Skip to main content
Top

2009 | OriginalPaper | Hoofdstuk

3 Opneming en behandeling in de geestelijke gezondheidszorg

Auteurs : Prof. mr. dr. D. P. Engberts, Mr. L. E. Kalkman-Bogerd

Gepubliceerd in: Gezondheidsrecht

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

De Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen heeft sinds haar inwerkingtreding in 1994 geen rustig bestaan geleid. Vanaf het begin was er kritiek op de reikwijdte (toepasselijkheid op psychogeriatrische patiënten en patiënten met een verstandelijke handicap) maar ook de regeling voor opname en behandeling van psychiatrische patiënten leidde in de praktijk tot verschillende problemen.
Voetnoten
1
Onder andere behandeling, dwangbehandeling, middelen en maatregelen, hoofdstuk III Wet BOPZ.
 
2
Hoofdstuk IV Wet BOPZ.
 
3
Art. 61 Wet BOPZ.
 
4
Art. 8 lid 3, 14a lid 4, 17 lid 2, 22 lid 1, 33 lid 7 Wet BOPZ.
 
5
Art. 35 Wet BOPZ.
 
6
Art. 28 Wet BOPZ.
 
7
Art. 6:162 e.v. BW.
 
8
Art. 59 Wet BOPZ en Besluit patiëntenvertrouwenspersoon BOPZ, Stb. 2007, 510 . Het werkterrein van de PVP is beperkt tot psychiatrische ziekenhuizen in enge zin. Verpleeginrichtingen, instellingen voor patiënten met een verstandelijke beperking, justitiële inrichtingen en psychiatrische afdelingen van een algemeen of academisch ziekenhuis vallen niet onder de regeling.
 
9
Art. 1, lid 1 sub m onder b en art. 14a, lid 9 Wet BOPZ.
 
10
Art. 1, lid 1 sub m onder b en art. 34b lid 2 Wet BOPZ; Kamerstukken II 2005/06, 28 283, nr. 13 (zelfbinding), derde nota van wijziging.
 
11
Art. 2-14 Wet BOPZ
 
12
Art. 1 sub f Wet BOPZ.
 
13
In een enkel geval heeft de rechter bij een vergevorderde zwangerschap de ongeboren vrucht als ‘een ander’ aangemerkt, bijvoorbeeld Rb. Amsterdam, 21 februari 2006, BJ 2007/7 (mnt. J.K.M. Gevers).
 
14
Het gaat om de bereidheid van betrokkene die 12 jaar of ouder is. Kinderen jonger dan 12 jaar kunnen alleen op gezag van de wettelijke vertegenwoordigers in een psychiatrisch ziekenhuis worden opgenomen. Als de wettelijke vertegenwoordigers niet tot opname bereid zijn of daarover van mening verschillen, moet een voorlopige machtiging worden aangevraagd.
 
15
HR 8 februari 2008, BJ 2008, 20 m.nt. T. P. Widdershoven; HR 8 februari 2008, BJ 2008, 18; HR 7 april 1995, NJ 1995, 616, m.nt. JdB; HR 6 februari 1998, BJ 1998, 2.
 
16
Art. 2 lid 1 en 4 Wet BOPZ.
 
17
Art. 4 en 6 Wet BOPZ en art. 1, lid 2 wet BOPZ.
 
18
Art. 5 Wet BOPZ.
 
19
Zie over het onderwerp geheimhouding en conflict van plichten hoofdstuk 2.
 
20
Regeling vaststelling modellen Wet BOPZ, Stcrt. 2008, 117, p. 25.
 
21
Art. 8 Wet BOPZ.
 
22
Art. 9 Wet BOPZ.
 
23
Art. 10 Wet BOPZ.
 
24
Art. 17, 18 en 19 Wet BOPZ. Voor psychiatrische patiënten die ten minste vijf jaar zonder onderbreking zijn opgenomen, kan een machtiging voor de duur van maximaal twee jaar worden afgegeven. Voor patiënten met een verstandelijke beperking en psychogeriatrische patiënten geldt een afwijkende termijn van maximaal vijf jaar.
 
25
Art. 20 Wet BOPZ.
 
26
Kamerstukken II 2007/08, 25763, nr. 9 (Evaluatie Wet BOPZ), p. 9 en 13.
 
27
Art. 21 Wet BOPZ.
 
28
HR 26 september 2008, BJ 2008/58 (m.nt. W. Dijkers).
 
29
Art. 20 lid 4 Wet BOPZ.
 
30
Art. 24 Wet BOPZ
 
31
Art. 25 Wet BOPZ
 
32
Deze casus is overgenomen uit het blokboek Psychiatrische stoornissen, studierichting geneeskunde 2004-2005, LUMC.
 
33
Art. 27 Wet BOPZ.
 
34
Art. 29 lid 1 Wet BOPZ.
 
35
Art. 30 Wet BOPZ.
 
36
Art. 32-34 Wet BOPZ.
 
37
Art. 33 lid 7 Wet BOPZ met daarin de verwijzing naar art. 8 Wet BOPZ.
 
38
Art. 14 a-g Wet BOPZ.
 
39
Wet van 13 juli 2002, Stb. 431.
 
40
De criteria die gelden voor aanwezigheid van gevaar zijn, althans officieel, gelijk aan de criteria die gelden voor gevaar bij de andere opnameprocedures. Rechtspraak zal moeten uitwijzen of rechters voor het afgeven van een voorwaardelijke machtiging sneller het vereiste gevaar aanwezig achten.
 
