Skip to main content
Top

2012 | wo | Boek

Praktische vaardigheden

voor aanvullende diagnostiek en therapie

Redacteuren: Drs. T.O.H. de Jongh, Dr. J. Buis, Dr. H.E.M. Daelmans, Drs. M.J. Dekker, Drs. J.D. de Loor

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

insite
ZOEKEN

Over dit boek

In 45 hoofdstukken worden alle medische vaardigheden die studenten aan het einde van de studie moeten beheersen en waarbij instrumentarium nodig is, uniform en uitgebreid beschreven. Voorbeelden zijn bloed afnemen, infuus aanleggen, katheteriseren en een bloedneus behandelen. Per hoofdstuk komen aan de orde: de instrumenten en materialen, de stapsgewijze uitvoering, en de nazorg. Waar nodig volgt een uitleg waarom op een bepaalde manier gehandeld dient te worden.

Praktische vaardigheden is een aanvulling op Fysische diagnostiek, waarin de uitvoering en betekenis van lichamelijk onderzoek is beschreven. Fysische diagnostiek geldt als een van de belangrijkste standaardwerken voor het medisch onderwijs in Nederland en België.

De inhoud van Praktische vaardigheden sluit aan op de eindtermen voor de geneeskundeopleiding zoals die in het Raamplan 2009 zijn gesteld, aangevuld met informatie uit een behoefteonderzoek onder docenten en studenten. De uitgave is waar mogelijk gebaseerd op wetenschappelijke onderbouwing en op een consensus onder docenten in het vaardigheidsonderwijs.

Dit naslagwerk geeft, net als Fysische diagnostiek, kosteloos toegang tot een speciale website. Op de website van Praktische vaardigheden vindt u ruim 70 video´s waarop de uitvoering van bijna alle vaardigheden nauwgezet in beeld is gebracht. Onontbeerlijk voor het zich eigen maken van de vaardigheden.

