Skip to main content
Top
Gepubliceerd in: Kind en adolescent 2/2018

01-05-2018 | Artikelen

Opvoeding en globalisering in westerse landen

Verklaringen voor verschillen in ouder-kindinteracties

Auteurs: Dr. Mariëlle J. L. Prevoo, Prof. dr. Catherine S. Tamis-LeMonda

Gepubliceerd in: Kind en adolescent | Uitgave 2/2018

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail
insite
ZOEKEN

Samenvatting

In dit artikel wordt een overzicht gegeven van onderzoek naar verschillen in ouder-kindinteracties in gezinnen in westerse landen met verschillende etnische achtergronden en van mogelijke verklaringen voor die verschillen. Ouders met verschillende etnische achtergronden verschillen van elkaar wat betreft waarden, doelen en beschikbare middelen in de opvoeding. Die verschillen hebben effect op de opvoeding en de ontwikkeling van kinderen. Uit vergelijkingen van gezinnen met verschillende etnische achtergronden binnen hetzelfde land blijkt dat ouders die behoren tot een etnische minderheid minder sensitiviteit, meer autoritaire discipline, minder kindgerichte communicatie en minder betrokkenheid bij educatieve activiteiten laten zien dan ouders die behoren tot de etnische meerderheid. Verschillen in ontwikkeling tussen kinderen van verschillende etnische achtergronden kunnen mede hierdoor verklaard worden. Ondanks verschillen tussen etnische groepen in ouder-kindinteracties zijn de verbanden tussen opvoedgedrag en de ontwikkeling van kinderen generaliseerbaar over culturen heen, enkele uitzonderingen daargelaten. De focus op verschillen tussen gezinnen van verschillende etnische achtergronden is gebaseerd op groepsgemiddelden, waardoor de enorme variatie binnen etnische groepen buiten beeld blijft. Variatie in ouder-kindinteracties binnen etnische groepen kan deels verklaard worden door stressoren die samenhangen met een lage sociaaleconomische status (SES), acculturatie en discriminatie.
Opmerkingen
Dit artikel is een vertaling en bewerking van een eerder verschenen Engelstalig artikel: Prevoo, M. J. L., & Tamis-LeMonda, C. S. (2017). Parenting and globalization in western countries: explaining differences in parent-child interactions. Current Opinion in Psychology, 15: 33–39. https://​doi.​org/​10.​1016/​j.​copsyc.​2017.​02.​003

Inleiding

Wereldwijd is er sprake van veel migratie en globalisering (Vertovec 2007). Als gevolg daarvan kan culturele homogeniteit niet langer als norm gezien worden. In de meeste westerse landen is de bevolkingssamenstelling een mozaïek van mensen met verschillende culturele en etnische achtergronden. Dit heeft belangrijke implicaties voor de ontwikkeling van kinderen die opgroeien in gezinnen met culturele waarden en gebruiken die niet altijd aansluiten bij de cultuur van het land waarin men woont. Ouders moeten flexibel zijn en een balans zien te vinden tussen de waarden van hun eigen cultuur en van de cultuur van het land waarin ze wonen, zodat ze de integratie van hun kinderen in die cultuur ondersteunen, terwijl ze tegelijkertijd de cultuur van hun land van herkomst behouden. Daarnaast hebben veel gezinnen die behoren tot een etnische minderheid ook nog te maken met risicofactoren die van invloed kunnen zijn op de opvoeding, zoals discriminatie en armoede.
In het licht van de toenemende globalisering van westerse samenlevingen is wetenschappelijke kennis over opvoeding in gezinnen die behoren tot een etnische minderheid onontbeerlijk. In dit artikel wordt geïllustreerd hoe en waarom ouders die behoren tot een etnische minderheid kunnen verschillen van ouders die behoren tot de etnische meerderheid in hun interacties met jonge kinderen (0–6 jaar). Bevindingen uit recent wetenschappelijk onderzoek hieromtrent worden samengevat in een conceptueel model dat als uitgangspunt kan dienen voor toekomstig onderzoek (fig. 1). Het model is niet gebaseerd op een systematische review, maar is nadrukkelijk bedoeld als een overzicht van recente onderzoeksresultaten. Vier aspecten van ouder-kindinteracties worden belicht: sensitiviteit, controle en discipline, communicatie, en educatieve activiteiten. Eerst worden culturele verschillen in waarden, doelen en beschikbare middelen rondom de opvoeding besproken en daarna wordt beschreven hoe deze van invloed kunnen zijn op ouderlijke sensitiviteit, controle en discipline, communicatie, en betrokkenheid bij educatieve activiteiten. Bij elk onderwerp worden voorbeelden gegeven van specifieke etnische minderheden.
Er zijn vier uitgangspunten die leidend zijn in dit overzichtsartikel. Ten eerste zijn culturele opvattingen en gebruiken niet statisch: ouders passen vaak tegelijkertijd gebruiken toe uit de meerderheidscultuur en uit de cultuur van het land van herkomst (Rogoff et al. 2014). Ten tweede wordt de term ‘etnische meerderheid’ gebruikt om te verwijzen naar de dominante cultuur in een bepaald westers land, zelfs wanneer de etnische meerderheid niet de meerderheid vormt in absolute aantallen. Ten derde ligt de focus in dit artikel meer op culturele denkbeelden en gebruiken dan op etnische groepen, waarmee ook de enorme variatie in opvoeding binnen een bepaalde etniciteit onderstreept wordt: ‘gemiddelden’ houden variabiliteit binnen een bepaalde cultuur of etnische groep buiten beeld. Ten slotte moeten onderzoekers zich ervan bewust zijn dat hun eigen culturele vooroordelen van invloed kunnen zijn in onderzoek naar culturele denkbeelden en gebruiken, zowel wat betreft de onderwerpen die onderzocht worden als wat betreft de conceptualisatie, dataverzameling en interpretatie van data (Berger et al. 2005; Wang et al. 2007).

