaaleconomische status
5–11
eerste en tweede generatie
leerkracht; SDQ, hyperactiviteit, gedragsproblemen en vijf ADHD/ODD-DSM-IV-items
m > n (jo); s = n (jo);
t < n (jo); m,s,t = n (mei)
Wissink et al. (2006)
migranten:
106 Turken,
84 Marokkanen (m),
33 Surinamers (s);
319 Nederlanders (n)
scholen (VMBO) in verschillende steden in Nederland met een percentage migranten tussen 10 en 45 %
12–16
eerste en tweede generatie
kind; YSR Agressief gedrag (ab),
Delinquent gedrag (db)
m = n (ab); s, t > n (ab);
m,s,t = n (db)
Vollebergh et al. (2005)
230 migranten
(o.a. Surinamers, Antillianen, Marokkanen, Turken) (mi);
2.000 Nederlanders (n)
kinderen geboren in vijf gemeentes in het noorden van Nederland
11
eerste en tweede generatie
ouder (ou),
leerkracht (lr),
kind (k); CBCL, YSR, korte versie van de TRF, internaliserend (int) en externaliserend (ext)
k: mi = n (int/ext);
ou: mi > n (int) (mei);
ou: mi = n (int) (jo);
ou: mi = n (ext);
lr: mi > n (ext);
lr: mi < n (int)
Reijneveld et al. (2005)
migranten:
101 uit voormalige kolonies (km) (Suriname en Nederlandse Antillen), 91 arbeidsmigranten (am) (Turkije en Marokko);
136 migranten uit geïndustrialiseerde landen (gm);
3.570 Nederlanders (n)
nationale representatieve steekproef (non-respons in am was hoger dan in andere subpopulaties) in Nederland
5–15
eerste en tweede generatie
ouder; CBCL internaliserend (int) en externaliserend (ext)
km, am > n, gm (int);
km, am = n, gm (ext)
Janssen et al. (2004)
migranten:
379 Turken (t);
1.039 Nederlanders (n);
2.151 Turken in Turkije (tt)
Turkse migranten: representatieve steekproef in Rotterdam en Den Haag; Nederlanders en Turken in Turkije: nationale representatieve steekproeven
11–18
eerste en tweede generatie
kind; YSR internaliserend (int) en externaliserend (ext)
t > n (int); t = n (ext);
t > tt (ext); t = tt (int)
Stevens et al. (2003)
migranten:
819 Marokkanen (m);
2.227 Nederlanders (n)
Nederlanders: zie voorafgaande (Janssen et al. 2004); Marokkanen: representatieve steekproef in Rotterdam en Den Haag
4–18
eerste en tweede generatie
ouder (ou),
leerkracht (lr),
kind (k);
CBCL, YSR, TRF internaliserend (int) en externaliserend (ext)
k: m < n (ext); k: m = n (int);
ou: m = n (int/ext); lr: m = n (int);
lr: m > n (ext)
Crijnen et al. (2000)
migranten:
524 Turken (informant = Nl. leerkracht) (tn),
221 Turken (informant = Turkse leerkracht) (tt);
1.625 Nederlanders (informant = Nl. leerkracht) (n)
dezelfde steekproeven als voorafgaande (Janssen et al. 2004)
4–18
eerste en tweede generatie
leerkracht; TRF internaliserend (int) en externaliserend (ext)
tn = n (int/ext); tn < tt (int);
tn = tt (ext)
Bengi-Arslan et al. (1997)
migranten:
833 Turken (t);
2.081 Nederlanders (n);
3.127 Turken in Ankara (tt)
Turkse migranten en Nederlanders: zie voorafgaande (Janssen et al. 2004); Turken in Ankara: kinderen van acht scholen
4–18
eerste en tweede generatie
ouder; CBCL internaliserend (int) en externaliserend (ext)
t > n (int/ext); t > tt (int/ext)
Vollebergh en Huiberts (1997)
185 migranten (mi) (Turken, Marokkanen, Surinamers, Aziaten en anders Afrikaans);
405 Nederlanders (n)
onderzoek op acht voorgezet-onderwijsscholen in Rotterdam
gemiddeld 16
eerste en tweede generatie
kind; Korte General Health Questionnaire (GHQ)
mi > n
aEerstegeneratiemigranten zijn zelf in een ander land geboren, tweedegeneratiemigranten hebben ten minste één ouder die in een ander land geboren is
jo jongens, mei meisjes
De resultaten van de onderzoeken lieten geen eenduidige verschillen in psychische problemen zien tussen jeugdigen met en zonder een migratieachtergrond. In elk van deze onderzoeken werden verhoogde risico’s op psychische problemen gevonden voor migranten ten opzichte van niet-migranten, maar dat gold nagenoeg nooit voor alle typen psychische problemen, voor alle informanten (ouders, leerkrachten en jeugdigen) of voor alle migrantengroepen (meestal jongeren met een Marokkaanse, Turkse, Surinaamse of Antilliaanse achtergrond). Dit betekent dus ook dat er in nagenoeg alle onderzoeken vergelijkbare niveaus van psychische problemen gevonden zijn voor jeugdigen met en zonder een migratieachtergrond, terwijl in twee derde van de onderzoeken ook lagere niveaus van psychische problemen werden gerapporteerd voor of door jeugdigen met een migratieachtergrond. Nederlands en Vlaams onderzoek is dus niet zomaar in lijn met of het stress- of het veerkrachtperspectief op migratie. Zoals hieronder uiteen wordt gezet, is differentiatie noodzakelijk op basis van het type psychische probleem, de etnische achtergrond van de jeugdige en de informant die de psychische problemen rapporteert.

Verschillende resultaten voor verschillende typen psychische problemen

Een aantal onderzoeken waarin gebruik is gemaakt van zelfrapportages van jongeren, liet zien dat de verschillen in psychische problemen tussen jeugdigen met en zonder een migratieachtergrond lijken te variëren met het type psychisch probleem. Zo kwam in het in 2005, 2009 en 2013 uitgevoerde HBSC-onderzoek, dat gebruikmaakte van de SDQ, naar voren dat migrantenleerlingen van 11–16 jaar meer gedragsproblemen en sociale problemen rapporteren dan hun leeftijdgenoten. Jongeren met een Nederlandse achtergrond rapporteerden evenwel systematisch hogere niveaus van hyperactiviteit dan migranten, terwijl migranten even vaak (of minder vaak) emotionele problemen ervaarden als hun leeftijdgenoten zonder een migratieachtergrond (Looze et al. 2014; Duinhof et al. 2015; Dorsselaer et al. 2007, 2010).