Inhoudsopgave

Voorwerk
Inleiding
Samenvatting
In deze uitgave Praktische vaardigheden voor aanvullende diagnostiek en therapie worden de diagnostische en therapeutische vaardigheden beschreven, die studenten geneeskunde in Nederland aan moeten leren. Van de uitvoering van vaardigheden waarbij instrumentarium wordt gebruikt, is ook een demonstratie op een bijbehorende website beschikbaar. Dit boek is een aanvulling op het boek Fysische diagnostiek, waarin de uitvoering en betekenis van het lichamelijk onderzoek is beschreven. Ook bij dat boek bestaat een website.
T.O.H. de Jongh, J. Buis, H.E.M. Daelmans, M.J. Dekker, J.D. de Loor
1. Patiëntveiligheid
Samenvatting
Er zijn twee soorten artsen: zij die betrokken zijn geweest bij een ernstig incident, en zij die betrokken gaan worden bij een ernstig incident. Wat wij u in dit hoofdstuk willen meegeven, is het besef dat u er altijd rekening mee moet houden dat medische handelingen anders kunnen verlopen dan u had verwacht en dat ze zelfs ernstig mis kunnen gaan. Niet om u onzeker te maken, maar om u juist voor te bereiden op het onverwachte, zodat u ook in die situaties het beste resultaat voor uw patiënt kunt bereiken. Dit hoofdstuk bestaat uit twee delen: een theoretisch deel over de achtergrond van het thema ‘patiëntveiligheid’ en een praktisch deel gericht op de vraag hoe u zelf kunt bijdragen aan veiligere zorg.
I.P. Leistikow, A. Molendijk
2. Lokale anesthesie
Samenvatting
Pijn is een belangrijk en complex symptoom dat wordt veroorzaakt door weefselschade ontstaan als gevolg van een verwonding of ziekteproces in het lichaam, of iatrogeen tijdens chirurgische ingrepen en onderzoeken.
R. Krage, L.A. Schwarte
3. ABC-benadering van de vitaal bedreigde patiënt
Samenvatting
De eerste zorg voor een patiënt in een levensbedreigende toestand is een cruciale basisvaardigheid voor iedere basisarts. U kunt als poortarts geconfronteerd worden met vitaal bedreigde patiënten op de spoedeisende hulp, maar ook als basisarts op de afdeling of als gevolg van complicaties tijdens de behandelingen die elders in dit boek zijn beschreven.
P. Schober, R. Krage
4. Juridische aspecten
Samenvatting
Voor het werken binnen de gezondheidszorg is het belangrijk de wetgeving op het terrein van de zorg goed te kennen. Ook de student/coassistent die in direct contact met patiënten komt, moet weten wat zijn rechten en plichten zijn binnen het arts-patiëntcontact. Bedenk dat de tuchtrechter en de strafrechter ook op grond van deze wetgeving tot een oordeel over uw handelen komen.
L.C.C. de Lange
5. Hygiënisch werken
Samenvatting
Hygiëne is een verzamelnaam voor alle handelingen die van invloed zijn op preventie van besmetting met in potentie ziekteveroorzakende micro-organismen. Reeds lang voor het begin van de moderne medische zorg was bekend dat hygiëne belangrijk was om verspreiding van ziekten te voorkomen.
I. Bank, B. Postma
6. Instrumenten
Samenvatting
In dit hoofdstuk worden de verschillende instrumenten beschreven die in dit boek worden gebruikt. De beschrijving behelst voornamelijk de algemene chirurgische en gynaecologische instrumenten. De keuze voor een instrument hangt meestal af van het aanbod in een kliniek of polikliniek, maar is ook vaak persoonlijk. De verschillende instrumenten en hun gebruik worden hier in hoofdlijnen beschreven, inclusief de voor- en nadelen. Voor het gebruik in of bij de MRI (die steeds krachtiger wordt, zie hoofdstukken 44 en 45: beide over beeldvormend onderzoek) zijn instrumenten verkrijgbaar, die niet magnetisch zijn. Ze worden van carbon of niet-magnetisch titanium vervaardigd en zijn uiterst kostbaar.
J. Buis
7. Administratieve handelingen
Samenvatting