Culturele verschillen in waarden en doelen binnen de opvoeding

Ouders uit verschillende culturen verschillen in hun waarden en doelen binnen de opvoeding, waardoor ze vervolgens ook van elkaar kunnen verschillen in de interacties met hun kinderen. Met waarden bedoelen we de aspecten die ouders nastreven in de opvoeding van hun kinderen (Fischer et al. 2009). Deze komen voort uit algemene culturele opvattingen over wat belangrijk is in het leven en dragen bij aan het definiëren van de doelen die ouders nastreven in de opvoeding.
Een belangrijk onderscheid in de literatuur over waarden binnen de opvoeding is dat tussen individualisme en collectivisme. In meer individualistische culturen worden eigenbelang, autonomie en onafhankelijkheid belangrijk gevonden voor kinderen, terwijl in meer collectivistische culturen de nadruk ligt op onderlinge afhankelijkheid en aandacht voor de behoeften van anderen (Tamis-LeMonda et al. 2008; Yaman et al. 2010). In werkelijkheid is dit onderscheid niet zo zwart-wit als in de literatuur wordt voorgesteld. Individualistische en collectivistische waarden zijn niet elkaars tegenpolen: ze bestaan naast elkaar, en het belang van elk van beide typen waarden kan variëren tussen situaties en in de loop van de tijd (Tamis-LeMonda et al. 2008). Bovendien kan de manier waarop deze verschillende waarden tot uiting komen variëren tussen culturen, zoals in de volgende alinea geïllustreerd wordt.
In Latijns-Amerikaanse gemeenschappen hebben de collectivistische waarden met name betrekking op het belang van de familie, familismo (Mogro-Wilson 2013). Familismo houdt in dat er van kinderen verwacht wordt dat zij ieders rol in de familie accepteren en zich gedragen conform hun eigen rol binnen de familie. Latijns-Amerikaanse ouders willen dat hun kinderen bien educado zijn (Bridges et al. 2012): zich welgemanierd gedragen binnen de familie en de gemeenschap. Respecto (respect voor autoriteit), simpatia (een omgangsstijl waarbij confrontaties uit de weg worden gegaan) en personalismo (vertrouwen, warmte en respect in relaties tussen mensen) zijn ook belangrijke waarden in Latijns-Amerikaanse gezinnen (Mogro-Wilson 2013). In Chinese gemeenschappen daarentegen manifesteren de collectivistische waarden zich op een andere manier, namelijk via de confucianistische waarden Li (sociale normen naleven), Qian (bescheidenheid), Chi (schaamte over ongepast gedrag), Yue (zelfcontrole en vrijwillig regels volgen), He (harmonieuze relaties) en Xiao (respect voor de ouders) (Luo et al. 2013). Een manier waarop respect voor ouders geuit wordt is via succes op school. Het is daarom ook niet verwonderlijk dat in Chinese gemeenschappen het bevorderen van succes op school een belangrijk doel in de opvoeding is (Luo et al. 2013).

