2016 | OriginalPaper | Hoofdstuk
Pre- en postoperatieve voeding
Gepubliceerd in: Voedingsleer
In veel ziekenhuizen wordt de 8-6-2-regel gehanteerd voorafgaand aan een operatie. Dat wil zeggen: tot acht uur voor de operatie: normaal eten en drinken, maar geen alcohol. Acht tot zes uur voor de operatie: lichte maaltijd (boterham, cracker of beschuit zonder boter met jam) en normaal drinken, maar geen alcohol. Zes tot twee uur voor de operatie: heldere dranken (water, thee en koffie zonder melk, appelsap en koolzuurhoudende dranken). Twee tot nul uur voor de operatie: niet meer eten en drinken (zie paragraaf 12.1).Na de operatie is de narcose niet gelijk uitgewerkt, waardoor de patiënt zich makkelijk kan verslikken. Ook kan de maag- en darmperistaltiek door de narcose geremd zijn. Meestal wordt er begonnen met slokjes water of ijsblokjes, daarna volgen heldere vloeistoffen en later andere vloeistoffen, zoals melk, yoghurt en vruchtensappen. Als de patiënt dit vloeibare voedsel goed verdraagt, mag hij op vast voedsel overstappen (zie paragraaf 12.2).Na een operatie in het buikgebied kan de maagontlediging verstoord zijn (maagretentie). De hoeveelheid vocht en voeding wordt dan langzamer opgebouwd. Dat schema kan er als volgt uitzien: vanaf twee uur na de operatie slokjes water. Eerste dag na operatie: vloeibare voeding. Tweede dag na operatie: licht verteerbare voeding. Derde dag na operatie: gewone voeding (zie paragraaf 12.2).