De behandeling van een patiënt kan niet zonder administratie en schriftelijke overdrachten. Het noteren van relevante gegevens is noodzakelijk voor een goede gezondheidszorg.
J.D. de Loor
8. Arteriepunctie
Samenvatting
Dit hoofdstuk behandelt de arteriepunctie. Het gaat hierbij om een eenmalige punctie van de arteria radialis ter plaatse van de pols. De arteria radialis is verreweg de meest gebruikte plaats voor een arteriepunctie, omdat deze arterie makkelijk voor punctie bereikbaar is en nadien goed af te drukken is. Uiteraard kan arteriepunctie ook plaatsvinden in andere arteriën, zoals de arteria brachialis in de bovenarm of de arteria femoralis in de lies, maar dit valt buiten de strekking van dit hoofdstuk.
H. Kramer
9. Venapunctie
Samenvatting
In dit hoofdstuk wordt de venapunctie, bloedafname uit een vene, besproken uit de mediale vena cephalica of basilica, die gelokaliseerd zijn in de elleboogsplooi (figuur 9.1). Dit is de meest gebruikelijke lokalisatie voor een venapunctie, omdat dit relatief grote perifere vaten zijn die praktisch te bereiken zijn. Uiteraard kan een venapunctie ook verricht worden door middel van het aanprikken van een andere vene, zoals de vena femoralis in de lies of bijvoorbeeld venen op de onderarm, hand of zelfs op het onderbeen of de voet. De techniek hiervan is vergelijkbaar met de techniek die in dit hoofdstuk besproken wordt, maar zal hier niet apart behandeld worden.
M.J. Tip
10. Perifeer infuus
Samenvatting
Dit hoofdstuk behandelt het inbrengen van een perifeer infuus en het aansluiten van een infuussysteem. Het inbrengen van een infuus is een vaak gebruikte invasieve procedure in het ziekenhuis. De voorkeurslocatie voor een infuus is de onderarm. Dan zit het infuus de patiënt niet in de weg bij bewegen en is het systeem makkelijk toegankelijk voor de arts en verpleging. Bovendien is dit de plaats waarvan bekend is dat deze het minste complicaties zoals tromboflebitis geeft. Alternatieve plaatsen voor het inbrengen zijn: de hand, de elleboogplooi, het onderbeen of de voet. Bij zuigelingen worden ook bloedvaten op het hoofd gebruikt.
M.J. Tip
11. Capillaire bloedafname
Samenvatting
Dit hoofdstuk behandelt de capillaire bloedafname, zoals deze toegepast wordt voor het bepalen van de serumglucosewaarde door middel van een vingerprik. Tevens wordt de capillaire bloedafname in het kader van de hielprik behandeld.
M.J. Tip
12. Urineonderzoek
Samenvatting
Belangrijke informatie kan worden verkregen uit het onderzoek van urine, een gemakkelijk te verkrijgen materiaal. Het kan worden gebruikt voor de diagnostiek van nier-, blaas-, en leveraandoeningen. Ook wordt het gebruikt in de diagnostiek van endocriene en metabole aandoeningen en (auto-)intoxicaties. Daarnaast is het monitoren van een ziekteproces of een therapie ook een belangrijke indicatie voor urineonderzoek.
E.G.W.M. Lentjes
13. Fecesonderzoek
Samenvatting
Het aantal testen in feces heeft een veel minder grote vlucht genomen dan in urine en bloed. Mogelijke oorzaken zullen de verzamel- en hygiëneproblematiek bij de patiënt zijn en de verwerking van de monsters op het laboratorium. Daarnaast spelen andere factoren een belangrijke rol zoals de onvolledigheid van de verzamelingen (zeker wanneer 3 dagen wordt verzameld), de bijmenging van voedsel, en de contaminatie van de darmflora door externe bacteriën.
E.G.W.M. Lentjes
14. KOH-preparaat van huid, nagel en haren
Samenvatting
Een KOH-preparaat wordt gemaakt indien men op basis van de anamnese en het dermatologisch onderzoek denkt aan een schimmel- of een gistinfectie of een infectie met mijten, zoals scabiës.
K.A. Burghout, C. Sanders
15. Huidbiopsie
Samenvatting
