Skip to main content
Top

2016 | OriginalPaper | Hoofdstuk

22. Pijnbestrijding: verkenning en uitgangspunten

Auteur : Ben van Cranenburgh

Gepubliceerd in: Pijn

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Wat betreft pijn ligt in de medische wereld een sterk accent op behandeling van de onderliggende ziekte. Bij chronische pijn is deze meestal niet te vinden. Het gevolg is dat vele chronische pijnpatiënten niet adequaat bejegend en behandeld worden. Gezien de omvang van het chronische pijnprobleem (prevalentie rond 20% van de mensen) zou op de eerste plaats gedacht moeten worden aan preventie. Helaas worden echter de meeste onderzoeksgelden besteed aan therapie (pijn vormt een enorme bron van inkomsten…). Aan iedere eventuele pijnbestrijding dient een pijnanalyse vooraf te gaan: Wat is de zin van de pijn? Moet deze wel bestreden worden? Is er nociceptie? Of overheerst de neurogene component? Iedere behandeling vindt plaats binnen een therapeutische situatie: patiënt, therapeut/dokter, de therapie en de omgevingscontext. Het effect van een therapie hangt af van alle vier componenten van deze therapeutische situatie, en dus niet van de therapie alleen. Zeer duidelijk blijkt dit bij het placebo- en nocebo-effect: een (pijnverminderend of vermeerderend) effect dat optreedt doordat er bij de patiënt een perceptie of verwachting is gewekt. Wetenschappelijk onderzoek naar placebo- en nocebo-effect suggereert dat een maximalisering van het placebo-effect en een minimalisering van een nocebo-effect een zeer positieve bijdrage aan de pijnbestrijding zou kunnen leveren.
Metagegevens
Titel
Pijnbestrijding: verkenning en uitgangspunten
Auteur
Ben van Cranenburgh
Copyright
2016
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-1604-5_22