Abstract
In de praktijk is het belangrijkste onderscheidend instrument een zorgvuldige anamnese, zoals ook is gepropageerd in de NHG-Standaard van 2007. Roken is in 90% van de gevallen de oorzaakvan COPD in de westerse wereld, en een verhoogd risico bestaat vanaf circa 10 pakjaren (gemiddeld 20 sigaretten per dag gedurende een jaar). De vraag ’rookt u of heeft u ooit gerookt?’ is dus essentieel, gevolgd door een rook- en lucht- wegklachtenanamnese bij een positief antwoord. Is het ant- woord ontkennend, dan bestaat er nog een (aanzienlijk kleiner) risico door meeroken (dit geldt vooral voor de huisgenoten van de roker) of door beroepsrisico’s zoals werken met che- micalien. Om vervolgens luchtwegobstructie aan te tonen, is een diagnostische longfunctiemeting noodzakelijk (FEVI,FVC, FEV1/FVC-ratio en respons op geïnhaleerde luchtweg- verwijders) in de stabiele fase (niet tijdens exacerbatie).