Ouderen krijgen vaak te weinig professionele zorg aan huis en te weinig mantelzorg, volgens huisartsen en wijkverpleegkundigen. Zij zeggen in hun dagelijkse praktijk steeds meer ouderen te zien die vereenzamen of slecht eten en drinken.
Dit meldt de NOS, die meer dan 320 artsen en dertig wijkverpleegkundigen vroeg om een vragenlijst in te vullen over de zorg aan zelfstandig wonende ouderen. Volgens driekwart van de huisartsen is de zorg aan oudere thuis onvoldoende. De helft van de wijkverpleegkundigen deelt die conclusie. Het kabinet heeft de toegang tot verpleeghuizen beperkt. Sinds januari 2015 kunnen daar alleen ouderen terecht die intensieve 24-uurszorg nodig hebben. Tot die tijd blijven ouderen thuis wonen met professionele zorg aan huis. De bedoeling is dat familie, vrienden en buren meer bijspringen.
Overbelast
Vrijwel alle huisartsen en wijkverpleegkundigen zeggen dat de familie onvoldoende kan helpen als dat nodig is. Mantelzorgers zijn vaak al overbelast of familie woont ver weg. "In het ideale plaatje springen de kinderen bij. Als die er niet zijn, moet een oudere een goede beurs hebben om genoeg zorg te krijgen. Mensen die beide niet hebben, krijgen het echt steeds zwaarder", zegt een van de wijkverpleegkundigen.
Bezuinigingen
De zorgverleners zien vooral problemen ontstaan met de algemene ondersteuning thuis en met bezuinigingen. Zo krijgen veel ouderen minder huishoudelijke hulp. Ook zien artsen en wijkverpleegkundigen dat er minder dagbesteding en begeleiding is. Dat is zorg die gemeenten grotendeels moeten regelen.
"Een dagopvang die wordt opgeheven betekent meer vereenzaming, vaak slechter eten en drinken en meer kans op te laat geconstateerde medische problemen", zegt Herman Suichies van de Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen. Verder zijn de mogelijkheden voor intensieve ondersteuning thuis door de toegenomen werkdruk voor huisartsen beperkt en zijn er minder plekken voor een tijdelijke opname.
Auteur(s): Adri van Beelen