Grotendeels in overeenstemming hiermee liet recent onderzoek, dat eveneens gebruikmaakte van de SDQ, zien dat zowel Turks-Nederlandse als Marokkaans-Nederlandse jongeren hogere niveaus van gedragsproblemen en sociale problemen rapporteren dan hun Nederlandse leeftijdgenoten, terwijl Nederlandse jongeren hogere niveaus van hyperactiviteit rapporteren (Adriaanse et al. 2014). Turks-Nederlandse jongeren rapporteerden daarnaast evenveel emotionele problemen als Nederlandse jongeren, terwijl Marokkaans-Nederlandse jongeren minder van dit type problemen rapporteerden dan Nederlandse jongeren (Adriaanse et al. 2014). Deze resultaten zijn gedeeltelijk in lijn met het onderzoek van Derluyn et al. (2008) onder jongeren in Vlaanderen, waaruit naar voren kwam dat jongeren met een migratieachtergrond meer sociale problemen, minder hyperactiviteit en minder emotionele problemen rapporteren dan Vlaamse jongeren.
Eerder onderzoek waarin gebruik werd gemaakt van de YSR leverde echter andere resultaten op. Turks-Nederlandse jongeren rapporteerden aanzienlijk hogere niveaus van internaliserend probleemgedrag (bijvoorbeeld angst, depressieve symptomen, teruggetrokken gedrag, somatische klachten) dan, en vergelijkbare niveaus van externaliserend probleemgedrag (agressief en delinquent gedrag) als, Nederlandse jongeren (Janssen et al. 2004). Marokkaans-Nederlandse jongeren rapporteerden evenveel internaliserend probleemgedrag als, en minder externaliserend probleemgedrag dan, Nederlandse jongeren (Stevens et al. 2003). Vollebergh et al. (2005) vonden ten slotte op basis van de YSR geen verschillen in zowel internaliserend en externaliserend probleemgedrag tussen jongeren met en zonder een migratieachtergrond.

Verschillende resultaten voor verschillende etnische groepen

Uit het voorafgaande komen al verschillen in psychische problemen tussen Marokkaans-Nederlandse en Turks-Nederlands jongeren naar voren: Turks-Nederlandse jongeren rapporteerden in verschillende onderzoeken gemiddeld gezien meer internaliserend probleemgedrag dan Marokkaans-Nederlandse jongeren (Adriaanse et al. 2014; Janssen et al. 2004; Stevens et al. 2003). Hetzelfde gold voor de rapportages van hun ouders (Bengi-Arslan et al. 1997; Stevens et al. 2003). Deze verschillen waren minder eenduidig voor externaliserend probleemgedrag (Adriaanse et al. 2014; Stevens et al. 2003) en afhankelijk van de informant waarvan gebruik werd gemaakt (zie volgende paragraaf). Ook zijn er verschillende aanwijzingen dat Surinaams-Nederlandse kinderen en jongeren minder psychische problemen en Antilliaans-Nederlandse jeugdigen meer psychische problemen vertonen dan andere groepen migranten in Nederland (Bevaart et al. 2012; Flink et al. 2012). Zo kwam uit het onderzoek van Bevaart et al. (2012) naar voren dat op basis van ouderraportages 8 % van de Nederlandse, 10 % van de Surinaams-Nederlandse, 15 % van de Marokkaans-Nederlandse, 20 % van de Turks-Nederlandse en 22 % van de Antilliaans-Nederlandse kinderen in groep 2 werden gescoord in de borderline klinische range van de SDQ. Onderzoek onder driejarige kinderen dat gebruikmaakte van de CBCL toonde bovendien een opvallend verschil aan tussen Surinaamse creolen en Surinaamse hindoestanen: de laatste groep had op basis van de rapportage van moeders bijna vijf keer zoveel kans om in de borderline klinische range van de CBCL te scoren dan Nederlandse kinderen, terwijl er geen verschillen tussen Surinaamse creolen en Nederlandse kinderen werden gevonden.

Verschillende resultaten voor verschillende informanten

In de hierboven beschreven onderzoeken is veelal gebruikgemaakt van zelf- en ouderrapportages om zicht te krijgen op de psychische problemen van jeugdigen. Ook leerkrachten zijn in verschillende onderzoeken gebruikt als informant. Een vergelijking van de rapportages van deze verschillende informanten laat slechts gedeeltelijk vergelijkbare resultaten zien. Turks-Nederlandse jeugdigen hadden zowel in ouder- als jongerenrapportages een verhoogde kans op internaliserend probleemgedrag (Bengi-Arslan et al. 1997; Janssen et al. 2004), terwijl leerkrachten evenveel internaliserend probleemgedrag voor Turks-Nederlandse als Nederlandse jeugdigen rapporteerden (Crijnen et al. 2000). Ook uit het onderzoek van Vollebergh et al. (2005) kwam naar voren dat migrantenouders meer (voor hun dochters) of evenveel (voor hun zonen) internaliserend probleemgedrag bij hun kinderen rapporteerden dan Nederlandse ouders, terwijl leerkrachten minder internaliserend probleemgedrag voor jeugdigen met een migratieachtergrond rapporteerden. Ook de eerder beschreven verschillen in hyperactiviteit en sociale problemen tussen Marokkaans-Nederlandse en Turks-Nederlandse jeugdigen enerzijds en Nederlandse jeugdigen anderzijds, kwamen niet terug in de leerkrachtrapportages (Adriaanse et al. 2014). Leerkrachten rapporteerden meer hyperactiviteit voor Turks-Nederlandse en Marokkaans-Nederlandse dan voor Nederlandse jeugdigen en evenveel sociale problemen voor de drie groepen.
Een opvallende discrepantie tussen de drie informanten werd ook gevonden voor het externaliserend probleemgedrag van Marokkaans-Nederlandse jeugdigen (Stevens et al. 2003). Leerkrachten rapporteerden bijna twee keer zoveel externaliserend probleemgedrag voor Marokkaans-Nederlandse dan voor Nederlandse jeugdigen. Marokkaans-Nederlandse ouders rapporteerden een vergelijkbaar niveau van externaliserend probleemgedrag voor hun kinderen als Nederlandse ouders, terwijl Marokkaans-Nederlandse jongeren lager scoorden op externaliserend probleemgedrag dan Nederlandse jongeren. De resultaten van Zwirs et al. (2006) zijn grotendeels in overeenstemming met de leerkrachtrapportages van voorafgaand onderzoek: leerkrachten rapporteerden hogere niveaus van externaliserend probleemgedrag voor Marokkaans-Nederlandse dan voor Nederlandse jongens, terwijl zij minder externaliserend probleemgedrag waarnamen bij Turks-Nederlandse dan bij Nederlandse jongens.

Discussie

In dit artikel is een overzicht gegeven van het Nederlandse en Vlaamse onderzoek naar de psychische problematiek van jeugdigen met een achtergrond als arbeidsmigrant, teneinde uitspraken te kunnen doen over de mate waarin deze literatuur het stress- of veerkrachtperspectief op migratie bevestigt. Gezien de grote variatie in bevindingen kan geconcludeerd worden dat zowel het stress- als het veerkrachtperspectief relevant is voor het begrijpen van de situatie van jeugdigen met een migratieachtergrond in Nederland en Vlaanderen. Of er sprake is van stress dan wel veerkracht hangt sterk af van het type psychische probleem waarnaar gekeken is, de etnische achtergrond van de jeugdige en de informant die de psychische problemen rapporteerde. Deze verschillen moeten in ogenschouw genomen worden bij de interpretatie van het onderzoek naar psychische problemen bij jeugdigen met een achtergrond van migratie.
