Een afwijkende voetdynamiek kan leiden tot klachten. Een mogelijke oorzaak daarvoor is een afwijkende statiek. Leuvense onderzoekers suggereren dat niet de afwijkende statiek an sich de oorzaak is, maar wel de verminderde omvang van de intrinsieke voetspieren als gevolg van de afwijkende statiek. Die beïnvloeden de voetdynamiek.
Een afwijkende voetstatiek kan bijdragen aan het ontwikkelen van musculoskeletale aandoeningen, bijvoorbeeld fasciitis plantaris, mediaal tibiaal stresssyndroom en patellofemoraal pijnsyndroom. Mensen met een afwijkende voetstatistiek hoeven echter niet per definitie klachten te ontwikkelen. Het is nog onduidelijk waarom sommige mensen met afwijkende voetstatistiek klachten ontwikkelen en sommige niet, ongeacht dezelfde fysieke activiteiten.
De Leuvense onderzoekers onderzochten verschillen in voetstatiek, voetdynamiek en voetspiermorfologie tussen symptomatische en asymptomatische geproneerde voeten. Kenmerken van een geproneerde voet zijn hierbij een lage mediale longitudinale voetboog, abductie van de voorvoet en eversie van de achtervoet, allemaal statisch geobserveerd.
Intrinsieke voetspieren
Volgens de Leuvense onderzoekers bestaat het compensatiesysteem uit een passieve, actieve en neurale component, waarbij functionele variabiliteit tussen deze subsystemen bestaat. Het actieve systeem bestaat uit de voetspieren. Deze moeten zorgen voor meer weerstand tegen deformiteit van de mediale longitudinale voetboog tijdens belasting. Hierbij spelen de intrinsieke voetspieren een grote rol, vooral de musculus abductor hallucis, flexor digitorum brevis en quadratus plantae, aangezien deze spieren de capaciteit hebben om de voetstatiek te kunnen controleren. Daarnaast zorgen deze spieren voor het verstijven van het distale deel van de voet om te helpen bij afwikkeling.
De deelnemers
Aan dit onderzoek deden dertig jonge, fysiek actieve volwassenen mee met geprononceerde voeten (19 mannen en 11 vrouwen). Alle participanten waren amateurhardlopers en liepen minstens vijftien kilometer per week in de zes maanden voor de studie. Alleen deelnemers met een foot posture index (FPI) tussen de zes en twaalf zijn meegenomen in de studie. Bij participanten is alleen de voet met de hoogste FPI meegenomen in verdere metingen en data-analyse. Indien beide voeten hetzelfde waren is de rechtervoet meegenomen. De diagnose symptomatisch (n=15) werd gegeven door een zorgprofessional indien de afgelopen zes maanden terugkomende overbelasting blessures aanwezig waren.
Tabel 1 Studiekarakteristieken van de symptomatische en asymptomatische groep | ||
.............................................. | Symptomatisch | Asymptomatisch |
Aantal (vrouw/man) | 15 (6/9) | 15(5/10) |
Mediaal tibiaal stresssyndroom | 8 | - |
Patellofemoraal pijnsyndroom | 6 | - |
Fasciitis plantaris | 1 | - |
Leeftijd | 23.3 ± 5.1 | 25 ± 5.3 |
BMI | 70.3 ± 10.0 | 70.2 ± 9.4 |
FPI | 7.7 ± 1.7 | 7.1 ± 1.1 |
Intensiteit training (km/wk) | 19.5 ± 6.6 | 25.7 ± 10.9 |
Loopsnelheid (km/h) | 4.6 ± 0.4 | 4.7 ± 0.4 |
Kleinere intrinsieke voetspieren
Uit het onderzoek kwam naar voeren dat de omvang van de m. flexor digitorum longus (19%), m. abductor hallucis (14%), mm. peroneus (12%) en m. abductor hallucis (27%) kleiner was in de symptomatische groep. De symptomatische groep had meer voorvoetabductie tijdens de standfase van de loopcyclus.
De kip of het ei?
Om klachten op te kunnen lossen, moet er geredeneerd worden waar ze vandaan komen. De auteurs van dit artikel suggereren dat de afwijkende voetstatiek zelf niet voor het ontstaan van klachten zorgt, maar voor een verminderde omvang van intrinsieke voetspieren. De spieromvang beïnvloedt de krachtproductie en zou daardoor van invloed kunnen zijn op de voetdynamiek, die kan leiden toch klachten. Dit is goed om in acht te houden, wanneer je iemand met een soortgelijk profiel van de klachten af wil helpen.
Wilt u het artikel nalezen?
Zhang, X., Pauel, R., Deschamps, K., Jonkers, I., Vanwanseele, B. Differences in foot muscle morphology and foot kinematics between symptomatic and asymptomatic pronated feet (2019). Scand J Med Sci Sports. 2019; 29:1766–1773.
DOI: 10.1111/sms.13512 (tegen betaling)