41
Aanvankelijk gold als eis dat de patiënt met de voorwaarden moest instemmen. Dit betekende volgens een uitspraak van de Hoge Raad dat de maatregel alleen kon worden toegepast bij wilsbekwame patiënten. Een patiënte met paranoïde schizofrenie en een chronische psychose zonder ziekte-inzicht werd door de Hoge Raad niet wilsbekwaam geacht. Patiënte had het behandelplan niet ondertekend en wilde dat desgevraagd ook niet doen. Zij wilde geen machtiging en zou de medicatie staken, omdat zij naar haar mening niet ziek was. Deze patiënte werd door de Hoge Raad niet wilsbekwaam geacht om met het behandelplan in te stemmen en kwam om die reden niet in aanmerking voor een voorwaardelijke machtiging (HR 29 april 2005, MC 2005:1088-1090). Per 1 juni 2008 is de voorwaardelijke machtiging gewijzigd en ook toepasbaar als de patiënt niet met de voorwaarden instemt, maar als redelijkerwijs is aan te nemen dat hij de voorwaarden wel zal naleven (Stb. 2008, 80 en Stb. 2008, 187).
 
42
Ook bepaalde anderen kunnen dat verzoek doen, onder wie de echtgenoot van betrokkene, bepaalde familieleden, een wettelijk vertegenwoordiger en de betrokken inspecteur en officier van justitie (art. 14 g lid 2 Wet BOPZ)
 
43
Stb. 2005, 492. Kamerstukken II 2007/08, 25 763, nr. 11.
 
44
Trimbos-instituut, Evaluatie van de observatiemachtiging, Utrecht: 2008.
 
45
Kamerstukken II 2007/08, 25 763, nr. 11.
 
46
Artikelen 34a tot en met 34p Wet BOPZ.
 
47
Stb. 2006, 680 en Stb. 2007, 510.
 
48
In de wetsgeschiedenis worden als voorbeelden genoemd: psychosen, bipolaire stoornissen of stoornissen met impulsregulatie. Dit zijn stoornissen waarvoor veelal adequate medicamenteuze behandelingen bestaan, Kamerstukken II 2001/02, 28 283, nr. 3, p. 6.
 
49
Art. 34b Wet BOPZ.
 
50
Art. 34c Wet BOPZ.
 
51
Art. 34f Wet BOPZ. Bij een verzoek aan de rechter tot het verlenen van een zelfbindingsmachtiging moet een verklaring van een onafhankelijke psychiater, die betrokkene kort tevoren heeft onderzocht, worden overgelegd, waaruit blijkt dat de in de verklaring omschreven omstandigheden zich voordoen. Tevens moet bij het verzoek de zelfbindingsverklaring worden overgelegd, alsmede de verklaring van de onafhankelijke psychiater over die zelfbindingsverklaring, art. 34 h Wet BOPZ. Er zijn derhalve drie verschillende psychiaters bij de procedure betrokken. De Rb Middelburg heeft op 1 september 2008 de eerste zelfbindingsmachtiging afgegeven, BJ 2008/66 (m.nt. red.)
 
52
Art. 34n wet BOPZ.
 
53
Kamerstukken II 2001/02, 28283, nr. 3, p. 14 en Kamerstukken II 2002/03, 28283, nr. 5, p. 11.
 
54
Art. 37b, lid 2 en art. 38d Wet BOPZ. In art. 38d wordt nog verwezen naar art. 38, vijfde lid, derde volzin. Na de wetswijziging waarin de mogelijkheden om dwangbehandeling bij psychiatrische patiënten toe te passen worden uitgebreid, dient echter verwezen te worden naar art. 38c Wet BOPZ. Zie ook par. 3.4.2.
 