Verschillen in de beschikbaarheid van middelen: opleiding, inkomen en taal

De middelen die ouders in hun kinderen kunnen investeren zijn een andere bron van verschillen in de opvoeding tussen etnische minderheden en de etnische meerderheid. Gezinnen die behoren tot een etnische minderheid komen vaker uit een lagere sociaaleconomische klasse dan gezinnen die behoren tot de etnische meerderheid (Shapiro 2015). De sociaaleconomische status (SES) van een gezin wordt mede bepaald door de opleiding en het inkomen van ouders. Een lage SES kan een directe invloed op de opvoeding hebben (bijv. door beperkte toegang tot educatieve materialen en activiteiten) of een indirecte invloed (bijv. door stress bij ouders) (Emmen et al. 2013; Roubinov en Boyce 2017). Ouders die behoren tot een etnische minderheid ervaren, vanwege structurele verschillen in beschikbare middelen, meer stress in de opvoeding dan ouders die behoren tot de etnische meerderheid (Nomaguchi en House 2013). Verschillen in opvoeding tussen gezinnen die behoren tot een etnische minderheid en gezinnen die behoren tot de etnische meerderheid kunnen geheel of gedeeltelijk verklaard worden door de SES van een gezin (Bakermans-Kranenburg et al. 2004; Chaudhuri et al. 2009; Mesman et al. 2012).
Etnische minderheden en de etnische meerderheid verschillen ook van elkaar in het taalaanbod dat ze hun kinderen kunnen bieden, wat gevolgen kan hebben voor de taalontwikkeling van kinderen in zowel de etnische taal als de meerderheidstaal. Voor de meeste gezinnen die behoren tot een etnische minderheid, is de eerste taal van de ouders niet de meerderheidstaal die gesproken wordt in het land waar ze wonen. Ze worden daarom geconfronteerd met keuzes over welke taal ze wanneer met hun kinderen spreken. Moeders met een lage SES uit gezinnen die behoren tot een etnische minderheid gebruiken hun etnische taal meer wanneer ze met hun kinderen spreken dan moeders met een hoge SES, deels vanwege hun beperkte vaardigheden in de meerderheidstaal (Prevoo et al. 2014). De taalontwikkeling van kinderen in de etnische taal wordt hierdoor ondersteund, omdat de taalvaardigheid van kinderen gerelateerd is aan de kwaliteit van het taalaanbod van moeders (McCabe et al. 2013). Bovendien kunnen de taalvaardigheden in de etnische taal ook een ondersteuning vormen voor de taalontwikkeling in de meerderheidstaal (Prevoo et al. 2015). Taalaanbod in elk van beide talen kan dus bevorderlijk zijn voor de taalontwikkeling van kinderen.

Verschillen in opvoedgedrag

Het is niet verwonderlijk dat waarden, doelen en beschikbare middelen bijdragen aan verschillen in opvoedgedrag tussen etnische groepen, zoals blijkt uit onderzoek naar sensitiviteit, controle en discipline, ouder-kindcommunicatie, en betrokkenheid bij educatieve activiteiten. De verschillen in deze aspecten van de opvoeding hebben op hun beurt weer invloed op de ontwikkeling van kinderen en dragen bij aan het verklaren van verschillen tussen kinderen die behoren tot een etnische minderheid dan wel tot de etnische meerderheid.

