Skip to main content
Top

2004 | OriginalPaper | Hoofdstuk

Protocollaire behandeling van patiënten met tics en het syndroom van Gilles de la Tourette: habit reversal en exposure met responspreventie

Auteurs : C. Verdellen, J. van de Griendt, C. A. L. Hoogduin, I. de Schino-Bruyn

Gepubliceerd in: Protocollaire behandelingen in de ambulante geestelijke gezondheidszorg I

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Het syndroom van Gilles de la Tourette (GTS) is een neuropsychiatrische aandoe-ning met als hoofdkenmerk de aanwezigheid van multipele motorische en vocale tics. Een tic bestaat uit een plotseling optredende, snelle, herhaalde, niet-ritmi-sche, stereotiepe motorische beweging of vocale uiting. De tics dienen vóór het achttiende jaar ontstaan te zijn en beginnen doorgaans bij de ogen (APA, 1994). Tics zijn te onderscheiden in enkelvoudige of complexe tics. Bij enkelvoudige tics is slechts één spiergroep betrokken, de tics zijn kort en treden plotseling, vaak aanvalsgewijs op. Voorbeelden van enkelvoudige tics zijn oogknipperen, hoofd-schudden, schoudertrekken, kuchen of keelschrapen. Bij complexe tics zijn meer spiergroepen betrokken. Ook lijken de bewegingen of geluiden wat meer doelge-richt, en kunnen wat langer duren (Leckman e.a., 2001). Voorbeelden van complexe tics zijn het nazeggen van woorden, dingen aanraken en gebaren maken. Bij complexe tics kan tevens sprake zijn van een aantal tegelijk of direct na elkaar optredende bewegingen, zoals gelijktijdig de tong uitsteken, hoofdschudden en grimasseren, gevolgd door het optrekken van de schouders.

Metagegevens
Titel
Protocollaire behandeling van patiënten met tics en het syndroom van Gilles de la Tourette: habit reversal en exposure met responspreventie
Auteurs
C. Verdellen
J. van de Griendt
C. A. L. Hoogduin
I. de Schino-Bruyn
Copyright
2004
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-7117-4_10