Preventie betekent voorkómen. Preventie wordt een steeds belangrijkere taak van assisterenden. Voorkómen dat de ziekte ontstaat is primaire preventie. Om dat te kunnen moet je de oorzaak of risicofactoren weten en die aanpakken met bij voorbeeld vaccinatie. Secundaire preventie is vroege opsporing: de ziekte opsporen voordat die tot klachten leidt. Een voorbeeld is bevolkingsonderzoek. Tertiaire preventie is voorkomen van erger, voorkomen van achteruitgang en complicaties. Deze preventie overlapt soms met behandeling. Tot slot is voorkomen van onnodig verlies van eigen regie van belang, evenals het voorkomen van afhankelijkheid van zorg. Om preventie uit te voeren zijn er verschillende manieren. Bijna altijd is voorlichting belangrijk. Heel vaak is namelijk nodig dat mensen zelf iets doen: meedoen aan vaccinatie of veranderen van hun leefstijl. Daarvoor is voorlichting nodig. Andere manieren zijn: voorzieningen, voorschriften en verdragen. Samen met voorlichting vormen ze de 4 V’s.