Samenvatting
Er zijn de afgelopen jaren belangrijke doorbraken geweest in de behandeling van kanker, vooral door het beschikbaar komen van moleculaire doelgerichte geneesmiddelen en heel recent ook door nieuwe immunotherapieën. De laatste hebben een grote doorbraak bereikt met antilichamen die de anergie van het immuunsysteem kunnen doorbreken. De impact die dat gaat hebben op de behandeling van tumoren zal de komende jaren moeten blijken, maar zal waarschijnlijk groot zijn. Veel van deze geneesmiddelen zullen chronisch toegediend moeten worden, wat een aanzienlijke invloed op de prijs van deze behandelingen zal hebben. Aangezien doelgerichte geneesmiddelen een specifiek doelwit en werkingsmechanisme hebben, is het mogelijk predictieve markers te gebruiken en zo de behandelingen te beperken tot potentieel gevoelige typen kanker. Dit is van het grootste belang om onnodige toxiciteit en kosten te besparen voor de patiënten en de maatschappij. Het tijdperk van de moleculaire behandelingen en de immunotherapie betekent helemaal niet het einde van de chemotherapie en hormonale behandelingen. Ook hier zijn nog innovaties te verwachten. Vaak is een geïntegreerde strategie gebaseerd op synergie tussen de doelgerichte moleculaire behandeling, de chemotherapie en binnenkort ook de immunotherapie wenselijk. Daarbij wordt bijvoorbeeld de combinatie als een inductiebehandeling gezien en de moleculaire behandeling als de chronische onderhoudsbehandeling. Essentieel voor de oncologische praktijk wordt de systematische weefselbank. Met het oog op de snelle ontwikkelingen in de moleculaire behandelingen wordt het van steeds groter belang dat van elke patiënt ook een genomisch profiel (genmutaties, gen rearrangements en genamplificaties) van de tumor wordt aangemaakt. Dit is even belangrijk geworden als de pathologische diagnose en geeft patiënten de kans om, indien nodig, in de loop van hun ziektegeschiedenis maximaal te profiteren van moleculaire behandelingen die passen bij het genotype van hun kanker. In de behandelingsstrategie is het nodig onderscheid te maken naar behandelingen met een curatieve intentie en de palliatieve levensverlengende toestanden. Daarbij moet men steeds in gedachten houden dat het beste middel om de levenskwaliteit van een gevorderde kankerpatiënt te verbeteren, een goede respons is en daardoor vermindering van de ziektesymptomen.