-
Mensen met een lage SES hebben een brede kijk op gezondheid, waarin de zes dimensies van Positieve Gezondheid te herkennen zijn.
-
Op aspectniveau en vooral in terminologie wijkt de perceptie van mensen met een lage SES af van het bestaande model.
-
Mensen met een lage SES maken geen onderscheid tussen indicatoren en determinanten.
-
Voor succesvol gebruik van het model van Positieve Gezondheid voor mensen met een lage SES zijn enkele wijzigingen en toevoegingen aan te bevelen.
Inleiding
Concept-mapping
Plaats (datum) | Utrecht 1 (17.04.15) | Utrecht 2 (09.07.15) | Amsterdam 1 (19.02.16) | Amsterdam 2 (28.04.16) | Eindhoven (17.05.16) | Rotterdam 1 (24.05.16) | Rotterdam 2 (26.05.16) | Rotterdam 3 (26.09.16) | Vollenhove (09.11.16) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Aantal | 13 | 17 | 13 | 8 | 18 | 17 | 17 | 15 | 15 |
Etniciteit | NL | NW (Marokko) | NL | 4 NL, 4 NW | NW (Turkije) | 9 NL, 7 NL*, 1 W | 12 Nl, 4 NL*, 1 NW | NL* | 14 NL, 1 W |
Leeftijdsspreiding (gemiddelde) | 45–85 (68) | 19–58 (44) | 63–90 (76) | 42–82 (62) | 34–58 (47) | 18–63 (35) | 21–74 (53) | 18–48 (29) | 24–62 (42) |
Geslacht | 2m, 11v | 17v | 3m, 10v | 3m, 5v | 18v | 5m, 12v | 3m, 14v | 1m, 14v | 5m, 10v |
Overige kenmerken | niet werkend | 2 vluchtelingen | werkloos | 10 chronisch ziek | 8 werkend, 7 werkloos |
Dimensie | Indicatoren | Aspecten van gezondheid lage SES | Frequentiea | Prioriteitb |
---|---|---|---|---|
Positieve Gezondheid Huber | Positieve Gezondheid Huber | |||
Lichaamsfuncties | medische feiten/waarnemingen | geen ziekte hebben, niet ziek zijn, ziekte onder controle hebben, niet afhankelijk zijn van medische zorg | 6 | 1,6–4,2 |
gezond gewicht, slank zijn
| 5 | 1,9–3,6 | ||
lichamelijk functioneren | goed kunnen zien, ademen, bewegen, geen beperkingen | 9 | 2,7–4,6 | |
klachten en pijn | vrij zijn van klachten, leven zonder pijn, je lichamelijk goed voelen | 7 | 1,9–4,2 | |
energie | fit zijn, goede conditie hebben | 7 | 2,5–4,7 | |
goed slapen
| 6 | 1,6–4,7 | ||
kunnen voorkomen van ziek worden, goed immuunsysteem
| 2 | 3,1–4,8 | ||
Mentale functies en beleving | cognitief functioneren | goed kunnen denken, concentreren, bij de tijd zijn | 7 | 1,8–4,7 |
emotionele toestand | geestelijk goed voelen, rustig voelen, niet piekeren | 4 | 2,7–3,8 | |
eigenwaarde en zelfrespect | gelukkig/tevreden zijn met jezelf, jezelf kunnen zijn | 6 | 1,8–4,2 | |
gevoel controle te hebben, manageability | ||||
geen zorgen of stress hebben, kunst om dingen los te laten, gezonde spanning
| 7 | 2,2–4,1 | ||
zelfmanagement en eigen regie | zelfstandig, onafhankelijk zijn, zelf problemen oplossen, leven op de rit hebben | 6 | 1,8–3,9 | |
veerkracht, resilience | leren leven met pijn, niet bij de pakken neerzitten, omgaan met je rugzakje, innerlijke kracht | 7 | 2,3–3,4 | |
positief zijn, het goede in mensen zien
| 7 | 2,8–3,8 | ||
je situatie begrijpen, comprehensibility | – | |||
geen psychische aandoening of verslaving hebben
| 5 | 2,5–4,1 | ||
Spirituele/existentiële dimensie (zingeving) | zingeving, meaningfulness | een geloof hebben/praktiseren, energie uit je geloof halen | 5 | 0,7–4,1 |
