Skip to main content
Top

2013 | OriginalPaper | Hoofdstuk

2. Pathogenese van hypertensie

Auteur : Prof. dr. P.W. de Leeuw

Gepubliceerd in: Het hypertensie Formularium

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Zusammenfassung

In de pathogenese van essentiële hypertensie spelen vele factoren een rol. Hoewel deze voor een deel genetisch van aard zijn, is de invloed die genen uitoefenen nog verre van duidelijk. Associatiestudies met kandidaatgenen hebben tegenstrijdige resultaten opgeleverd, niet in de laatste plaats omdat de gebruikte fenotypering vaak sterk verschilde tussen de studies. Bovendien is het wel duidelijk dat er allerlei interacties tussen genen of hun effecten kunnen optreden, waardoor het uitermate lastig wordt de invloed van één bepaald gen op waarde te schatten. Hemodynamisch gezien is de hoogte van de bloeddruk afhankelijk van de verhouding tussen de hoeveelheid bloed die per tijdseenheid het arteriële vaatstelsel binnenstroomt (het hartminuutvolume), de weerstand die de arteriolen bieden aan de bloedstroom (perifere vaatweerstand) en de compliance(rekbaarheid of stijfheid) van de wanden van de aorta en de afgaande grote arterietakken. In principe kan hypertensie zowel het gevolg zijn van een toegenomen hartminuutvolume als van een verhoogde perifere weerstand. Uit onderzoek blijkt echter dat het optreden van hypertensie altijd te maken heeft met een toegenomen vaatweerstand. Zelfs wanneer primair het hartminuutvolume verhoogd is (hyperdynamische circulatie), zal de bloeddruk pas gaan stijgen op het moment dat de vaten als antwoord daarop onvoldoende kunnen relaxeren. Een geïsoleerde of disproportionele verhoging van de systolische druk is meestal het gevolg van ofwel een vergroting van het slagvolume of een toegenomen stijfheid van de grote arteriën.
Metagegevens
Titel
Pathogenese van hypertensie
Auteur
Prof. dr. P.W. de Leeuw
Copyright
2013
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-9742-6_2