Sensitiviteit

Met ouderlijke sensitiviteit (ook wel responsiviteit genoemd) wordt het vermogen van een ouder bedoeld om signalen van het kind te interpreteren en er prompt en adequaat op te reageren (Ainsworth et al. 1974). Ouders uit verschillende culturele gemeenschappen blijken te verschillen in de mate van sensitiviteit en in de manier waarop sensitiviteit getoond wordt (bijv. met taal, aanraking, gebaren, etc.) (Tamis-LeMonda et al. 2012). Vergelijkingen van ouderlijke sensitiviteit tussen etnische minderheden en de etnische meerderheid leveren echter geen eenduidige resultaten op en hangen mogelijk af van de SES van de onderzochte groepen. Turks-Nederlandse en Surinaams-Nederlandse ouders waren minder sensitief met betrekking tot hun kinderen tijdens een gestructureerde speeltaak dan hoger opgeleide Nederlandse ouders (Ekmekci et al. 2016; IJzendoorn 1990), terwijl Europees-Amerikaanse, Latijns-Amerikaanse en Afrikaans-Amerikaanse ouders, allen met een laag inkomen, niet van elkaar verschilden in sensitiviteit (Chaudhuri et al. 2009).
Ondanks verschillen in gemiddelde sensitiviteitsscores tussen etnische groepen zijn over culturen heen wel dezelfde patronen terug te zien in de associaties van sensitiviteit met kinduitkomsten. Ouderlijke sensitiviteit is over culturen heen positief gerelateerd aan taal-, cognitieve en sociaalemotionele vaardigheden van kinderen (Mesman et al. 2012; Tamis-LeMonda et al. 2009; Washington et al. 2015).

Controle en discipline

Ouders die behoren tot een etnische minderheid verschillen van ouders die behoren tot een etnische meerderheid in het toepassen van controle en discipline in de opvoeding. Controle heeft betrekking op het stellen van grenzen en regels, terwijl discipline betrekking heeft op het ingrijpen wanneer die grenzen overschreden worden of een kind zich niet aan bepaalde gedragsregels houdt. Een prominent onderscheid in de literatuur is het onderscheid tussen autoritaire en autoritatieve discipline. Ouders met een meer autoritaire stijl van disciplineren verwachten dat kinderen gedragsregels volgen zonder vragen te stellen, terwijl ouders met een meer autoritatieve stijl de regels uitleggen en kinderen stimuleren om input te geven (Baumrind 1968). In meer collectivistische culturen zijn ouders meer geneigd een autoritaire disciplineringsstijl te gebruiken, terwijl in meer individualistische culturen autoritatieve disciplinering de norm is. Zo gebruiken Afrikaans-Amerikaanse en Turks-Nederlandse ouders vaker een autoritaire disciplineringsstijl dan ouders die behoren tot de etnische meerderheid (Daglar et al. 2011; Yaman et al. 2010). Om controle te houden over het gedrag van hun kinderen gebruiken ouders die behoren tot de etnische meerderheid in westerse landen ook vaker strategieën zoals een time-out of het wegnemen van speelgoed dan ouders die behoren tot etnische minderheden (Regalado et al. 2004; Theunissen et al. 2015). Stress, sociaaleconomische achterstand, traditionele ideeën over opvoeding en een gebrek aan acculturatie zijn ook gerelateerd aan het gebruik van meer autoritaire discipline (Su en Hynie 2011; Tajima en Harachi 2010).
Ondanks verschillen tussen etnische groepen in disciplinering tonen de meeste studies aan dat autoritaire discipline en een hoge mate van ouderlijke controle gerelateerd zijn aan gedragsproblemen, hyperactiviteit en emotionele dysregulatie bij kinderen van zowel etnische minderheden als de etnische meerderheid (Daglar et al. 2011; Tamis-LeMonda et al. 2009; Washington et al. 2015). Wat echter wel tussen culturen kan verschillen is welke negatieve uitkomsten gerelateerd zijn aan een autoritaire opvoedingsstijl. Zo blijkt een autoritaire opvoeding gerelateerd te zijn aan internaliserende problemen bij kinderen die behoren tot de etnische meerderheid in Israël en aan externaliserende gedragsproblemen bij kinderen uit migrantengezinnen uit de voormalige Sovjet-Unie (Atzaba-Poria 2011).

Ouder-kindcommunicatie

Kinderen leren taal en raken gesocialiseerd in hun gemeenschap en cultuur via communicatie met ouders en andere mensen. Eerder in dit artikel is al besproken dat er voor etnische minderheden vaak een extra uitdaging ligt in het aanbieden van twee talen. Culturele verschillen in ouder-kindcommunicatie zijn zichtbaar in de mate waarin de communicatie gericht is op het kind of op de situatie (Schieffelin en Ochs 1986). De focus op het kind en de focus op de situatie kunnen beschouwd worden als twee uiteinden van een continuüm, waarbij westerse ouders meer gericht zijn op het kind en jonge kinderen beschouwen als communicatieve partners (d.w.z. focus op het kind). Als de focus op de situatie ligt, wordt van het kind verwacht dat het zich aanpast aan de activiteiten en personen in een bepaalde situatie.
Ouders uit verschillende culturen verschillen ook van elkaar in de mate waarin ze taal gebruiken om kennis over te brengen aan kinderen versus om het gedrag van kinderen te sturen. Mexicaans-Amerikaanse en Dominicaans-Amerikaanse moeders gebruiken bijvoorbeeld meer regulerende dan verwijzende taal in vergelijking met Afrikaans-Amerikaanse moeders (Tamis-LeMonda et al. 2012). Kinderen kunnen echter ook een taal leren door te luisteren naar gesprekken van volwassenen (Akhtar 2005; Gampe et al. 2012). Met de in westerse landen gebruikelijke strategie om taalaanbod rechtstreeks op het kind te richten kan de woordenschat van een kind dus vergroot worden. Dit is echter geen noodzakelijke voorwaarde voor de taalverwerving.

