Samenvatting
Dit hoofdstuk behandelt de prevalentie, de comorbiditeit (overlap) en het beloop van de verschillende sociaal-emotionele problemen die met behulp van de sev in kaart worden gebracht. Naar voren komt dat de prevalentie en comorbiditeit niet exact te bepalen zijn, doordat in epidemiologische onderzoekingen vaak uiteenlopende definities en criteria worden gehanteerd en er veel verschillende meetinstrumenten worden gebruikt om de sociaal-emotionele problematiek te bepalen. De schattingen lopen hierdoor sterk uiteen, waardoor een weinig nauwkeurig beeld ontstaat. Sociaal-emotionele problemen hebben doorgaans een slechte prognose. In het algemeen wordt ervan uitgegaan dat aandachtstekort met hyperactiviteit en oppositioneel-opstandig gedrag, evenals angstig, depressief en autistisch gedrag, reeds op jonge leeftijd een aanvang nemen en gedurende de gehele levensloop een rol blijven spelen. Daarbij vormt oppositioneel-opstandig gedrag op jonge leeftijd nogal eens een voorbode van agressief en antisociaal probleemgedrag in de adolescentie en tijdens de volwassenheid