doelen of idealen nastreven | ||||
dat het goed gaat met de kinderen
| 3 | 2,9–4,7 | ||
toekomstperspectief | goed plannen van de toekomst, groeien in je werk | 2 | 1,5–3,3 | |
acceptatie | tevreden zijn, accepteren van de situatie, waarderen wat je hebt | 4 | 2,9–3,5 | |
Kwaliteit van Leven | kwaliteit van leven, welbevinden | – | ||
geluk beleven | gelukkig zijn, gelukkig voelen, geluk hebben in je leven | 7 | 1,5–4,2 | |
genieten | plezier hebben, lachen, genieten, voldaan gevoel nastreven, leuke dingen kunnen doen, lol in je werk hebben | 8 | 2,4–4,3 | |
ervaren gezondheid | – | |||
lekker in je vel zitten | lekker in je vel zitten | 5 | 3,3–4,3 | |
levenslust | zin hebben in de dag, je ’s ochtends blij voelen | 3 | 2,9–4,1 | |
balans | geestelijk en lichamelijk in balans zijn, rust en structuur, harmonie in dagelijks leven, stabiliteit | 6 | 2,9–3,8 | |
in vrijheid leven, je vrij voelen
| 4 | 2,9–3,9 | ||
prettig wonen, het thuis fijn hebben, je veilig voelen
| 5 | 2,9–4,5 | ||
voldoende geld hebben, geen schulden hebben
| 6 | 1,7–4,5 | ||
(goede) seks en liefde
| 3 | 2,3–4,4 | ||
Sociaal-maatschappelijk participeren | sociale en communicatieve vaardigheden | goed Nederlands kunnen | 1 | 3,3 |
sociale contacten | sociale contacten, sociale controle, gezelligheid, samen dingen doen of delen, huisdieren | 9 | 1,5–4,3 | |
betekenisvolle relaties | goede vrienden hebben, iemand om mee te praten, verbonden zijn met andere mensen, liefde geven en ontvangen | 7 | 2,2–4,3 | |
geaccepteerd worden | complimentjes krijgen, niet gediscrimineerd of gemanipuleerd worden | 2 | 2,2–3,1 | |
maatschappelijke betrokkenheid | goed zijn voor het milieu, meedoen in de maatschappij, actief blijven in de samenleving | 3 | 2,1–3,4 | |
betekenisvol werk | (leuk) werk hebben, bijdragen aan de maatschappij, eigen bedrijfje | 5 | 0,9–3,4 | |
goede band met gezin en familie, een stabiele thuissituatie, met familie op stap gaan
| 8 | 1,9–4,6 | ||
Dagelijks functioneren | basis algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL) | zonder hulpmiddelen kunnen wandelen, zelfstandig lichamelijk functioneren | 2 | 2,2–4,7 |
instrumentele ADL | kleine dingen in huishouden kunnen doen, alles zelf doen zonder hulp, lang in eigen huis wonen | 3 | 1,7–4,6 | |
werkvermogen | kunnen werken | 3 | 2,9–3,7 | |
gezondheidsvaardigheden | op tijd naar de dokter gaan, medicijnen gebruiken, bewust met je gezondheid omgaan, naar mijn lichaam luisteren, openstaan voor hulp van anderen | 5 | 2,5–3,9 |
Gezondheid volgens lage SES
-
In de groepen met niet-westerse vrouwen (Utrecht 2 en Eindhoven) had een stabiel en harmonieus gezinsleven verreweg de hoogste prioriteit.
-
In een groep met vooral chronisch zieken (Rotterdam 2) waren ‘kunnen functioneren’ en ‘goede medische hulp’ de twee meest belangrijke aspecten.
-
In een groep met voornamelijk 65-plussers (Amsterdam 1) bleken lichamelijke gezondheid en zelfstandig kunnen functioneren het belangrijkst.
-
Bij de voedselbankklanten in Vollenhove werd ‘het thuis fijn hebben’ het hoogst geprioriteerd (en niet het hebben van financiële ruimte).