Allereerst varieerden de resultaten met het type psychische probleem dat onderzocht werd. Uit verschillende onderzoeken kwam naar voren dat jongeren met een migratieachtergrond meer sociale problemen en minder hyperactiviteit rapporteren dan hun leeftijdgenoten zonder een migratieachtergrond (Adriaanse et al. 2014; Looze et al. 2014; Derluyn et al. 2008; Duinhof et al. 2015; Dorsselaer et al. 2007, 2010). Wat betreft zelf-gerapporteerd externaliserend probleemgedrag waren de resultaten van de verschillende onderzoeken minder consistent. Op basis van de SDQ werden voor migranten vaak verhoogde risico’s op externaliserend probleemgedrag (de gedragsproblemenschaal) gevonden, terwijl dit vaak niet het geval was voor de schaal van externaliserend probleemgedrag van de YSR. Deze verschillen in resultaten tussen onderzoek op basis van de SDQ en de YSR zouden enerzijds voort kunnen komen uit de verschillen tussen deze instrumenten. Inhoudelijk gezien lijken deze instrumenten min of meer vergelijkbare gedragingen te meten, zoals driftbuien, vechten, liegen of stelen, maar het aantal items van de SDQ is meer dan vier keer zo klein als het aantal items van de YSR. Dit zou uiteraard van invloed kunnen zijn geweest op de resultaten. Daarnaast verschillen de onderzoeken die gebruikmaakten van de YSR ook op andere kenmerken van die met de SDQ: de eerste onderzoeken vonden met name een stuk eerder (ongeveer tien jaar) plaats dan de tweede. De bevinding dat de verschillen wat betreft gedragsproblemen tussen migranten en niet-migranten (zoals gemeten met de SDQ) tussen 2003–2013 vergelijkbaar zijn (Duinhof et al. 2015), maakt deze laatste verklaring evenwel onwaarschijnlijk.
Voor zelf-gerapporteerd internaliserend probleemgedrag werden voor migranten vergelijkbare en soms lagere niveaus gevonden dan voor niet-migranten (Adriaanse et al. 2014; Looze et al. 2014; Derluyn et al. 2008; Duinhof et al. 2015; Stevens et al. 2003; Dorsselaer et al. 2007, 2010; Vollebergh et al. 2005). Een uitzondering hierop is onderzoek onder Turks-Nederlandse jongeren met de YSR, waarin door Turks-Nederlandse jongeren aanzienlijk meer internaliserende problemen werden gerapporteerd dan door Nederlandse jongeren (Janssen et al. 2004). Ook verschillende onderzoeken waarin gebruik is gemaakt van ouderrapportages lieten hogere niveaus van internaliserend probleemgedrag zien bij migranten dan bij niet-migranten (Bengi-Arslan et al. 1997; Reijneveld et al. 2005; Vollebergh et al. 2005).
Ook varieerden de bevindingen met de etnische achtergrond van de migrantengroeperingen. Op basis van ouderrapportages lieten Surinaams-Nederlandse jeugdigen (en dan met name de creools-Surinaamse) nagenoeg evenveel psychische problemen zien als Nederlandse kinderen, terwijl Antilliaans-Nederlandse jeugdigen aanzienlijk meer psychische problemen hadden dan Nederlandse kinderen (Bevaart et al. 2012; Flink et al. 2012). De resultaten voor de Marokkaans-Nederlandse en Turks-Nederlandse jeugdigen waren minder eenduidig. In één onderzoek rapporteerden Turks-Nederlandse jeugdigen en hun ouders opmerkelijk hoge niveaus van internaliserend probleemgedrag in vergelijking met Nederlandse leeftijdgenoten (Bengi-Arslan et al. 1997; Janssen et al. 2004), terwijl geen enkel onderzoek een verhoogd risico op dit type problemen rapporteerde voor Marokkaans-Nederlandse jeugdigen. Voor Marokkaans-Nederlandse jeugdigen werden wel relatief vaak hoge niveaus van door leerkrachten gerapporteerd externaliserend probleemgedrag gevonden (Stevens et al. 2003; Zwirs et al. 2006).
Geen van de geïncludeerde onderzoeken probeerde deze verschillende effecten voor verschillende etnische groepen te verklaren. Toch geeft een aantal onderzoeken wel enig zicht op factoren die het soms verhoogde risico op psychische problemen bij jeugdigen met een migratieachtergrond gedeeltelijk kunnen verklaren. Zo bleek de lagere SES van migrantengezinnen een deel van de verschillen tussen migranten en niet-migranten te verklaren (Flink et al. 2012; Darwish Murad et al. 2003). Hetzelfde gold voor het negatievere gezinsfunctioneren van migrantengezinnen (zoals psychopathologie bij ouders, opvoedingsstress en streng straffen) (Flink et al. 2012) en de cumulatie van sociale achterstand waarvan vaker sprake is bij migranten (zoals lage SES van gezin en buurt, ervaren discriminatie en blijven zitten op school) (Adriaanse et al. 2014). Toekomstig onderzoek zou systematischer moeten bestuderen hoe het verhoogde risico op psychische problemen van (bepaalde groepen) jeugdigen met een migratieachtergrond in Nederland en Vlaanderen begrepen kan worden.
De verschillende informanten hadden ten slotte regelmatig een aanzienlijk ander perspectief op de verschillen in psychische problemen tussen jeugdigen met en zonder een migratieachtergrond. Hierboven is dat al aangegeven voor de mate van internaliserend probleemgedrag volgens ouders en jongeren. Nog sterker lijkt dit te gelden voor leerkrachten, waarbij leerkrachten onder andere aanzienlijk meer externaliserend probleemgedrag (en soms minder internaliserend probleemgedrag) rapporteerden voor jeugdigen met een migratieachtergrond (met name Marokkaans-Nederlandse jeugdigen) dan ouders of jongeren zelf (Stevens et al. 2003; Vollebergh et al. 2005).
Een eerste verklaring voor deze discrepantie zou kunnen zijn dat de rapportages van de ouders en leerkrachten zicht geven op daadwerkelijk gedrag van het kind, maar dat deze twee informanten de jeugdige zien in verschillende contexten waarin hij of zij zich anders gedraagt. Oftewel: kinderen met een migratieachtergrond gedragen zich op school anders dan thuis. Bovendien is er mogelijk sprake van een vertekening in de rapportages van ouders, jongeren en leerkrachten. Onderzoek heeft bijvoorbeeld laten zien dat Marokkaans-Nederlandse jongeren vaker dan bijvoorbeeld Nederlandse jongeren in zelfrapportages bepaalde criminele gedragingen waarvan zij verdacht worden niet rapporteren (Batenburg-Eddes et al. 2012). Het ligt voor de hand dat deze bevindingen wijzen op een sterkere geneigdheid van Marokkaans-Nederlandse ten opzichte van Nederlandse jongeren om problematisch gedrag te ontkennen (Kleijer-Kool 2006), al moet niet uitgesloten worden dat een deel van deze verschillen verklaard wordt doordat Marokkaans-Nederlandse jongens vaker dan Nederlandse jongens verdacht worden van delicten die zij niet hebben gepleegd. Er zijn namelijk aanwijzingen uit zowel nationaal als internationaal onderzoek dat etnische minderheden ongelijk worden behandeld in het rechtssysteem (Engen et al. 2002; Komen en Schooten 2006; Vinkers en Duits 2011).