Een biopt van de huid in de vorm van een stansbiopt of ponsbiopt is een snelle en gemakkelijke manier van aanvullende histologische en immunologische diagnostiek binnen de dermatologie.
K.A. Burghout, C. Sanders
16. Afname materiaal keel
Samenvatting
Het afnemen van een keelkweek is geïndiceerd bij ernstige bacteriële infectie van de keel, bij controle op dragerschap, bijvoorbeeld van MRSA of bij ernstige virale luchtweginfecties bij patiënten met een verminderde weerstand. Men maakt een onderscheid tussen commensale keelflora en pathogene verwekkers. De interpretatie van de bevindingen hangt af van de aard van het laboratoriumonderzoek en de specifieke aanvraag. Dragerschap van bijvoorbeeld groep-A-streptokokken komt voor, ook bij een virale keelontsteking, zodat een positieve kweek niet bewijzend hoeft te zijn voor een streptokokkenangina.
R.J. Stokroos
17. Afname materiaal oor
Samenvatting
Bij een langdurig bestaande otitis media perforata of otitis externa kan materiaal worden afgenomen uit de gehoorgang teneinde de verwekker (bacterie of schimmel) te identificeren en de gevoeligheid voor antibiotica of antimycotica vast te stellen. De kans op identificatie van de verwekker ligt tussen de 50 en 90%.
R.J. Stokroos
18. Otoscopie
Samenvatting
Onderzoek van de uitwendige gehoorgang en het trommelvlies vindt plaats met behulp van een otoscoop. Een otoscoop is een lichtbron met een batterij of accu, met daarop een kijkinstrument dat in de gehoorgang past via een oortrechter en dat door middel van een lensje het beeld enkele malen vergroot.
R.J. Stokroos
19. Tympanometrie
Samenvatting
Tympanometrie is een onderzoek dat wordt gebruikt om de toestand van het middenoor, en met name de beweeglijkheid van het trommelvlies en de gehoorbeentjes te onderzoeken, door het aanbrengen van drukvariaties in de uitwendige gehoorgang en het meten van de mate van reflectie van geluid onder deze verschillende drukcondities. Het wordt vaak gebruikt om te kijken of het middenoor is gevuld met vocht, zoals bij een otitis media met effusie (OME) het geval is.
R.J. Stokroos
20. Fundoscopie
Samenvatting
Fundoscopie of oogspiegelen onderzoekt het achterste segment van het oog, de oogfundus. Beoordeeld worden de papil, de retinale vaten, de retina zelf en de maculaire regio naar beeld, vorm en kleur. Daarom komt fundoscopie in aanmerking bij alle oftalmologische aandoeningen die deze structuren aantasten.
P. Dieleman
21. Spleetlamponderzoek
Samenvatting
Spleetlamponderzoek vindt plaats door een binoculaire microscoop gekoppeld aan een sterke verlichtingsbron (halogeen) die een spleetvormige lichtbundel produceert, waardoor een optische doorsnede van het voorste oogsegment ontstaat. Met de spleetlamp kunnen in principe alle onderdelen van het oog onderzocht worden, al ligt het toepassingsgebied vooral in het gedetailleerd beoordelen van het voorste segment van het oog: oogleden, conjunctiva, cornea, voorste oogkamer, iris en pupil, lens, voorste glasvochtmembraan en het glasvocht (figuur 21.1).
P. Dieleman
22. Rhinoscopie
Samenvatting
Rhinoscopia anterior maakt deel uit van het routine keel-, neus- en oorheelkundige onderzoek. In het bijzonder is rhinoscopia anterior geïndiceerd bij klachten van neusobstructie, hoofdpijn, afscheiding of post nasal drip. Deze klachten hebben een brede differentiaaldiagnose en uit de aard van de gevonden afwijkingen kan een aanwijzing worden gevonden voor het bestaan van bijvoorbeeld een allergische rhinitis, rinosinusitis, polyposis nasi of een neusseptumdeviatie. Maar ook zeldzamere tumoren, zoals inverted papillomen of carcinomen, kunnen worden gezien. De binnenkant van de neus is goed te onderzoeken met behulp van goede verlichting, enkele instrumenten en op indicatie, een locaal decongestivum om het neusslijmvlies te doen slinken.