Betrokkenheid bij educatieve activiteiten

Ouders die behoren tot een etnische minderheid verschillen ook van ouders die behoren tot de etnische meerderheid in de frequentie, kwaliteit en aard van de educatieve activiteiten die zij hun kinderen thuis aanbieden. Die verschillen in educatieve activiteiten zijn te verklaren door verschillen in beschikbare middelen en in ideeën over opvoeding en ontwikkeling van kinderen. Zo blijken West-Afrikaanse immigrantenmoeders in Italië bij hun kinderen veel stimulering van de motoriek toe te passen, terwijl Italiaanse moeders vaker tactiele stimulering toepassen (Carra et al. 2014). Deze verschillen zijn te verklaren door verschillen in ideeën over het belang van fysieke stimulering voor de motorische ontwikkeling. Een ander voorbeeld: in een studie in de VS bleken ouders van Aziatische afkomst – die schoolsucces beschouwen als een belangrijke manier om respect voor ouders te tonen – veel meer tijd te besteden aan educatieve activiteiten om hun kinderen voor te bereiden op school (bijv. letters en cijfers) en constructiespellen dan Europees-Amerikaanse ouders (Parmar et al. 2008). Latijns-Amerikaanse moeders die niet in de VS geboren zijn, maar daar nu wel wonen, blijken daarentegen minder educatieve materialen aan te bieden aan hun kinderen dan Latijns-Amerikaanse moeders die in de VS geboren zijn en Afrikaans-Amerikaanse moeders (Crosnoe et al. 2016). Dit verschil kan deels verklaard worden door het lagere opleidingsniveau van Latijns-Amerikaanse moeders die niet in de VS geboren zijn. Behalve de aard en frequentie van de activiteiten is ook de kwaliteit van de educatieve stimulering thuis lager in gezinnen die behoren tot een etnische minderheid dan in gezinnen die behoren tot de etnische meerderheid (Rodriguez en Tamis-LeMonda 2011).

