Samenvatting
Er is veel aandacht voor psycho-educatie. Ouders/leerkrachten weten wat faalangst is, hoe het ontstaat en in stand blijft, dat daar lichamelijke reacties bij horen en wat (ab)normale angst is. Ze kunnen een verband leggen tussen gebeurtenissen, gedachten, gevoelens, gedrag en gevolg en weten hoe de kinderen leren denkfouten en automatische gedachten aan te pakken. Ze hebben inzicht in de relatie tussen mindset en faalangst en het belang van acceptatie van faalangst. Ze kennen de opzet en de globale doelen van de training en maken kennis met de werkvormen van de kindertraining. Ze kennen het verband tussen spanning, ademhaling en lichaamssignalen en kunnen ontspanningsoefeningen (helpen) toepassen (modelling). Ze denken alvast na over wat ze aan de faalangst van hun kind kunnen doen (ter voorbereiding op sessie 2). Ouders/leerkrachten krijgen antwoord op vragen over de training.