Vergelijking met Positieve Gezondheid
-
Binnen de dimensie Lichaamsfuncties zijn medische feiten en waarnemingen niet als zodanig door mensen met een lage SES genoemd. Men noemde ‘geen ziekte hebben’, ‘mijn ziekte onder controle hebben’ of ‘niet afhankelijk zijn van medicatie’. Omdat daarbij onderscheid gemaakt wordt tussen medische feiten en waarnemingen, hebben we die twee aspecten van Positieve Gezondheid samengevoegd. In vijf van de negen groepen is bovendien ‘gezond gewicht’ genoemd, wat beschouwd kan worden als medische waarneming.Een aspect dat in twee van de negen groepen is genoemd maar niet in het model van Huber voorkomt, is ‘goed immuunsysteem’, ofwel een goede weerstand. Deze toevoeging is opvallend omdat ze beschouwd kan worden als de lichamelijke tegenhanger van veerkracht, een aspect dat onder de dimensie Mentaal welbevinden valt.Daarnaast is ‘goed slapen’ in zes van de negen groepen naar voren gebracht. Omdat dit kenmerk in de bijeenkomsten veelal gekoppeld is aan energiek en uitgeslapen wakker worden, is het bij de dimensie Lichaamsfuncties geplaatst.
-
Binnen de dimensie Mentaal welbevinden was een in vijf groepen genoemd extra aspect ‘geen psychische aandoening of verslaving hebben’, de medische component van deze dimensie.‘Veerkracht’, ‘gevoel controle te hebben’ en ‘je situatie begrijpen’ zijn niet als zodanig door deelnemers genoemd. In plaats van het woord ‘veerkracht’ gaven mensen beschrijvingen als ‘niet bij de pakken neerzitten’ en ‘omgaan met je rugzakje’. Ook ‘positief zijn’, in zes van de negen groepen genoemd, heeft met veerkracht te maken. In zeven groepen werd ‘geen zorgen of stress hebben’ naar voren gebracht, wat verband houdt met ‘gevoel controle te hebben’ van Huber.
-
Binnen de dimensie Zingeving is het nastreven van doelen of idealen niet of nauwelijks genoemd. Wel is in drie groepen het aspect ‘dat het goed gaat met de kinderen’ ter sprake gekomen. Hoewel er ook argumenten zijn om dit aspect te plaatsen onder Mentaal welbevinden, als onderdeel van ‘geen zorgen of stress hebben’, is ervoor gekozen het onder Zingeving te plaatsen, omdat dit aspect voor meerdere deelnemers een heel essentieel levensdoel of ideaal vertegenwoordigde.
-
Bij Kwaliteit van Leven zijn als extra aspecten ten opzichte van het model van Huber ‘leven in vrijheid’, ‘je veilig voelen’, ‘prettig wonen’ en ‘voldoende geld hebben’ genoemd. Omdat kwaliteit van leven een subjectieve notie is, hebben we ons beperkt tot die aspecten die verwijzen naar ervaringen. Aspecten die verwijzen naar feitelijke woon- of financiële situaties zijn opgenomen in een extra dimensie Leefomgeving (zie onder het kopje Determinanten).Ook ‘seks en liefde’ is als extra aspect in drie van de negen groepen genoemd. Hoewel er ook argumenten zijn om dit aspect onder Lichamelijk functioneren of Sociale participatie te plaatsen, is hier gekozen voor plaatsing binnen Kwaliteit van leven. Het ervan (kunnen) genieten stond centraal, blijkens de samenhang die veel deelnemers tijdens het clusteren lieten zien.‘Ervaren gezondheid’, een aspect van Kwaliteit van leven in het model van Huber, is niet genoemd door de deelnemers, maar is ook geen voor de hand liggend antwoord op de vraag ‘Wat is gezondheid voor u?’, de eerste vraag in de concept-mappingsessies.