Naast een vertekening van de jongerenrapportages is het ook mogelijk dat de leerkrachtrapportages enige vertekening laten zien. Doordat Nederlanders aanzienlijk negatiever zijn over (het gedrag van) jeugdigen met een migratieachtergrond (en met name Marokkaans-Nederlandse jeugdigen) dan over Nederlandse jeugdigen (Verkuyten en Thijs 2010), bestaat de kans dat leerkrachten (te) sterk gericht zijn op het gedrag van de eerste groep. Het gevolg hiervan zou kunnen zijn dat leerkrachten een hoger niveau van externaliserend probleemgedrag rapporteren bij met name Marokkaans-Nederlandse jeugdigen dan reëel is. Verschillende internationale onderzoeken toonden inderdaad een vertekening aan in de leerkrachtenrapportages van jeugdige migranten (Jackson 2002; Sonuga-Barke et al. 1993). Ten slotte zou de discrepantie in het gerapporteerde niveau van externaliserend probleemgedrag bij jeugdigen met een migratieachtergrond ook verklaard kunnen worden door verschillen in percepties van problematisch gedrag. Volgens Weisz en Eastman (1995) bestaan er cultuurverschillen in de verwachtingen, de normen en de waarden ten aanzien van het gedrag van kinderen, waardoor de beoordeling van de mate waarin het gedrag van het kind afwijkt van normaal (en dus gezien moet worden als problematisch) kan variëren met de culturele achtergrond van de informant.
Het overzicht van de beschikbare literatuur in Nederland en Vlaanderen maakt duidelijk dat er op een aantal gebieden behoefte is aan extra onderzoek. Allereerst liet dit systematische review zien dat er weinig Vlaams onderzoek beschikbaar is, hetgeen het moeilijk maakt om vast te stellen in hoeverre jeugdigen met een migratieachtergrond meer, evenveel of minder psychische problemen hebben dan hun leeftijdgenoten zonder een dergelijke achtergrond. Daarnaast is onderzoek wenselijk naar andere dan de grootste groepen jeugdigen met een migratieachtergrond in Nederland en Vlaanderen. In hoeverre hebben jeugdigen met een Europese achtergrond bijvoorbeeld eveneens een verhoogd risico op psychische problemen (Reijneveld et al. 2005)? In dit verband is ook onderzoek noodzakelijk waarin een onderscheid gemaakt wordt tussen jeugdigen van wie de ouders vluchteling of arbeidsmigrant zijn, om meer inzicht te krijgen in de rol die deze achtergrond speelt in het leven van jeugdigen. Zoals besproken in de inleiding zijn er verschillende processen die het verhoogde risico op psychische problemen bij jeugdigen met een migratieachtergrond zouden kunnen verklaren: het proces van migratie, de etnische minderheidspositie en de specifieke culturele achtergrond van migrantengroeperingen. We weten echter weinig over de verklaringen voor verschillen in psychische problemen tussen migranten en niet-migranten, laat staan over het relatieve belang van deze drie verklaringen (Stevens en Vollebergh 2008). Bij het zoeken naar deze verklaringen dient eveneens aandacht besteed te worden aan de identificatie van die jeugdigen met een migratieachtergrond die een aanzienlijk verhoogd of verlaagd risico hebben op een problematische ontwikkeling ten opzichte van hun leeftijdgenoten (zie bijvoorbeeld Schmitt et al. 2014; Stevens et al. 2007).
In dit artikel is een overzicht gegeven van het Nederlandse en Vlaamse onderzoek waarin psychische problemen van jeugdigen met en zonder een migratieachtergrond zijn vergeleken. Vergeleken met hun leeftijdgenoten werden er voor of door jeugdigen met een migratieachtergrond zowel hogere als vergelijkbare en lagere niveaus van psychische problemen gerapporteerd. De resultaten laten daarmee zien dat zowel het stress- als het veerkrachtperspectief op migratie relevant is voor het begrijpen van de situatie van jeugdigen met een migratieachtergrond in Nederland en Vlaanderen. De resultaten varieerden bovendien sterk met het type psychische probleem, de etnische achtergrond van de jeugdige en de informant. Toekomstig onderzoek in Vlaanderen, onder andere migrantengroeperingen, waarin meer aandacht is voor zowel verklarende mechanismen als voor de identificatie van risicogroepen is wenselijk.
share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Onze productaanbevelingen

BSL Psychologie Totaal

Met BSL Psychologie Totaal blijf je als professional steeds op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen binnen jouw vak. Met het online abonnement heb je toegang tot een groot aantal boeken, protocollen, vaktijdschriften en e-learnings op het gebied van psychologie en psychiatrie. Zo kun je op je gemak en wanneer het jou het beste uitkomt verdiepen in jouw vakgebied.