R.J. Stokroos
23. Laryngoscopie
Samenvatting
Bij indirecte laryngoscopie kijkt u met een spiegeltje in de larynx. Het spiegeltje wordt zo gehouden dat ingebracht licht weerkaatst in de larynx en zodoende een zichtbaar beeld ontstaat van de larynx en farynx. Indirecte laryngoscopie is geïndiceerd bij heesheid, bij slikklachten en/of globusgevoelens. Indien indirecte laryngoscopie niet mogelijk is, dient directe laryngoscopie (door middel van de flexibele laryngoscoop) plaats te vinden.
R.J. Stokroos
24. Longfunctieonderzoek
Samenvatting
Longfunctieonderzoek wordt gebruikt voor de diagnostiek van longaandoeningen. Een spirometrie is essentieel om de diagnose ‘COPD’ te stellen en een hulpmiddel om de ernst ervan te bepalen. Bij een patiënt met vermoeden op astma kan zowel spirometrie als de expiratoire peakflow (PEF-)meting gebruikt worden voor de diagnostiek om de ernst van het astma vast te stellen en het effect van medicamenteuze behandeling te volgen, maar spirometrie geniet de voorkeur. Spirometrie is een technischer, lastiger uit te voeren onderzoek dan een peakflowmeting, omdat het meer medewerking van de patiënt vraagt, maar het levert veel meer informatie op over de longfunctie dan een peakflowwaarde.
T.O.H. de Jongh, E. Oostveen
25. Ecg maken
Samenvatting
Het hart is een spier die het bloed door de longen en het lichaam pompt. Het spierweefsel bestaat uit cardiomyocyten (gewone hartspiercellen). Cardiomyocyten hebben in rust een negatieve membraanpotentiaal die langzaam oploopt; dit heet de pacemakerpotentiaal. Een speciaal soort cardiomyocyten betreft de zogenoemde pacemakercellen die zich bevinden in de sinusknoop en in de atrioventriculaire knoop.
R.A. Tio, J. Haaksma
26. Afname fluor vaginalis
Samenvatting
Fluor vaginalis wordt gedefinieerd als niet-bloederige, vaginale afscheiding die volgens patiënte afwijkt van wat voor haar gebruikelijk is wat betreft hoeveelheid, kleur of geur, en al dan niet gepaard gaand met jeuk of irritatie in of rond de vagina.[1]
T.O.H. de Jongh, A. Timmermans
27. Cervixuitstrijkje
Samenvatting
Bij een cervixuitstrijkje worden epitheelcellen uit de overgangszone van de cervix afgenomen voor cytologisch onderzoek. Zo kunnen (pre)maligne afwijkingen van het cervixslijmvlies (cervixdysplasie en cervixcarcinoom) worden opgespoord.
T.O.H. de Jongh, A. Timmermans
28. Enkel-armindex bepalen met dopplerapparaat
Samenvatting
Het dopplereffect berust op het veranderen van de frequentie van geluid dat door stromende erytrocyten wordt teruggekaatst. Deze verschuiving van frequentie kan met een dopplerapparaat hoorbaar gemaakt worden. In het menselijke lichaam is het een ideale methode om stromende rode bloedcellen op te sporen en de bijpassende bloeddruk te meten. Arteriën en venen hebben ieder een eigen flowkarakteristiek. Het doppleronderzoek hoort tot de non-invasieve, patiëntvriendelijke onderzoeken van de arteriën.
J.J.A.M. van den Dungen
29. Zuurstofsaturatiemeting
Samenvatting
Dit hoofdstuk behandelt de perifere zuurstofsaturatiemeting met behulp van de pulse-oximetrie. Deze kan op meerdere localisaties toegepast worden, zoals de vingers, de oorlel of het voorhoofd. In dit hoofdstuk zullen de twee meest toegepaste localisaties, te weten de vingers en de oorlel, besproken worden.
M.J. Tip
30. Medicatie toedienen
Samenvatting
De WHO Guide to Good Prescribing beschrijft het rationeel voorschrijven van medicatie in de vorm van een stappenplan.1,2 In tabel 30.1 wordt dit 6-stappenplan als checklist weergegeven en hieronder kort beschreven. In verschillende Nederlandse boeken is dit verder uitgewerkt.3,4
J. Tichelaar, M.C. Richir, S.J.A. Pans, Th.P.G.M. de Vries
