Hoe pensionering vorm krijgt kan niet los worden gezien van de maatschappelijke context. Deze is sterk aan verandering onderhevig. Nog niet zo lang geleden werd het denken over het pensioen gedomineerd door het ‘Zwitserlevengevoel’, synoniem voor het financieel onbezorgd genieten van een vervroegd pensioen. Pensioenleeftijden van rond de 60, of zelfs jonger, waren daarbij geen uitzondering. Dit is verleden tijd. Na een lange – en nog steeds voortdurende – politieke discussie over de houdbaarheid van het Nederlandse pensioenstelsel werd besloten om vanaf 2013 de AOW-leeftijd stapsgewijs te verhogen tot 67 jaar in 2021. Vanaf dan is de pensioenleeftijd gekoppeld aan de ontwikkeling van de levensverwachting. Toekomstige generaties ouderen zullen dus aanzienlijk later dan de huidige met pensioen kunnen gaan. Dit roept nieuwe vragen op en stelt de samenleving voor nieuwe uitdagingen.