BSL Academy Accare GGZ collective

Literatuur
go back to reference Adriaanse, M., Veling, W., Doreleijers, T., & Domburgh, L. van (2014). The link between ethnicity, social disadvantage and mental health problems in a school-based multiethnic sample of children in the Netherlands. European Child & Adolescent Psychiatry, 23, 1103–1113. *CrossRef Adriaanse, M., Veling, W., Doreleijers, T., & Domburgh, L. van (2014). The link between ethnicity, social disadvantage and mental health problems in a school-based multiethnic sample of children in the Netherlands. European Child & Adolescent Psychiatry, 23, 1103–1113. *CrossRef
go back to reference Alati, R., Najman, J. M., Shuttlewood, G. J., Williams, G. M., & Bor, W. (2003). Changes of mental health status amongst children of migrants to Australia: a longitudinal study. Sociology of Health & Illness, 25, 866–888.CrossRef Alati, R., Najman, J. M., Shuttlewood, G. J., Williams, G. M., & Bor, W. (2003). Changes of mental health status amongst children of migrants to Australia: a longitudinal study. Sociology of Health & Illness, 25, 866–888.CrossRef
go back to reference Andriessen, I., Nievers, E., Dagevos, J., & Faulk, L. (2012). Ethnic discrimination in the Dutch labor market: its relationship with job characteristics and multiple group membership. Work and Occupations, 39, 237–269.CrossRef Andriessen, I., Nievers, E., Dagevos, J., & Faulk, L. (2012). Ethnic discrimination in the Dutch labor market: its relationship with job characteristics and multiple group membership. Work and Occupations, 39, 237–269.CrossRef
go back to reference Bacio, G. A., Mays, V. M., & Lau, A. S. (2012). Drinking initiation and problematic drinking among Latino adolescents: explanations of the immigrant paradox. Psychology of Addictive Behaviors, 27, 14–22.CrossRefPubMedPubMedCentral Bacio, G. A., Mays, V. M., & Lau, A. S. (2012). Drinking initiation and problematic drinking among Latino adolescents: explanations of the immigrant paradox. Psychology of Addictive Behaviors, 27, 14–22.CrossRefPubMedPubMedCentral
go back to reference Batenburg-Eddes, T. van, Butte, D., Looij-Jansen, P. van de, Schiethart, W., Raat, H., Waart, F. de, & Jansen, W. (2012). Measuring juvenile delinquency: how do self-reports compare with official police statistics? European Journal of Criminology, 9, 23–37.CrossRef Batenburg-Eddes, T. van, Butte, D., Looij-Jansen, P. van de, Schiethart, W., Raat, H., Waart, F. de, & Jansen, W. (2012). Measuring juvenile delinquency: how do self-reports compare with official police statistics? European Journal of Criminology, 9, 23–37.CrossRef
go back to reference Beiser, M., Hou, F., Hyrnan, I., & Tousignant, M. (2002). Poverty, family process, and the mental health of immigrant children in Canada. American Journal of Public Health, 92, 220–227.CrossRefPubMedPubMedCentral Beiser, M., Hou, F., Hyrnan, I., & Tousignant, M. (2002). Poverty, family process, and the mental health of immigrant children in Canada. American Journal of Public Health, 92, 220–227.CrossRefPubMedPubMedCentral
go back to reference Bengi-Arslan, L., Verhulst, F. C., Ende, J. van der, & Erol, N. (1997). Understanding childhood (problem) behaviors from a cultural perspective: comparison of problem behaviors and competencies in Turkish immigrant, Turkish and Dutch children. Social Psychiatry and Psychiatric Epidemiology, 32, 477–484. *CrossRefPubMed Bengi-Arslan, L., Verhulst, F. C., Ende, J. van der, & Erol, N. (1997). Understanding childhood (problem) behaviors from a cultural perspective: comparison of problem behaviors and competencies in Turkish immigrant, Turkish and Dutch children. Social Psychiatry and Psychiatric Epidemiology, 32, 477–484. *CrossRefPubMed
go back to reference Berry, J. W. (2006). Stress perspectives on acculturation. In D. L. Sam & J. W. Berry (red.), The Cambridge handbook of acculturation psychology (pag. 43–57). Cambridge: Cambridge University Press.CrossRef Berry, J. W. (2006). Stress perspectives on acculturation. In D. L. Sam & J. W. Berry (red.), The Cambridge handbook of acculturation psychology (pag. 43–57). Cambridge: Cambridge University Press.CrossRef
go back to reference Bevaart, F., Mieloo, C. L., Jansen, W., Raat, H., Donker, M. C. H., Verhulst, F. C., & Oort, F. V. A. van (2012). Ethnic differences in problem perception and perceived need for care for young children with problem behaviour. Journal of Clinical Child Psychology and Psychiatry, 53, 1063–1071. *CrossRef Bevaart, F., Mieloo, C. L., Jansen, W., Raat, H., Donker, M. C. H., Verhulst, F. C., & Oort, F. V. A. van (2012). Ethnic differences in problem perception and perceived need for care for young children with problem behaviour. Journal of Clinical Child Psychology and Psychiatry, 53, 1063–1071. *CrossRef
go back to reference Branscombe, N. R., & Ellemers, N. (1998). Coping with group-based discrimination: individualistic versus group-level strategies. In K. Swim & C. Stangor (red.), Prejudice: the target’s perspective (pag. 243–265). San Diego: Academic Press.CrossRef Branscombe, N. R., & Ellemers, N. (1998). Coping with group-based discrimination: individualistic versus group-level strategies. In K. Swim & C. Stangor (red.), Prejudice: the target’s perspective (pag. 243–265). San Diego: Academic Press.CrossRef
go back to reference Crijnen, A. A. M., Bengi-Arslan, L., & Verhulst, F. C. (2000). Teacher-reported problem behaviour in Turkish immigrant and Dutch children: a cross-cultural comparison. Acta Psychiatrica Scandinavia, 102, 439–444. *CrossRef Crijnen, A. A. M., Bengi-Arslan, L., & Verhulst, F. C. (2000). Teacher-reported problem behaviour in Turkish immigrant and Dutch children: a cross-cultural comparison. Acta Psychiatrica Scandinavia, 102, 439–444. *CrossRef
go back to reference Darwish Murad, S., Joung, I. M. A., Lenthe, F. J. van, Bengi-Arslan, L., & Crijnen, A. A. M. (2003). Predictors of self-reported problem behaviours in Turkish immigrant and Dutch adolescents in the Netherlands. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 44, 412–423.CrossRefPubMed Darwish Murad, S., Joung, I. M. A., Lenthe, F. J. van, Bengi-Arslan, L., & Crijnen, A. A. M. (2003). Predictors of self-reported problem behaviours in Turkish immigrant and Dutch adolescents in the Netherlands. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 44, 412–423.CrossRefPubMed
go back to reference Derluyn, I., Broekaert, E., & Schuyten, G. (2008). Emotional and behavioural problems in migrant adolescents in Belgium. European Child and Adolescent Psychiatry, 17, 54–62. *CrossRefPubMed Derluyn, I., Broekaert, E., & Schuyten, G. (2008). Emotional and behavioural problems in migrant adolescents in Belgium. European Child and Adolescent Psychiatry, 17, 54–62. *CrossRefPubMed
go back to reference Dion, K. L. (2002). The social psychology of perceived prejudice and discrimination. Canadian Psychology / Psychologie Canadienne, 43, 1–10.CrossRef Dion, K. L. (2002). The social psychology of perceived prejudice and discrimination. Canadian Psychology / Psychologie Canadienne, 43, 1–10.CrossRef
go back to reference Dolfing, M., & Tubergen, F. van (2005). Bensaïdi of Veenstra? Een experimenteel onderzoek naar discriminatie van Marokkanen in Nederland. Sociologie, 1, 407–422.CrossRef Dolfing, M., & Tubergen, F. van (2005). Bensaïdi of Veenstra? Een experimenteel onderzoek naar discriminatie van Marokkanen in Nederland. Sociologie, 1, 407–422.CrossRef