31. Katheteriseren
Samenvatting
Bij patiënten met incontinentie verdient het gebruik van incontinentiemateriaal de voorkeur boven een urethraverblijfskatheter. Voor mannen met incontinentie kan een condoomkatheter zinvol zijn, de infectiekans is dan aanzienlijk minder.
T.O.H. de Jongh, L.C.C. de Lange
32. Wondverzorging
Samenvatting
Een wond is een verbreking van de anatomische en functionele samenhang van levend weefsel. Dit hoofdstuk gaat over huidwonden.
T.O.H. de Jongh, Th.G. Schäpe, E.C.T.H. Tan
33. Verbanden aanleggen
Samenvatting
Dit hoofdstuk richt zich op verbandleer. Onder verbandleer verstaan we theoretische en praktische kennis van het aanleggen van verbanden, materialen, hulpmiddelen en aanlegtechnieken die worden toegepast bij het verbinden. Om een goed verband aan te kunnen leggen is het noodzakelijk kennis te hebben van het doel van het verband, het aanbod van materialen en zwachteltechnieken. Ook het herkennen van complicaties en de adequate behandeling ervan en het geven van informatie aan de patiënt is belangrijk. De volgende soorten verbanden worden in dit hoofdstuk beschreven:
Th.G. Schäpe, E.C.T.H. Tan, T.O.H. de Jongh
34. Coaguleren
Samenvatting
Coagulatie, elektrochirurgie of diathermie is de algemeen gebruikte term voor de techniek om met behulp van elektrische stroom huidaandoeningen weg te ‘branden’ of vaten dicht te schroeien.
J. Buis
35. Cryotherapie
Samenvatting
Cryotherapie is een therapie waarbij de huid bevroren wordt. Het is een veilige en simpele techniek die weinig complicaties heeft en bovendien goedkoop is.
K.A. Burghout, C. Sanders
36. Bloedneus behandelen
Samenvatting
Van de neusbloedingen bij kinderen en volwassenen ontstaat 90% in het voorste deel van de neus, op het neusseptum (locus Kiesselbach), en 10% in het achterste deel van de neus (a. sphenopalatina). Deze laatste bloedingen zijn vaak lastiger te behandelen.
P.P. Knegt
37. Cerumen verwijderen
Samenvatting
Cerumen (oorsmeer) is een waterafstotende beschermende laag die de huid van de uitwendige gehoorgang beschermt tegen infecties, trauma’s en waterbeschadiging. Een overmaat aan cerumen kan de gehoorgang afsluiten en klachten geven zoals slechthorendheid en een drukgevoel op het oor. Een nauwe gehoorgang predisponeert hierbij. Er zijn drie methoden om oorsmeer te verwijderen:
T.O.H. de Jongh
38. Corpus alienum uit het oog verwijderen
Samenvatting
Oogletsel in het algemeen kan worden verdeeld in perforerend oogletsel (door een scherp trauma) en niet-perforerend oogletsel (figuur 38.1). Een corpus alienum in het oog wordt gerekend tot het oppervlakkige, niet-perforerende oogletsel. Een corpus alienum leidt tot een oppervlakkige verwonding van de cornea. Het kan worden vergeleken met een schaafwond aan de huid, waarbij de wond meestal geneest zonder restverschijnselen. De cornea is een sterk en taai weefsel dat niet snel doorboord zal raken. Oppervlakkige corneabeschadiging kan worden veroorzaakt door problemen met contactlenzen, verwondingen met bijvoorbeeld papier, een tak die het oog heeft geraakt, of naar binnen gegroeide oogharen (trichiasis). Een corpus alienum, vreemd voorwerp, kan de cornea beschadigen en alweer uit het oog verdwenen zijn. De meest voorkomende corpora aliena zijn zandkorrels, metaaldeeltjes (die tijdens werkzaamheden zoals hameren, slijpen of boren in het oog zijn terechtgekomen), houtdeeltjes, glassplinters en haren. Als het corpus alienum niet op de cornea vastzit, maar vastzit onder het bovenooglid, kan het krassen op de cornea en schade aanrichten.
J. Buis
39. Corpus alienum uit neus/oor verwijderen
Samenvatting