Variatie binnen etnische groepen

De besproken verschillen tussen etnische groepen zijn gebaseerd op gemiddelden, waardoor de grote verscheidenheid in overtuigingen en gebruiken binnen een etnische minderheidsgroep buiten beeld blijft (Luo en Tamis-LeMonda 2016; Tamis-LeMonda et al. 2009). Zo spreken ouders die behoren tot een etnische minderheid gemiddeld minder rechtstreeks tegen hun kinderen en laten gemiddeld een lagere kwaliteit van opvoeding zien, maar uit nadere bestudering van individuele scores blijkt dat deze algemene karakteriseringen lang niet op alle ouders uit deze groep van toepassing te zijn. Ter illustratie wordt in fig. 2 het aantal uitingen in het Spaans en in het Engels weergegeven die Latijns-Amerikaanse moeders in de VS gebruikten tegen hun tweejarige kinderen (Song et al. 2012). Moeders verschilden niet alleen substantieel in de totale hoeveelheid van het taalaanbod, maar ook in de verdeling van dit aanbod over beide talen. Evenzo laat fig. 3 de variatie zien in gestandaardiseerde scores op drie subschalen van de Emotional Availability Scales (Biringen 2008) binnen een etnische minderheidsgroep, namelijk een steekproef van Turks-Nederlandse moeders en hun zesjarige kinderen (Emmen et al. 2013). Moeders verschilden niet alleen in hun scores op elke subschaal, maar ook in de patronen over subschalen heen (bijv. bovengemiddelde scores op sensitiviteit en structurering met ondergemiddelde scores op non-intrusiviteit). Een grote variatie van scores is ook zichtbaar in gezinnen die behoren tot de etnische meerderheid, waaruit blijkt dat voorzichtig omgegaan moet worden met generaliserende aannames over de ervaringen van kinderen uit gezinnen die behoren tot een etnische minderheid of tot de etnische meerderheid. Tot op heden ligt de focus in onderzoek echter voornamelijk op groepsgemiddelden en is er nauwelijks aandacht voor systematische vergelijking van variatie tussen individuen (d.w.z. vergelijking van standaarddeviaties).
Er zijn diverse factoren die de variatie binnen etnische groepen kunnen verklaren. Naast de eerder besproken invloed van de SES, hebben factoren die gerelateerd zijn aan immigratie (bijv. acculturatie, discriminatie) ook een sterke invloed. Allereerst kunnen acculturatie (d.w.z. het aanpassen aan de meerderheidscultuur met behoud van de cultuur van herkomst) en discriminatie bronnen van stress zijn die leiden tot een minder positieve opvoedstijl (Anderson et al. 2015; Becares et al. 2015; Emmen et al. 2013). Verder is acculturatie van ouders over het algemeen gerelateerd aan een opvoedstijl die meer lijkt op die van de meerderheidscultuur, terwijl ouders die sterk gericht zijn op hun cultuur van herkomst een opvoedstijl toepassen die meer past bij die cultuur (Bornstein 2017; Cabrera en Bradley 2012; Grau et al. 2015; Huang en Lamb 2015). Bovendien hebben ouders die sterk gericht zijn op de cultuur van herkomst een verhoogd risico op discriminatie (Aichberger et al. 2015). Voor gezinnen die als vluchtelingen naar westerse landen zijn geëmigreerd, kan een posttraumatische stressstoornis (PTSS) nog een extra migratie-gerelateerde factor zijn die van invloed is op de ouder-kindinteractie. Zo is PTSS bij ouders in vluchtelingengezinnen gerelateerd aan onveilige hechting (Ee et al. 2016). Belangrijk om te vermelden is dat aspecten van opvoeding die verschillende culturele oriëntaties reflecteren ook naast elkaar kunnen bestaan, zoals blijkt uit een studie met Chinees-Amerikaanse gezinnen waarin moeders de Chinese waarden van verwantschap en de Amerikaanse waarden van autonomie op flexibele wijze integreerden in de opvoeding (Cheah et al. 2013).

Conclusie

In tijden van toenemende globalisering staan veel ouders in westerse landen voor de uitdaging om hun kinderen op te voeden in een culturele context die verschilt van de context waarin ze zelf zijn opgevoed. Fig. 1 vat de processen samen waarvan in dit artikel besproken is hoe ze invloed hebben op ouder-kindinteracties in gezinnen die behoren tot een etnische minderheid. Ouders met verschillende culturele achtergronden verschillen in hun waarden en doelen omtrent opvoeding en vaak ook in hun SES. Deze verschillen zijn van invloed op ouder-kindinteracties en vervolgens ook op de ontwikkeling van kinderen. De meeste associaties tussen ouderlijke sensitiviteit, controle en discipline, communicatie, en betrokkenheid bij educatieve activiteiten zijn generaliseerbaar over culturen heen, hoewel het soort opvoedgedrag of kinduitkomsten waarmee een associatie wordt gevonden wel cultuurspecifiek kan zijn. Bevordering van positieve kinduitkomsten kan echter met verschillend opvoedgedrag bereikt worden. De mechanismen die in het model worden weergegeven zijn gebaseerd op eerder onderzoek, maar er zijn diverse etnische minderheidsgroepen in westerse landen waarvoor deze mechanismen nog niet onderzocht zijn. Voor onderzoek in etnische groepen waar nog geen of weinig opvoedonderzoek gedaan is of waarvoor bepaalde verbanden uit het model nog niet onderzocht zijn, kan het model aanknopingspunten bieden. Zo zijn culturele verschillen in de mate waarin ouders taal gebruiken om kennis over te brengen aan kinderen versus om het gedrag van kinderen te sturen nog niet onderzocht in Turks-Nederlandse of Marokkaans-Nederlandse gezinnen. Naast de verschillen tussen etnische groepen is er ook sprake van een brede variatie binnen groepen die deels verklaard kan worden door stressoren die gerelateerd zijn aan een lage SES, acculturatie, discriminatie en trauma. Trauma is een van de stressoren uit het model die in vergelijking met de andere stressoren nog relatief weinig onderzocht is. Toekomstig onderzoek kan baat hebben bij aandacht voor variatie binnen groepen en voor factoren zoals individuele kenmerken van ouders en kinderen of betrokkenheid in opvoedingsinterventies die deze variatie kunnen verklaren. De mechanismen achter variatie in ouder-kindinteracties kunnen bovendien als aanknopingspunt dienen voor interventies die de ontwikkeling van kinderen over culturen heen bevorderen.