go back to reference Dorsselaer, S. van, Zeijl, E., Eeckhout, S. van den, Bogt, T. ter, & Vollebergh, W. (2007). HBSC 2005. Gezondheid en welzijn van jongeren in Nederland. Utrecht: Trimbos-instituut. * Dorsselaer, S. van, Zeijl, E., Eeckhout, S. van den, Bogt, T. ter, & Vollebergh, W. (2007). HBSC 2005. Gezondheid en welzijn van jongeren in Nederland. Utrecht: Trimbos-instituut. *
go back to reference Dorsselaer, S. van, Looze, M. de, Vermeulen-Smit, E., Roos, S. de, Verdurmen, J., Bogt, T. ter, & Vollebergh, W. (2010). HBSC 2009. Gezondheid, welzijn en opvoeding van jongeren in Nederland. Utrecht: Trimbos-instituut. * Dorsselaer, S. van, Looze, M. de, Vermeulen-Smit, E., Roos, S. de, Verdurmen, J., Bogt, T. ter, & Vollebergh, W. (2010). HBSC 2009. Gezondheid, welzijn en opvoeding van jongeren in Nederland. Utrecht: Trimbos-instituut. *
go back to reference Duinhof, E. L., Stevens, G. W. J. M., Dorsselaer, S. van, Monshouwer, K., & Vollebergh, W. A. M. (2015). Ten-year trends in adolescents’ self-reported emotional and behavioral problems in the Netherlands. European Child & Adolescent Psychiatry, 24, 1119–1128. *CrossRef Duinhof, E. L., Stevens, G. W. J. M., Dorsselaer, S. van, Monshouwer, K., & Vollebergh, W. A. M. (2015). Ten-year trends in adolescents’ self-reported emotional and behavioral problems in the Netherlands. European Child & Adolescent Psychiatry, 24, 1119–1128. *CrossRef
go back to reference Engen, R. L., Steen, S., & Bridges, G. S. (2002). Racial disparities in the punishment of youth: a theoretical and empirical assessment of the literature. Social Problems, 49, 194–220.CrossRef Engen, R. L., Steen, S., & Bridges, G. S. (2002). Racial disparities in the punishment of youth: a theoretical and empirical assessment of the literature. Social Problems, 49, 194–220.CrossRef
go back to reference Flink, I. J. E., Jansen, P. W., Beirens, T. M. J., Tiemeier, H., IJzendoorn, M. H. van, Jaddoe, V. W. V., Hofman, A., & Raat, H. (2012). Differences in problem behaviour among ethnic minority and majority preschoolers in the Netherlands and the role of family functioning and parenting factors as mediators: The Generation R study. BMC Public Health, 12, 1092. *CrossRefPubMedPubMedCentral Flink, I. J. E., Jansen, P. W., Beirens, T. M. J., Tiemeier, H., IJzendoorn, M. H. van, Jaddoe, V. W. V., Hofman, A., & Raat, H. (2012). Differences in problem behaviour among ethnic minority and majority preschoolers in the Netherlands and the role of family functioning and parenting factors as mediators: The Generation R study. BMC Public Health, 12, 1092. *CrossRefPubMedPubMedCentral
go back to reference Fuligni, A. J. (2012). The intersection of aspirations and resources in the development of children from immigrant families. In C. García Coll & A. Kerivan Marks (red.), The immigrant paradox in children and adolescents: is becoming American a developmental risk? (pag. 61–76). Washington, DC: American Psychological Association. Fuligni, A. J. (2012). The intersection of aspirations and resources in the development of children from immigrant families. In C. García Coll & A. Kerivan Marks (red.), The immigrant paradox in children and adolescents: is becoming American a developmental risk? (pag. 61–76). Washington, DC: American Psychological Association.
go back to reference Garcia Coll, C., Patton, F., Kerivan Marks, A., Domitrova, R., Yang, R., Suarez, G. A., & Patrico, A. (2012). Understanding the immigrant paradox in youth. In A. S. Masten, K. Liebkind & D. J. Hernandez (red.), Realizing the potential of immigrant youth (pag. 159–180). Cambridge: University Press.CrossRef Garcia Coll, C., Patton, F., Kerivan Marks, A., Domitrova, R., Yang, R., Suarez, G. A., & Patrico, A. (2012). Understanding the immigrant paradox in youth. In A. S. Masten, K. Liebkind & D. J. Hernandez (red.), Realizing the potential of immigrant youth (pag. 159–180). Cambridge: University Press.CrossRef
go back to reference García Coll, C. G., Crnic, K., Lamberty, G., Wasik, B. H., Jenkins, R., Vázquez Garcia, H., & Pipes McAdoo, H. (1996). An integrative model for the study of developmental competencies in minority children. Child Development, 67, 1891–1914.CrossRefPubMed García Coll, C. G., Crnic, K., Lamberty, G., Wasik, B. H., Jenkins, R., Vázquez Garcia, H., & Pipes McAdoo, H. (1996). An integrative model for the study of developmental competencies in minority children. Child Development, 67, 1891–1914.CrossRefPubMed
go back to reference Geel, M. van, & Vedder, P. (2011). The role of family obligation and school adjustment in explaining the immigrant paradox. Journal of Youth and Adolescence, 40, 187–196.CrossRefPubMed Geel, M. van, & Vedder, P. (2011). The role of family obligation and school adjustment in explaining the immigrant paradox. Journal of Youth and Adolescence, 40, 187–196.CrossRefPubMed
go back to reference Gemert, F. van (1998). Ieder voor zich: kansen, cultuur en criminaliteit van Marokkaanse jongens. Amsterdam: Het Spinhuis. Gemert, F. van (1998). Ieder voor zich: kansen, cultuur en criminaliteit van Marokkaanse jongens. Amsterdam: Het Spinhuis.
go back to reference Gezondheidsraad (2012). Psychische gezondheid en zorggebruik van migrantenjeugd. Den Haag: Gezondheidsraad. Gezondheidsraad (2012). Psychische gezondheid en zorggebruik van migrantenjeugd. Den Haag: Gezondheidsraad.
go back to reference Guarnaccia, P. J., & Lopez, S. (1998). The mental health and adjustment of immigrant and refugee children. Child and Adolescent Psychiatric Clinics of North America, 7, 537–553.PubMed Guarnaccia, P. J., & Lopez, S. (1998). The mental health and adjustment of immigrant and refugee children. Child and Adolescent Psychiatric Clinics of North America, 7, 537–553.PubMed
go back to reference Harker, K. (2001). Immigrant generation, assimilation, and adolescent psychological well-being. Social Forces, 79, 969–1004.CrossRef Harker, K. (2001). Immigrant generation, assimilation, and adolescent psychological well-being. Social Forces, 79, 969–1004.CrossRef
go back to reference Jackson, S. A. (2002). A study of teachers’ perception of youth problems. Journal of Youth Studies, 5, 313–323.CrossRef Jackson, S. A. (2002). A study of teachers’ perception of youth problems. Journal of Youth Studies, 5, 313–323.CrossRef
go back to reference Janssen, M. M. M., Verhulst, F. C., Bengi-Arslan, L., Erol, N., Salter, C. J., & Crijnen, A. A. M. (2004). Comparison of self-reported emotional and behavioral problems in Turkish immigrant, Dutch and Turkish adolescents. Social Psychiatry and Psychiatric Epidemiology, 39, 133–140. *CrossRefPubMed Janssen, M. M. M., Verhulst, F. C., Bengi-Arslan, L., Erol, N., Salter, C. J., & Crijnen, A. A. M. (2004). Comparison of self-reported emotional and behavioral problems in Turkish immigrant, Dutch and Turkish adolescents. Social Psychiatry and Psychiatric Epidemiology, 39, 133–140. *CrossRefPubMed
go back to reference Kleijer-Kool, L. (2006). Marokkaanse ontkennende verdachten in het kinderstrafproces. Proces, 3, 97–105. Kleijer-Kool, L. (2006). Marokkaanse ontkennende verdachten in het kinderstrafproces. Proces, 3, 97–105.
