14.1 Inleiding
14.2 Ruimteverlies in melk- en wisseldentitie
14.3 Specifieke situaties
14.3.1 Prematuur verlies van melkincisieven
14.3.2 Prematuur verlies van melkcuspidaten
14.3.3 Agenesie van de tweede premolaar in de mandibula
14.3.4 Ectopische eruptie van de eerste molaar
14.4 Doel van de ruimtehouder
14.4.1 Soorten ruimtehouders
-
De band-loop is geïndiceerd:
-
na prematuur verlies van het eerste melkelement voor of na de doorbraak van de eerste molaar;
-
na prematuur verlies van een melkmolaar vόόr de eruptie van de snijtanden.
-
De band-loop heeft als nadeel dat hij een regelmatige controle vraagt en hij herstelt de occlusale functie van de prematuur verloren melkmolaar niet (Christensen en Fields, 2005a; Laing et al., 2009; Rock, 2002).Het ontwerp bestaat uit een orthodontische band die op een pijlertand wordt gecementeerd, waaraan een stalen draad in de vorm van een lus gesoldeerd wordt.De band wordt eerst gepast in de mond, meestal op een eerste molaar bij verlies van de tweede melkmolaar. Een goed geplaatste band zit ongeveer 1 mm onder de mesiale en distale marginale kam. De volgende stap is het nemen van een partiële (kwadrant)afdruk. Het is voldoende wanneer de beide ruimtebegrenzende gebitselementen, de pijlertand en het buurelement van de ruimte, in de afdruk worden opgenomen. Nadien wordt de band correct gerepositioneerd en gefixeerd in de afdruk. In het tandtechnisch laboratorium ontwerpt men de ruimtehouder aan de hand van de meegegeven instructies. De tijd tussen afdruk en plaatsen wordt zo kort mogelijk gehouden, omdat tandverplaatsingen heel snel kunnen beginnen. Dit kan een goed zitten van de ruimtehouder belemmeren (Christensen en Fields, 2005a).De volgende criteria voor de lus moeten in acht genomen worden:
-
De lus loopt parallel met de kam op een afstand van 1 mm van de gingiva. Dit voorkomt prematuur contact in occlusie en functionele hinder. De draaddikte van de lus bedraagt 0,9 mm.
-
De lus moet in contact komen met het eerste buurelement, ter hoogte van het oorspronkelijke contactpunt. Wanneer de lus hoger komt, loopt men de kans op prematuur contact, wanneer de lus onder het contactpunt raakt, loopt men de kans dat het buurelement gaat overhellen en zo ruimteverlies veroorzaakt.
-
De lus moet minstens 8 mm breed zijn om onverwacht doorbreken van de premolaar mogelijk te maken (figuur 14.10).
-
Er zijn voorgevormde lussen en banden/kronen op de markt verkrijgbaar. Ze zijn eenvoudig aan de stoel te vervaardigen en maken de tussentijdse stap met het laboratorium overbodig, zodat er geen kans bestaat op verschuivingen van de buurelementen onmiddellijk na een tandextractie. Ze hebben echter wel het nadeel dat de lus een vaste vorm heeft en niet individueel aangepast kan worden zoals de lusbreedte en het parallel volgen van de gingiva.De laatste jaren zijn er in-vivo-onderzoeken uitgevoerd waarin de band-loop ruimtehouder vergeleken werd met de glasvezelversterkte composiet ruimtehouders. Er werd geen statistisch verschil gevonden in klinische effectiviteit, wanneer ze vergeleken werden met de band-loop ruimtehouder. Ze kunnen om esthetische redenen wel als alternatief gebruikt worden (Nidhi et al., 2012).Een variante op de ‘band-loop’ is de ‘kroon-loop’ ruimtehouder.
-
Deze ruimtehouder is een combinatie van de stalen kroon met de band-loop ruimtehouder. De indicatie is sterk beperkt en afhankelijk van de behandelnoodzaak van de pijlertand. Bovendien zal de levensduur beperkt zijn, omdat deze afhankelijk is van de wisseling van de pijlertand (Christensen en Fields, 2005a; Laing et al., 2009).
-
Ook in dit geval is vroegtijdig ingrijpen belangrijk. De distal shoe is hier de ruimtehouder bij uitstek en is vergelijkbaar met de band-loop ruimtehouder met een distale intragingivale extensie. De extensie heeft de vorm van een schildje dat de doorbraak van de eerste molaar moet begeleiden om de mesialisatie ervan te voorkomen of te beperken. Een periapicale opname is noodzakelijk om de juiste positie van de extensie in relatie met het mesiale vlak van de tandkroon te bepalen. Om effect te hebben moet het schildje zo geplaatst worden dat het 1 mm onder de mesiale marginale kam tegen het mesiale vlak van de molaar aanleunt (Laing et al., 2009) (figuur 14.13a en b).×
-
De distal shoe heeft enkele nadelen:1.Doordat de distal shoe verankerd zit op de eerste melkmolaar, is hij afhankelijk van het wisselpatroon en is zijn levensduur beperkt.2.Inflammatie van de zachte weefsels rond de extentie (schildje) is mogelijk, doordat het schildje tot tegen het mesiale vlak moet worden aangebracht van de net doorbrekende molaar (figuur 14.13a). Het infectiegevaar bij slechte mondhygiëne is dus niet ondenkbaar en daarom is deze ruimtehouder niet geschikt voor kinderen met medische problematiek.3.Hij vervangt slechts één ontbrekend element.4.Is de definitieve molaar eenmaal doorgebroken dan moet het schildje worden verwijderd, teneinde geen parodontaal letsel te veroorzaken. Eventueel kan dezelfde ruimtehouder, met de nodige aanpassing weer gebruikt worden of men dient een andere oplossing te zoeken (Laing et al., 2009).
-
De nadelen hebben ervoor gezorgd dat enkele auteurs andere oplossingen beschrijven en de voorkeur geven aan een uitneembare plaat met een kunstharsextensie die druk uitoefent mesiaal ter hoogte van de te verwachten doorbraak van de molaar. Deze laatste kan gemakkelijk in de stoel bijgewerkt worden naarmate de eerste molaar verder doorbreekt (Carroll en Jones, 1982; Kupietzky, 2007). Nadien kan de plaat vervangen worden door een band-loop ruimtehouder om een plaats open te houden voor de tweede premolaar. In geval de eerste melkmolaar ook ontbreekt, en op voorwaarde dat de incisieven gewisseld zijn, zal moeten worden gekozen voor een linguale/palatinale boog. De plaat heeft echter meerdere nadelen:1.Hij moet continu gedragen worden en er is één keer in de drie maanden controle nodig.2.Het succes is dus sterk afhankelijk van de medewerking van de patiënt.3.Het is mogelijk dat de plaat moet worden aangepast wanneer het front wisselt vόόr de volledige doorbraak van de molaar.4.Bovendien is de plaat alleen functioneel vanaf de beginnende doorbraak van de eerste molaren.
14.4.2 Contra-indicaties voor ruimtehouders
-
Ruimtehouders zijn niet geïndiceerd wanneer er zo veel crowding aanwezig is, dat later met zekerheid extractietherapie nodig zal zijn (> 5 mm per kwadrant).
-
Het actief openhouden van ruimte is meestal niet geïndiceerd in een neutrocclusie angle klasse I met goede interdigitatie en natuurlijke diastemen (figuur 14.5).