Gepubliceerd in:
2021 | OriginalPaper | Hoofdstuk
22. Pijnbehandeling: een breed repertoire
Samenvatting
De uitkomsten van de effectonderzoeken met betrekking tot behandelingen voor chronische pijn zijn allesbehalve eenduidig. Dit heeft onder andere te maken met het feit dat de onderzoeksgroepen niet homogeen (kunnen) zijn: patiënten hebben weliswaar de naam van hun pijnsyndroom gemeen (‘lage-rugpijn’, ‘fibromyalgie’, ‘CRPS’), maar ze blijven mensen met zeer verschillende kenmerken. Om recht te doen aan deze individuele verschillen zijn andere onderzoeksmethoden nodig, bijvoorbeeld het ‘single subject design’.
In de medische wereld ligt een sterk accent op gebruik van medicijnen. Het therapeutisch repertoire is echter veel rijker en breder. De laatste jaren zijn cognitieve en gedragsmatige methoden erg in zwang gekomen, mede ondersteund door onderzoek met beeldvormende technieken (bijv. hypnose, mindfulness, distractie). Inzichten in de multifactoriële ontstaanswijze hebben ertoe geleid dat op dit moment een sterke tendens bestaat om chronische pijn via verschillende sporen te benaderen: de patiënt volgt een multimodaal pijnprogramma waarbij verschillende disciplines samenwerken. In deze programma’s worden de somato-psycho-socio-invalshoeken gecombineerd: pijnstillers hebben een plek, maar ook stimulatiemethoden, educatie, conditieverbetering, leefgewoonten en werkstijl. Helaas bieden de huidige pijnteams nog een tamelijk beperkt therapeutisch repertoire. Er kan nog veel verbeteren!