go back to reference Komen, M. M., & Schooten, E. J. van (2006). Allochtone jongeren gemiddeld langer vast. In M. Komen (red.), Straatkwaad en jeugdcriminaliteit. Naar een algemene of een etnisch-specifieke aanpak (pag. 24–48). Amsterdam, Apeldoorn, Antwerpen: Het Spinhuis. Komen, M. M., & Schooten, E. J. van (2006). Allochtone jongeren gemiddeld langer vast. In M. Komen (red.), Straatkwaad en jeugdcriminaliteit. Naar een algemene of een etnisch-specifieke aanpak (pag. 24–48). Amsterdam, Apeldoorn, Antwerpen: Het Spinhuis.
go back to reference Kouider, E. B., Koglin, U., & Petermann, F. (2014). Emotional and behavioral problems in migrant children and adolescents in Europe: a systematic review. European Child & Adolescent Psychiatry, 23, 373–391.CrossRef Kouider, E. B., Koglin, U., & Petermann, F. (2014). Emotional and behavioral problems in migrant children and adolescents in Europe: a systematic review. European Child & Adolescent Psychiatry, 23, 373–391.CrossRef
go back to reference Le, T. N., & Stockdale, G. D. (2008). Acculturative dissonance, ethnic identity, and youth violence. Cultural Diversity & Ethnic Minority Psychology, 14, 1–9.CrossRef Le, T. N., & Stockdale, G. D. (2008). Acculturative dissonance, ethnic identity, and youth violence. Cultural Diversity & Ethnic Minority Psychology, 14, 1–9.CrossRef
go back to reference Looze, M. de, Dorsselaer, S. van, Roos, S. de, Verdurmen, J., Stevens, G. W. J. M., Gommans, R., Bon-Martens, M. van, Bogt, T. ter, & Vollebergh, W. A. M. (2014). HBSC 2013: Gezondheid, welzijn en opvoeding van jongeren in Nederland. Utrecht: Universiteit Utrecht. * Looze, M. de, Dorsselaer, S. van, Roos, S. de, Verdurmen, J., Stevens, G. W. J. M., Gommans, R., Bon-Martens, M. van, Bogt, T. ter, & Vollebergh, W. A. M. (2014). HBSC 2013: Gezondheid, welzijn en opvoeding van jongeren in Nederland. Utrecht: Universiteit Utrecht. *
go back to reference McCoy, S. K., & Major, B. (2003). Group identification moderates emotional responses to perceived prejudice. Personality and Social Psychology Bulletin, 29, 1005–1017.CrossRefPubMed McCoy, S. K., & Major, B. (2003). Group identification moderates emotional responses to perceived prejudice. Personality and Social Psychology Bulletin, 29, 1005–1017.CrossRefPubMed
go back to reference Mohler, B. (2001). Cross-cultural issues in research on child mental health. Child and Adolescent Psychiatric Clinics of North America, 10, 763–776.PubMed Mohler, B. (2001). Cross-cultural issues in research on child mental health. Child and Adolescent Psychiatric Clinics of North America, 10, 763–776.PubMed
go back to reference Munroe-Blum, H., Boyle, M. H., Offord, D. R., & Kates, N. (1989). Immigrant children: psychiatric disorder, school performance, and service utilization. American Journal of Orthopsychiatry, 59, 510–519.CrossRefPubMed Munroe-Blum, H., Boyle, M. H., Offord, D. R., & Kates, N. (1989). Immigrant children: psychiatric disorder, school performance, and service utilization. American Journal of Orthopsychiatry, 59, 510–519.CrossRefPubMed
go back to reference Nguyen, A. M. D., & Benet-Martínez, V. (2013). Biculturalism and adjustment: a meta-analysis. Journal of Cross-Cultural Psychology, 44, 122–159.CrossRef Nguyen, A. M. D., & Benet-Martínez, V. (2013). Biculturalism and adjustment: a meta-analysis. Journal of Cross-Cultural Psychology, 44, 122–159.CrossRef
go back to reference Ødegaard, Ø. (1932). Emigration and insanity. Acta Psychiatrica Neurologica Scandinavica, 4, 206. Ødegaard, Ø. (1932). Emigration and insanity. Acta Psychiatrica Neurologica Scandinavica, 4, 206.
go back to reference Pérez, D. M., Jennings, W. G., & Gover, A. R. (2008). Specifying general strain theory: an ethnically relevant approach. Deviant Behavior, 29, 544–578.CrossRef Pérez, D. M., Jennings, W. G., & Gover, A. R. (2008). Specifying general strain theory: an ethnically relevant approach. Deviant Behavior, 29, 544–578.CrossRef
go back to reference Phinney, J. S., & Ong, A. D. (2007). Conceptualization and measurement of ethnic identity: current status and future directions. Journal of Counseling Psychology, 54, 271–281.CrossRef Phinney, J. S., & Ong, A. D. (2007). Conceptualization and measurement of ethnic identity: current status and future directions. Journal of Counseling Psychology, 54, 271–281.CrossRef
go back to reference Reijneveld, S. A., Harland, P., Brugman, E., Verhulst, F. C., & Verloove-Vanhorick, S. P. (2005). Psychosocial problems among immigrant and non-immigrant children. European Child & Adolescent Psychiatry, 14, 145–152. *CrossRef Reijneveld, S. A., Harland, P., Brugman, E., Verhulst, F. C., & Verloove-Vanhorick, S. P. (2005). Psychosocial problems among immigrant and non-immigrant children. European Child & Adolescent Psychiatry, 14, 145–152. *CrossRef
go back to reference Schmitt, M. T., Branscombe, N. R., Postmes, T., & Garcia, A. (2014). The consequences of perceived discrimination for psychological well-being: a meta-analytic review. Psychological Bulletin, 140, 921–948.CrossRefPubMed Schmitt, M. T., Branscombe, N. R., Postmes, T., & Garcia, A. (2014). The consequences of perceived discrimination for psychological well-being: a meta-analytic review. Psychological Bulletin, 140, 921–948.CrossRefPubMed
go back to reference Selten, J. P., Cantor-Graae, E., & Kahn, R. S. (2007). Migration and schizophrenia. Current Opinion in Psychiatry, 20, 111–115.CrossRefPubMed Selten, J. P., Cantor-Graae, E., & Kahn, R. S. (2007). Migration and schizophrenia. Current Opinion in Psychiatry, 20, 111–115.CrossRefPubMed
go back to reference Sonuga-Barke, E. J. S., Minocha, K., Taylor, E. A., & Sanberg, S. (1993). Inter-ethnic bias in teachers’ ratings of childhood hyperactivity. British Journal of Developmental Psychology, 11, 187–200.CrossRef Sonuga-Barke, E. J. S., Minocha, K., Taylor, E. A., & Sanberg, S. (1993). Inter-ethnic bias in teachers’ ratings of childhood hyperactivity. British Journal of Developmental Psychology, 11, 187–200.CrossRef
go back to reference Stevens, G. W. J. M., & Vollebergh, W. A. M. (2008). Mental health in migrant children. Journal of Child Psychology & Psychiatry, 49, 276–294.CrossRef Stevens, G. W. J. M., & Vollebergh, W. A. M. (2008). Mental health in migrant children. Journal of Child Psychology & Psychiatry, 49, 276–294.CrossRef
