Bij een flexibele pes planus zakt de mediale longitudinale voetboog in wanneer het lichaamsgewicht tijdens het lopen door de voet gedragen wordt. Wanneer het lichaamsgewicht zich van deze voet af verplaatst, herstelt de vorm van de voetboog zich, in tegenstelling tot bij rigide pes planus. Kinderen met flexibele pes planus zijn echter gevoelig voor knie-, heup- en rugklachten. Waar bij rigide pes planus vaak operatief ingegrepen moet worden, zijn bij flexibele pes planus niet-operatieve interventies zoals podotherapeutische inlays vaak al efficiënt. Tot nog toe lag de focus in onderzoek veelal op de kortetermijneffecten van een dergelijke interventie.
Het onderzoek van Jafarnezhadgero et al. (2020) focust zich op de langetermijneffecten van podotherapeutische inlays op de coördinatie tussen gewrichten in de onderste extremiteit bij kinderen. Patiënten hebben namelijk vaak enige tijd nodig om zich aan te passen aan de inlays. Deze aanpassing verandert het algehele looppatroon van het kind, met als gevolg een verhoogd risico op blessures aan het bewegingsapparaat. Wanneer deze langetermijneffecten in kaart gebracht kunnen worden, kunnen inlays gecombineerd worden met (loop)oefeningen om biomechanische bijwerkingen die bij de interventie horen te verminderen. Aspecten waar in dit onderzoek naar gekeken is, zijn de inter-joint coördinatie en variabiliteit. In eerder onderzoek is namelijk gebleken dat deze parameters een functionele rol hebben in het aanpassingsvermogen van het motor-systeem van de mens wanneer er een verandering wordt geconstateerd die van invloed is op het oorspronkelijke looppatroon.
Hoe is dit getest?
In het onderzoek is een podotherapeutische interventie voor een pes planus bij kinderen geëvalueerd. Inclusiecriteria waren een navicular drop bij beide voeten van > 10 mm, een eversie van de calcaneus > 4 ° tijdens staan en een arch heigh index van minder dan 0.31.
Gedurende vier maanden hebben jongens een inlay met mediale ondersteuning van 25 mm op het hoogste punt gedragen (experimentele groep, n=15) of een platte inlay van 2 mm (controlegroep, n=15). Tijdens het eerste testmoment werd bij beide groepen, met behulp van een infrarood bewegingsanalyse systeem, kinematica gemeten tijdens het lopen op voorkeurssnelheid waarbij de kinderen schoenen zonder inlay droegen. De gemeten waardes dienden als vergelijkingsmateriaal met de resultaten van het tweede testmoment (dat plaatsvond na vier maanden), ook op hun voorkeurssnelheid.
Conclusies
Het onderzoek laat zien dat door middel van een inlay de enkel-knie coördinatie verandert naar een meer in-phase patroon. Dit kan gerelateerd worden aan een groter risico op knieblessures. De nieuwe inzichten in langetermijnverandering in de biomechanica van het lopen als gevolg podotherapeutische inlays vergroten het inzicht in klachten die ontstaan als bijwerking van de interventie.
Naast het effect op enkel-knie coördinatie is in dit onderzoek ook gekeken naar de patronen per fase van het gaan, de enkel-heup coördinatie en knie-heup coördinatie. Benieuwd naar deze bevindingen? Lees dan het besproken artikel volledig.
Wilt u het besproken artikel nalezen?
(Voor niet-abonnees van Human Movement Sciences tegen betaling)
Jafarnezhadgero, A., Mousavi, S.H., Madadi-Shad, M. & Hijmans, J.M. Quantifying lower limb inter-joint coordination and coordination T variability after four-month wearing arch support foot orthoses in children with flexible flat feet. Human Movement Sciences 70, 102593 (2020). (Tegen betaling).