19-06-2017
Ouderenmishandeling en de huisartsenpraktijk
Gepubliceerd in: Bijblijven | Uitgave 4-5/2017
Log in om toegang te krijgenSamenvatting
Ouderenmishandeling wordt onderverdeeld in drie categorieën: overbeslaste mantelzorg, echtparenruzies en opzettelijke mishandeling. Bij de eerste twee betreft het een open systeem, bij opzettelijke mishandeling gaat het om een gesloten systeem. Bij opzettelijke mishandeling zorgt de dader dat hij de volledige controle krijgt over de oudere, de oudere indoctrineert en isloleert, om vervolgens geld en goederen van de oudere naar zich toe te trekken (lees: te stelen). De financiële uitbuiting kan gepaard gaan met andere vormen van mishandeling zoals lichamelijke en psychische mishandeling en verwaarlozing. De huisarts kan vanwege het gesloten systeem niet op de hoogte zijn van de mishandeling van zijn patiënt. Een enkele keer wordt hij erbij betrokken als de mishandeling per toeval ontdekt wordt of bij een crisis wanneer de oudere is gevallen en mogelijk een heup heeft gebroken. De taak van de huisarts is onderzoek te doen, hierbij alert te zijn op onverklaarbare letsels, een diagnose te stellen, te behandelen en/of door te verwijzen. Het is aan het oordeel van de huisarts wanneer en welke hulpverlener hij inschakelt om de oudere en zijn geld en goederen in veiligheid te brengen. Ook hier heeft de huisarts zich te houden aan de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO). Belangrijke aspecten zijn de patiëntenvoorlichting, het toestemmingsvereiste en het beroepsgeheim (BW art. 7:457).
Bij vaststellen van de doodsoorzaak, de schouw, zal de huisarts ook alert moeten zijn op een niet-natuurlijke doodsoorzaak. Bij twijfel is het zijn plicht om onderzoek te laten verrichten door een forensisch geneeskundige.