Financiering

Catherine S. Tamis-LeMonda bedankt de National Science Foundation grants BCS #021859 en IRADS #0721383.

Onze productaanbevelingen

BSL Psychologie Totaal

Met BSL Psychologie Totaal blijf je als professional steeds op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen binnen jouw vak. Met het online abonnement heb je toegang tot een groot aantal boeken, protocollen, vaktijdschriften en e-learnings op het gebied van psychologie en psychiatrie. Zo kun je op je gemak en wanneer het jou het beste uitkomt verdiepen in jouw vakgebied.

BSL Academy Accare GGZ collective

Literatuur
go back to reference Aichberger, M. C., Bromand, Z., Rapp, M. A., Yesil, R., Montesinos, A. H., Temur-Erman, S., Schouler-Ocak, M., et al. (2015). Perceived ethnic discrimination, acculturation, and psychological distress in women of Turkish origin in Germany. Social Psychiatry and Psychiatric Epidemiology, 50(11), 1691–1700. https://doi.org/10.1007/s00127-015-1105-3.CrossRefPubMed Aichberger, M. C., Bromand, Z., Rapp, M. A., Yesil, R., Montesinos, A. H., Temur-Erman, S., Schouler-Ocak, M., et al. (2015). Perceived ethnic discrimination, acculturation, and psychological distress in women of Turkish origin in Germany. Social Psychiatry and Psychiatric Epidemiology, 50(11), 1691–1700. https://​doi.​org/​10.​1007/​s00127-015-1105-3.CrossRefPubMed
go back to reference Ainsworth, M. D. S., Bell, S. M., & Stayton, D. J. (1974). Infant-mother attachment and social development. In M. P. Richards (red.), The introduction of the child into a social world (pag. 99–135). New York: Cambridge University Press. Ainsworth, M. D. S., Bell, S. M., & Stayton, D. J. (1974). Infant-mother attachment and social development. In M. P. Richards (red.), The introduction of the child into a social world (pag. 99–135). New York: Cambridge University Press.
go back to reference Baumrind, D. (1968). Authoritarian vs. authoritative parental control. Adolescence, 3(11), 255. Baumrind, D. (1968). Authoritarian vs. authoritative parental control. Adolescence, 3(11), 255.
go back to reference Biringen, Z. (2008). The Emotional Availability (EA) scales (4e druk.). Boulder: emotionalavailability.com. Biringen, Z. (2008). The Emotional Availability (EA) scales (4e druk.). Boulder: emotionalavailability.com.
go back to reference Ekmekci, H., Malda, M., Yagmur, S., IJzendoorn, M. H. van, Bakermans-Kranenburg, M. J., & Mesman, J. (2016). The discrepancy between sensitivity beliefs and sensitive parenting behaviors of ethnic majority and ethnic minority mothers. Canadian Journal of Behavioural Science-Revue Canadienne Des Sciences Du Comportement, 48(1), 60–67. https://doi.org/10.1037/cbs0000032.CrossRef Ekmekci, H., Malda, M., Yagmur, S., IJzendoorn, M. H. van, Bakermans-Kranenburg, M. J., & Mesman, J. (2016). The discrepancy between sensitivity beliefs and sensitive parenting behaviors of ethnic majority and ethnic minority mothers. Canadian Journal of Behavioural Science-Revue Canadienne Des Sciences Du Comportement, 48(1), 60–67. https://​doi.​org/​10.​1037/​cbs0000032.CrossRef
go back to reference Emmen, R. A. G., Malda, M., Mesman, J., IJzendoorn, M. H. van, Prevoo, M. J. L., & Yeniad, N. (2013). Socioeconomic status and parenting in ethnic minority families: testing a minority family stress model. Journal of Family Psychology, 27(6), 896–904. https://doi.org/10.1037/a0034693.CrossRefPubMed Emmen, R. A. G., Malda, M., Mesman, J., IJzendoorn, M. H. van, Prevoo, M. J. L., & Yeniad, N. (2013). Socioeconomic status and parenting in ethnic minority families: testing a minority family stress model. Journal of Family Psychology, 27(6), 896–904. https://​doi.​org/​10.​1037/​a0034693.CrossRefPubMed