Peuters, en soms ook volwassenen met een psychische stoornis, hebben de neiging kraaltjes, knoopjes, stukjes rubber, papier, boontjes, en andere kleine voorwerpen in de neus te stoppen.
P.P. Knegt
40. Vishaakje verwijderen
Samenvatting
Een vishaakverwonding is een veel voorkomende vorm van een corpus alienum. Een vastzittende vishaak kan ontstaan bij het aanhaken van aas, het met kracht werpen van de hengel, of bij het verwijderen van de vishaak uit de bek van een vis. In alle gevallen is het belangrijk om te weten om welk type vishaak het gaat. Er zijn enkele of meervoudige vishaken, en haken voor kleine vissen tot haken die op zee worden gebruikt voor roofvissen (figuur 40.1). De weerhaak kan aan het einde bij de scherpe punt zitten, of wat meer naar de gebogen kant van de vishaak. De vishaak kan door de huid terechtkomen in de weke delen, zenuwen of bloedvaten raken, of tegen het botweefsel aankomen. Bij een verdenking op beschadiging van vitale delen kan specifieke behandeling noodzakelijk zijn. Bij behandeling van oogletsel dient een oogarts betrokken te zijn.
J. Buis
41. Abces behandelen
Samenvatting
Een abces is een plaatselijke ophoping van pus in een niet-gepreformeerde ruimte als gevolg van afsterving en vervloeiing van weefsel, gewoonlijk veroorzaakt door een pyogene bacterie. Meestal is dit een Staphylococcus aureus of een streptokok.
T.O.H. de Jongh, Th.G. Schäpe, E.C.T.H. Tan
42. Incideren
Samenvatting
Huidincisies zijn nodig bij het verwijderen van huidtumoren en de behandeling van abcessen.
Een goede planning van incisie en juiste technische uitvoering is noodzakelijk om ontsierende littekens of functieverlies te voorkomen.
T.O.H. de Jongh, Th.G. Schäpe, E.C.T.H. Tan
43. Spiraaltje plaatsen en verwijderen
Samenvatting
Een spiraaltje (intrauterine device, IUD) is een klein plastic voorwerp dat in de uterus wordt ingebracht als voorbehoedsmiddel. Er zijn twee soorten spiraaltjes: het koperspiraaltje en het hormoonspiraaltje.
K. Hendrickx, M. Avonts, T.O.H. de Jongh
44. Soorten beeldvormend onderzoek
Samenvatting
Radiologie is het medisch specialisme dat zich bezighoudt met beeldvormende diagnostiek en beeldgestuurde minimaal invasieve percutane behandelingen (interventieradiologie). Hiervoor zijn diverse soorten onderzoek beschikbaar, waarvan conventioneel röntgenonderzoek, echografie, CT (computertomografie), MRI (magnetic resonance imaging) en DSA (digitale subtractie-angiografie) de belangrijkste zijn. Skeletscintigrafie is een onderzoek dat wordt uitgevoerd op de afdeling Nucleaire Geneeskunde en zal daarom niet hier worden behandeld. PET-CT wordt wel behandeld aangezien dit een belangrijk onderzoek is binnen de oncologie en omdat het een samenwerking is tussen de afdelingen Radiologie en Nucleaire Geneeskunde.
R. Reinhard, M.R. Meijerink, J.H.T.M. van Waesberghe
45. Orgaangericht beeldvormend onderzoek
Samenvatting
Radiologie is het medisch specialisme dat zich bezighoudt met alle facetten van diagnostiek door middel van gebruik van diverse beeldvormende technieken. Welke beeldvormende techniek het onderzoek van eerste keuze is, hangt met name af van de vraagstelling. Maar ook leeftijd, voorgeschiedenis en de klinische toestand van de patiënt spelen hierbij een rol. Het komt verder regelmatig voor dat verschillende soorten onderzoek worden gebruikt om een vraagstelling te beantwoorden.
R. Reinhard, M.R. Meijerink, J.H.T.M. van Waesberghe
Nawerk
Meer informatie
Titel
Praktische vaardigheden
Redacteuren
Drs. T.O.H. de Jongh
Dr. J. Buis
Dr. H.E.M. Daelmans
Drs. M.J. Dekker
Drs. J.D. de Loor
Copyright
2012
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Elektronisch ISBN
978-90-313-8898-1
Print ISBN
978-90-313-8897-4
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-8898-1