-
Binnen de dimensie Sociaal-maatschappelijk participeren is het aspect ‘sociale en communicatieve vaardigheden’ maar één keer genoemd, en wel in termen van ‘goed Nederlands kunnen’ door de groep Marokkaanse vrouwen. Omdat dit een heel praktische vaardigheid betreft, kan het ook als onderdeel van Dagelijks functioneren opgenomen worden. Een extra aspect van Sociaal-maatschappelijk participeren dat in acht van de negen groepen is genoemd, is: ‘goede band met gezin en familie’. Vooral bij de deelnemers met een migratieachtergrond en bij de voedselbankgebruikers in Vollenhove bleek het contact met gezin en familie heel belangrijk. Omdat dit aspect bovendien een heel specifieke invulling is van het hebben van betekenisvolle relaties in het algemeen, is ervoor gekozen het als een apart aspect op te nemen. Ook het hebben van huisdieren is in twee groepen genoemd. Omdat dit aspect maar weinig genoemd is, niet hoog geprioriteerd werd en bovendien tijdens het clusteren veelal gelinkt werd aan sociale contacten, is het niet als apart aspect maar als onderdeel van Sociale contacten opgenomen.
-
Bij Dagelijks functioneren, ten slotte, zijn basale dagelijkse levensverrichtingen, zoals jezelf kunnen wassen of de trap op en af kunnen, niet door deelnemers expliciet genoemd. Wel is in twee groepen ‘zelfstandig lichamelijk functioneren’ genoemd. Ook instrumentele dagelijkse levensverrichtingen, zoals ‘kleine dingen in het huishouden kunnen doen’ of ‘overal naar toe kunnen’, zijn in twee groepen genoemd. Vooral in de eerste Amsterdamse bijeenkomst, waar de gemiddelde leeftijd hoger was dan in de andere groepen, vond men deze aspecten belangrijk. Verschillende varianten van gezondheidsvaardigheden zijn wel in vijf groepen genoemd, zoals ‘op tijd naar de dokter gaan’, ‘bewust met je gezondheid omgaan’ en ‘naar mijn lichaam luisteren’.
Determinanten van gezondheid
Extra cluster | Kenmerken gezondheid lage SES | Frequentiea | Prioriteitb |
---|---|---|---|
Leefstijl/manier van leven | voldoende bewegen, sporten, actief zijn, auto laten staan | 9 | 1,7–4,7 |
niet roken, stoppen met roken | 4 | 2,2–3,1 | |
geen alcohol drinken | 3 | 1,9–3,2 | |
gezond eten (veel fruit en groente, regelmatig, aan tafel, gevarieerd eten, veel water drinken) | 9 | 1,6–4,5 | |
voldoende slapen, goed slaapritme | 5 | 1,9–3,6 | |
je lichaam goed verzorgen, hygiëne, zuinig op jezelf zijn, afvallen | 6 | 2,2–4,1 | |
ontspannen, voor jezelf opkomen, bewust leven, luisteren naar je gevoel, tijd voor jezelf nemen, gestructureerd leven, meditatie | 7 | 1,3–3,6 | |
leuke dingen doen, uitgaan, buiten zijn, hobby’s uitoefenen, lekker eten | 8 | 0,8–4,3 | |
vriendelijk zijn, niet roddelen, openstaan voor anderen, andere mensen helpen, goed omgaan met de buren, voor familie zorgen | 6 | 2,4–4,3 | |
Toegang tot goede zorg en ondersteuning | goede zorg krijgen, goede medische hulp, mantelzorg, goede communicatie met je arts, goede medicatie, bezocht worden door verpleegkundige | 7 | 1,9–4,5 |
betaalbare zorg | 2 | 3,5–3,9 | |
goede begeleiding van instanties, goede informatie, juiste ondersteuning om te doen wat je wilt | 3 | 2,0–3,8 | |
Leefomgeving | gezond milieu, schone lucht, veel groen in de omgeving, zonnig weer, schoon drinkwater, veilige straten, toegang tot gezonde voeding | 7 | 2,2–3,9 |
goed, licht en gezond huis hebben, gezonde werkplek | 6 | 2,1–4,2 | |
saamhorigheid in de buurt, samen leven met elkaar, goede buren hebben, elkaar helpen, respect voor elkaar | 8 | 1,9–4,7 | |
geen oorlog, vrijheid van meningsuiting, niet mishandeld worden | 2 | 2,8–3,9 |