In een Koreaans onderzoek naar aanwezigheid van accessoire botjes en tarsale coalities in de voet en enkel blijkt bijna de helft van de onderzochte personen een extra botje te hebben. Het os tibiale extenum komt het meest voor als accessoire botje. Tevens komt symfalangisme van de 5e teen veelvuldig voor.
Accessoire botjes en tarsale coalities zijn veel voorkomende variaties in de foetale ontwikkeling bij de groei van bot in voet en enkel.
Accessoire botjes
Accessoire botjes zijn meestal afkomstig van niet gefuseerde primaire of secundaire ossificatiecentra en ze kunnen los van een vast botgedeelte bestaan waar ze in principe een geheel mee hadden moeten vormen.
Tarsale coalitie
Tarsale coalities zijn abnormale verbindingen van 2 of meer tarsale botten. Ze worden beschouwd als het resultaat van een onvolledige mesenchymale scheiding van tarsale botten gedurende de foetale ontwikkeling. Ze kunnen onderverdeeld worden in osseuze (synostosis), fibreuze (syndesmosis) en cartilagineuze (synchondrosis) verbindingen.
Symfalangisme
Symfalangisme wil zeggen dat er sprake is van een aangeboren incomplete segmentatie van een distale falanx, meestal van de vierde of de vijfde teen.
Pijn: meestal niet, soms wel
Van accessoire botjes ondervinden mensen meestal geen klachten, maar soms kunnen ze leiden tot voet- of enkelpijn. Pijn wordt met name gezien bij de talocalcaneale coalitie, de calcaneo naviculaire coalitie, het os sub fibulaire, os trigonum en os naviculare (os tibiale externum).
Methoden
In dit onderzoek werkten 448 gezonde, asymptomatische, deelnemers (224 mannen en 224 vrouwen, 896 voeten) mee. Via een röntgenfoto werd gezocht naar de aanwezigheid van benige deformaties. De deelnemers werden onderverdeeld in 6 subgroepen naar leeftijd en geslacht. Kinderen, jongvolwassenen en volwassenen en daarnaast mannelijk of vrouwelijk.
Bevindingen
Bij de volwasssen groep werden bij 132 (N=266) personen accessoire botjes gevonden. Het meest voorkomende was het accessoire os naviculare (het os tibiale extenum) (34%). Symfalangisme van de 5e teen kwam erg vaak voor (80,6%). Het accessoire os naviculare en symfalangisme van de 5e teen werd meer bij vrouwen gezien dan bij mannen en vaak bilateraal. Het os subfibulare daarentagen werd meestal unilateraal gezien. Dit accessoire bot werd bij jongeren gezien, maar niet bij de onderzochte volwassenen.
Bij de kinderen werden accessoire botjes gezien bij jongens vanaf 10 jaar 15 (N=44) en bij meisjes vanaf 8 jaar 17 (N= 68). Het os trigonum kwam het meest voor bij jongens. De tarsale coalitie werd alleen bij jongens sporadisch gezien.
Het bijzondere aan deze studie is dat het onderzoek is gedaan bij een groep gezonde personen, zonder klachten en dat er gezocht is naar verschillen in leeftijd en geslacht. In eerdere studies blijken niet alleen behoorlijk veel verschillen voor te komen in de aanwezigheid van extra botjes en tarsale coalities maar ook in de hoeveelheid ervan. Parameters als de grootte van de onderzochte groep, de meetmethode, leeftijd, geslacht en ras hebben hierop invloed. Daarbij kunnen de prevalentie, karakteristieken en verschillen bestaan tussen patiëntgroepen met klachten en patiëntgroepen zonder klachten, tussen mannen, vrouwen en tussen kinderen, jongvolwassenen en volwassenen.
Kanttekening
Deze studie kent enige beperkingen. Als eerste werd het onderzoek bij gezonde asymptomatische personen uitgevoerd. Als tweede is de grootte van de onderzoeksgroep te beperkt om de resultaten te kunnen generaliseren.
Als derde kunnen syndesmotische en synchondrotische types van tarsale coalities niet via röntgenfoto gedetecteerd worden en zijn dus mogelijk over het hoofd gezien en als laatste wordt vermeld dat alleen een groep Koreaanse deelnemers werd onderzocht. Dit komt mogelijk niet overeen met andere etniciteiten.
Wilt U het besproken artikel nalezen?
Jae Hee Lee, MD, Min Gyu Kyung, MD, Yun Jae Cho, MD, Tae Won Go, MD, Dong Yeon Lee, MD
Prevalence of Accessory Bones and Tarsal Coalitions Based on Radiographic Findings in a healthy, asymptomatic population.
Clinics in Orthopedic Surgery 2020;12:245-251 • https://doi.org/10.4055/cios19123