go back to reference Fischer, C., Harvey, E. A., & Driscoll, P. (2009). Parent-centered parenting values among Latino immigrant mothers. Journal of Family Studies, 15(3), 296–308.CrossRef Fischer, C., Harvey, E. A., & Driscoll, P. (2009). Parent-centered parenting values among Latino immigrant mothers. Journal of Family Studies, 15(3), 296–308.CrossRef
go back to reference McCabe, A., Tamis-LeMonda, C. S., Bornstein, M. H., Brockmeyer Cates, C., Golinkoff, R., Guerra, A. W., Song, L., et al. (2013). Multilingual children: beyond myths and towards best practices. Social Policy Report, 27(4), 1–37. McCabe, A., Tamis-LeMonda, C. S., Bornstein, M. H., Brockmeyer Cates, C., Golinkoff, R., Guerra, A. W., Song, L., et al. (2013). Multilingual children: beyond myths and towards best practices. Social Policy Report, 27(4), 1–37.
go back to reference Prevoo, M. J. L., Malda, M., Mesman, J., Emmen, R. A. G., Yeniad, N., IJzendoorn, M. H. van, & Linting, M. (2014). Predicting ethnic minority children’s vocabulary from socioeconomic status, maternal language and home reading input: different pathways for host and ethnic language. Journal of Child Language, 41(5), 963–984. https://doi.org/10.1017/s0305000913000299.CrossRefPubMed Prevoo, M. J. L., Malda, M., Mesman, J., Emmen, R. A. G., Yeniad, N., IJzendoorn, M. H. van, & Linting, M. (2014). Predicting ethnic minority children’s vocabulary from socioeconomic status, maternal language and home reading input: different pathways for host and ethnic language. Journal of Child Language, 41(5), 963–984. https://​doi.​org/​10.​1017/​s030500091300029​9.CrossRefPubMed
go back to reference Regalado, M., Sareen, H., Inkelas, M., Wissow, L. S., & Halfon, N. (2004). Parents’ discipline of young children: results from the national survey of early childhood health. Pediatrics, 113(6), 1952–1958.PubMed Regalado, M., Sareen, H., Inkelas, M., Wissow, L. S., & Halfon, N. (2004). Parents’ discipline of young children: results from the national survey of early childhood health. Pediatrics, 113(6), 1952–1958.PubMed
go back to reference Schieffelin, B. B., & Ochs, E. (1986). Language socialization. Annual Review of Anthropology, 15, 163–191.CrossRef Schieffelin, B. B., & Ochs, E. (1986). Language socialization. Annual Review of Anthropology, 15, 163–191.CrossRef
go back to reference Shapiro, T. (2015). Widening racial wealth gap. Paper presented at the Institute on Assets and Social Policy. Shapiro, T. (2015). Widening racial wealth gap. Paper presented at the Institute on Assets and Social Policy.
go back to reference Theunissen, M. H. C., Vogels, A. G. C., & Reijneveld, S. A. (2015). Punishment and reward in parental discipline for children aged 5 to 6 years: prevalence and groups at risk. Academic Pediatrics, 15(1), 96–102.CrossRefPubMed Theunissen, M. H. C., Vogels, A. G. C., & Reijneveld, S. A. (2015). Punishment and reward in parental discipline for children aged 5 to 6 years: prevalence and groups at risk. Academic Pediatrics, 15(1), 96–102.CrossRefPubMed
Metagegevens
Titel
Opvoeding en globalisering in westerse landen
Verklaringen voor verschillen in ouder-kindinteracties
Auteurs
Dr. Mariëlle J. L. Prevoo
Prof. dr. Catherine S. Tamis-LeMonda
Publicatiedatum
01-05-2018
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Gepubliceerd in
Kind en adolescent / Uitgave 2/2018
Print ISSN: 0167-2436
Elektronisch ISSN: 1876-5998
DOI
https://doi.org/10.1007/s12453-018-0171-1

Andere artikelen Uitgave 2/2018

Kind en adolescent 2/2018 Naar de uitgave