Skip to main content
Top

12-11-2021 | Podotherapie | Nieuws

Barbell hip thrust en deadlift groter effect in lumbosacrale- en heuptraining en squat groter effect in knietraining

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail
insite
ZOEKEN

In een onderzoek is de kinetiek in het lumbosacrale en onderste ledematen van sprinters tijdens barbell hip thrust vergeleken met deadlift en back squat. Deze studie vond dat in de barbell hip thrust en deadlift de piekwaarden van de lumbosacrale- en heupextensiemomenten 24% en 42% groter waren dan bij squats. Deze twee oefeningen kunnen daarom een nuttige weerstandsoefening zijn om de onderrug en de achterste dijspieren te versterken. Squats daarentegen scoorden over het algemeen hoger in kniekinetiek, waarbij het piekextensiemoment het grootst was bij squats, gevolgd door barbell hip thrust en als laatste deadlift.

De barbell hip thrust (BHT) wordt beschouwd als een heupextensie-oefening bij weerstandstraining, waarbij de gluteus maximus substantieel wordt geactiveerd. Hierbij zit de persoon op de grond met een gewicht op de heupen. De rug is tegen een bank of opstapje aangeleund, waarna hoofd en schouders op de bank/het opstapje worden gelegd. De heupen met daarop het gewicht worden omhooggeduwd, zodat de billen van de vloer komen. Het zou een nuttige oefening zijn om een hoge negatieve kracht in het heupgewricht te produceren en sprintprestaties kunnen verbeteren. De studie heeft onderzoek gedaan bij 11 mannelijke sprinters naar de kinetische kenmerken van het lumbosacrale, en het heup- en kniegewricht in de BHT en vergeleken met representatieve staande weerstandsoefeningen, de deadlift en squat tot 90° knieflexie.

Lumbosacrale- en heupgewricht

De piekwaarden van lumbosacrale- en heupkrachtabsorptie, lumbosacrale-krachtopwekking, lumbosacrale-extensiemomenten en heupextensiemomenten waren groter bij de BHT en deadlift dan bij squats. Er werd geen significant verschil waargenomen in de piekkrachtopwekking van de heup tussen de drie verschillende weerstandsoefeningen.
De voorwaartse buigingshoek van de romp op het piekextensiemoment was 18 ± 15˚ bij de BHT en was significant kleiner (minder voorwaartse buiging) dan bij deadlifts (45 ± 11˚) maar vergelijkbaar met squats (11 ± 11˚). De heupflexiehoek op het piekextensiemoment was 59 ± 13˚ in de BHT en was significant kleiner dan bij deadlifts (78 ± 9˚) en squats (74 ± 8˚).

Het piek lumbosacrale-extensiemoment in de BHT is bijna twee keer groter dan tijdens sprinten. De BHT zou daarmee kunnen worden gebruikt als een weerstandsoefening die de extensie van de onderrug versterkt om de dynamische bewegingsprestaties te maximaliseren. Deze studie vond dat het lumbosacrale-extensiemoment bij de BHT en deadlift vergelijkbaar waren, maar dat de voorwaartse buigingshoek van de romp op het piek-extensiemoment tijdens deadlifts ongeveer 2,5 keer zo groot was als die tijdens de BHT. De krachtabsorptie van de heup, die belangrijk is voor het verbeteren van de dynamische bewegingsprestaties, was groter bij de BHT en deadlift in vergelijking met squats. Deze resultaten suggereren dat sprintprestaties effectief kunnen worden verbeterd door weerstandstraining met BHT en deadlift in plaats van squats.

Kniegewricht

In het kniegewricht was het piekextensiemoment bij squats het grootst, gevolgd door BHT en daarna deadlifts. Het knie-extensiemoment werd gegenereerd tijdens het dalen en omhoogkomen in de BHT en squat, het flexiemoment daarentegen werd gegenereerd tijdens beide fasen in de deadlift. Daarom werd bij deadliften de krachtopwekking in de knie gegenereerd tijdens de daling en vond bij de BHT en squat juist een krachtabsorptie plaats tijdens daling. Zowel de krachtabsorptie als de opwekking in het kniegewricht waren significant kleiner bij de BHT en deadlift dan bij squats.
De knie-flexiehoek op het maximale extensiemoment was 106 ± 11˚ in de BHT en was significant groter dan bij deadlifts (43 ± 18˚) en squats (85 ± 7˚).

Met betrekking tot het knie-extensiemoment was de piekwaarde in de BHT ongeveer drie keer groter dan bij deadlifts. Dit kan worden beschouwd als een belangrijk kinetisch verschil tussen de BHT en deadlift. Daarentegen was de knie-extensiekinetiek duidelijk kleiner in de BHT dan bij squats. Dit kan zijn omdat de kniebeweging in de BHT in een meer gebogen positie werd uitgevoerd in vergelijking met 90° squats.

Wilt u het besproken artikel nalezen?

Otsuka M, Honjo T, Nagano A, Isaka T (2021) Kinetics in lumbosacral and lower-limb joints of sprinters during BHT compared to deadlift and back squat. PLoS ONE 16(7): e0251418

https://doi.org/10.1371/journal.pone.0251418

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Onze productaanbevelingen

BSL Podotherapeut Totaal

Binnen de bundel kunt u gebruik maken van boeken, tijdschriften, e-learnings, web-tv's en uitlegvideo's. BSL Podotherapeut Totaal is overal toegankelijk; via uw PC, tablet of smartphone.

Podosophia

Podosophia stelt zich ten doel de beroepsgroep van podotherapeuten te voorzien van informatie die nodig is voor het inhoudelijk uitoefenen van het vak en het voeren van de praktijk. Daarbij is ook rui ...