go back to reference Stevens, G. W. J. M., Pels, T., Bengi-Arslan, L., Verhulst, F. C., Vollebergh, W. A. M., & Crijnen, A. A. M. (2003). Parent, teacher and self-reported problem behavior in The Netherlands: comparing Moroccan immigrant with Dutch and with Turkish immigrant children and adolescents. Social Psychiatry and Psychiatric Epidemiology, 38, 576–585. *CrossRefPubMed Stevens, G. W. J. M., Pels, T., Bengi-Arslan, L., Verhulst, F. C., Vollebergh, W. A. M., & Crijnen, A. A. M. (2003). Parent, teacher and self-reported problem behavior in The Netherlands: comparing Moroccan immigrant with Dutch and with Turkish immigrant children and adolescents. Social Psychiatry and Psychiatric Epidemiology, 38, 576–585. *CrossRefPubMed
go back to reference Stevens, G. W. J. M., Vollebergh, W. A. M., Pels, T., & Crijnen, A. A. M. (2007). Problem behavior and acculturation in Moroccan immigrant adolescents in the Netherlands: effects of gender and parent-child conflict. Journal of Cross-Cultural Psychology, 38, 310–317.CrossRef Stevens, G. W. J. M., Vollebergh, W. A. M., Pels, T., & Crijnen, A. A. M. (2007). Problem behavior and acculturation in Moroccan immigrant adolescents in the Netherlands: effects of gender and parent-child conflict. Journal of Cross-Cultural Psychology, 38, 310–317.CrossRef
go back to reference Verkuyten, M., & Thijs, J. (2010). Ethnic minority labeling, multiculturalism, and the attitude of majority group members. Journal of Language and Social Psychology, 29, 467–477.CrossRef Verkuyten, M., & Thijs, J. (2010). Ethnic minority labeling, multiculturalism, and the attitude of majority group members. Journal of Language and Social Psychology, 29, 467–477.CrossRef
go back to reference Vinkers, D. J., & Duits, N. (2011). Crime and mental disorders among native Dutch and ethnic minority juvenile defendants in the Netherlands. International Journal of Law and Psychiatry, 34, 131–134.CrossRefPubMed Vinkers, D. J., & Duits, N. (2011). Crime and mental disorders among native Dutch and ethnic minority juvenile defendants in the Netherlands. International Journal of Law and Psychiatry, 34, 131–134.CrossRefPubMed
go back to reference Vollebergh, W. A. M., & Huiberts, A. M. (1997). Stress and ethnic identity in ethnic minority youth in the Netherlands. Social Behavior and Personality, 25, 249–258. *CrossRef Vollebergh, W. A. M., & Huiberts, A. M. (1997). Stress and ethnic identity in ethnic minority youth in the Netherlands. Social Behavior and Personality, 25, 249–258. *CrossRef
go back to reference Vollebergh, W. A. M., Have, M. ten, Dekovic, M., Oosterwegel, A., Pels, T., Veenstra, R., Winter, A. de, Ormel, H., & Verhulst, F. (2005). Mental health in immigrant children in the Netherlands. Social Psychiatry and Psychiatric Epidemiology, 40, 489–496. *CrossRefPubMed Vollebergh, W. A. M., Have, M. ten, Dekovic, M., Oosterwegel, A., Pels, T., Veenstra, R., Winter, A. de, Ormel, H., & Verhulst, F. (2005). Mental health in immigrant children in the Netherlands. Social Psychiatry and Psychiatric Epidemiology, 40, 489–496. *CrossRefPubMed
go back to reference Weisz, J. R., & Eastman, K. L. (1995). Cross-national research on child and adolescent psychopathology. In F. C. Verhulst & H. M. Koot (red.), The epidemiology of child and adolescent psychopathology (pag. 42–65). Oxford: Oxford University Press. Weisz, J. R., & Eastman, K. L. (1995). Cross-national research on child and adolescent psychopathology. In F. C. Verhulst & H. M. Koot (red.), The epidemiology of child and adolescent psychopathology (pag. 42–65). Oxford: Oxford University Press.
go back to reference Weisz, J. R., McCarty, C. A., Eastman, K. L., Chaiyasit, W., & Suwanlert, S. (1997). Developmental psychopathology and culture: ten lessons from Thailand. In S. S. Luthar, J. A. Burack, D. Cicchetti & J. R. Weisz (red.), Developmental psychopathology: perspectives on adjustment, risk, and disorder (pag. 568). Cambridge: Cambridge University Press. Weisz, J. R., McCarty, C. A., Eastman, K. L., Chaiyasit, W., & Suwanlert, S. (1997). Developmental psychopathology and culture: ten lessons from Thailand. In S. S. Luthar, J. A. Burack, D. Cicchetti & J. R. Weisz (red.), Developmental psychopathology: perspectives on adjustment, risk, and disorder (pag. 568). Cambridge: Cambridge University Press.
go back to reference Werdmölder, H. (1990). Een generatie op drift: de geschiedenis van een Marokkaanse randgroep. Arnhem: Gouda Quint. Werdmölder, H. (1990). Een generatie op drift: de geschiedenis van een Marokkaanse randgroep. Arnhem: Gouda Quint.
go back to reference Wissink, I. B., Deković, M., & Meijer, M. A. (2006). Parenting behaviour, quality of the parent-adolescent relationship, and adolescent functioning in four ethnic groups. Journal of Early Adolescence, 26, 133–159. *CrossRef Wissink, I. B., Deković, M., & Meijer, M. A. (2006). Parenting behaviour, quality of the parent-adolescent relationship, and adolescent functioning in four ethnic groups. Journal of Early Adolescence, 26, 133–159. *CrossRef
go back to reference Zwirs, B. W. C., Burger, H., Schulpen, T. W. J., & Buitelaar, J. K. (2006). Different treatment thresholds in non-Western children with behavioral problems. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 45, 476–483. *CrossRefPubMed Zwirs, B. W. C., Burger, H., Schulpen, T. W. J., & Buitelaar, J. K. (2006). Different treatment thresholds in non-Western children with behavioral problems. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 45, 476–483. *CrossRefPubMed
Metagegevens
Titel
Psychische problematiek bij jeugdigen met een migratieachtergrond in Nederland en Vlaanderen
Een literatuuroverzicht
Auteur
Dr. Gonneke W. J. M. Stevens
Publicatiedatum
01-05-2018
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Gepubliceerd in
Kind en adolescent / Uitgave 2/2018
Print ISSN: 0167-2436
Elektronisch ISSN: 1876-5998
DOI
https://doi.org/10.1007/s12453-018-0169-8

Andere artikelen Uitgave 2/2018

Kind en adolescent 2/2018 Naar de uitgave