55
Hoofdstuk VIII Wet BOPZ, art. 60-62.
 
56
Art. 3 Wet BOPZ.
 
57
Zie tevens paragraaf 3.5.
 
58
Art. 38 en 39 Wet BOPZ.
 
59
Deze raadsman moet wel advocaat zijn.
 
60
Art. 37 lid 1 en art. 56 Wet BOPZ en het Besluit patiëntendossier, Stb. 1993, 562 en Stb. 1996, 261.
 
61
Hierna aangeduid als WGBO.
 
62
Art. 38a en 38b wet BOPZ
 
63
Zie over wilsonbekwaamheid en vertegenwoordiging ook hoofdstuk 2, paragraaf 2.​2.​6.
 
64
Art. 38c Wet BOPZ.
 
65
Een probleem ontstaat als de patiënt voldoet aan de criteria voor gedwongen opneming, maar een behandeling noodzakelijk is die moet plaatsvinden in een niet als psychiatrisch ziekenhuis aangemerkte zorginstelling of afdeling daarvan: een patiënt, met een IBS opgenomen op de psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis, wordt in verband met een delier als gevolg van een somatische aandoening overgeplaatst en in slaap gehouden op de afdeling intensive care van dat ziekenhuis. Een verzoek tot voortzetting van de IBS werd door de rechtbank afgewezen, omdat in deze situatie de WGBO van toepassing was. Na terugplaatsing van de patiënt naar de afdeling psychiatrie, kan een BOPZ-maatregel weer noodzakelijk zijn, Rb Amsterdam 28 juni 2006, BJ 2006/51 (m.nt. T.P. Widdershoven).
 
66
Stb. 2008, 80 en Stb. 2008, 187. Art. 37b lid 2 Wet BOPZ.
 
67
Art. 37b lid 1 Wet BOPZ.
 
68
Kamerstukken II 2005/06, 30492, nr. 3, p. 19
 
69
Deze casus is overgenomen uit het blokboek Psychiatrische stoornissen, studierichting geneeskunde 2004-2005, LUMC.
 
70
Art. 39 Wet BOPZ.
 
71
Besluit middelen en maatregelen BOPZ, Stb. 1993, 563 en 755.
 
72
Voor de rechtspositie van de vrijwillig opgenomen patiënt met betrekking tot toepassing van middelen en maatregelen, zie paragraaf 3.6
 
73
NRC Handelsblad 8 november 2008.
 
74
NVvP. Richtlijn besluitvorming dwang: opname en behandeling (2008), p. 13. De richtlijn is te vinden op de website van de NVvP: www.​nvvp.​net onder producten.
 
75
Art. 41, 41a, 41b en 42 Wet BOPZ.
 
76
Zie voor bespreking van de WKCZ hoofdstuk 10.
 
77
Art. 34n, lid 3 Wet BOPZ.
 
78
De klachtbehandeling is verder uitgewerkt in het Besluit klachtenbehandeling BOPZ, Stb. 1993, 564 en Stb. 2001, 214 en 657.
 
79
De termijn van vier weken geldt, indien het een klacht betreft tegen een beslissing die ten tijde van de indiening geen gevolg meer heeft of waaraan in de tijd dat de klacht bij de commissie aanhangig is het gevolg is komen te vervallen. Bijvoorbeeld: de toepassing van dwangbehandeling is gestopt.
 
80
71 Stb. 2005, 617 en Stb. 2006, 47 (inwerkingtreding).
 
81
Art. 41 lid 8-10 Wet BOPZ (klachtencommissie) en art. 41a lid 11-13 Wet BOPZ (rechter).
 
82
Art. 41a lid 14 Wet BOPZ.
 
83
Art. 41b Wet BOPZ.
 
84
Art. 41a, lid 9 Wet BOPZ.
 
85
Hoofdstuk IV Wet BOPZ, art. 45-50. Voor patiënten die met een zelfbindingsmachtiging zijn opgenomen, geldt een afwijkende regeling; zie art. 34o Wet BOPZ.
 
86
Art. 46a Wet BOPZ.
 
87
Hoofdstuk VIII Wet BOPZ (art. 60-62).
 
88
Zie art. 61 Wet BOPZ.
 
89
Zie over wilsonbekwaamheid en vertegenwoordiging hoofdstuk 2 (paragraaf 2.2.6).
 
90
Aanhangsel van de Handelingen II 2003/04, vragen 2174, 2040 en 2041.
 
91
Evaluatie Wet BOPZ, Kamerstukken II 2003/04, 25 763, nr. 4 en Kamerstukken II 2004/05, 25 763, nr. 11.
 
92
Art. 450 en 448 WGBO.
 
93
Art. 465 WGBO
 
94
Art. 466 lid 1 WGBO.
 
95
Art. 460 WGBO.
 
96
NRC Handelsblad 5 september 2004, Zaterdags Bijvoegsel, p. 41.
 
97
Op grond van art. 71 Wet BOPZ. Wet BOPZ, evaluatierapport ‘tussen invoering en praktijk’, Rijswijk: Ministerie van VWS; 1996 (eerste evaluatie); Evaluatie Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen, Den Haag: ZonMw; 2002, 10 (tweede evaluatie); Evaluatierapport Voortschrijdende inzichten, Den Haag: Ministerie van VWS; 2007 (derde evaluatie)
 
98
Kamerstukken II 2007/08, 25763, nr. 9 (Kabinetsstandpunt derde evaluatie Wet BOPZ).
 
99
De tekst van het nog niet bij de Tweede Kamer ingediende wetsvoorstel Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg is via de website van het Ministerie van VWS met een link naar de website van het ministerie van Justitie in te zien (www.​minvws.​nl, dossier BOPZ). Indiening van het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer wordt medio 2009 verwacht.
 
100
Het wetsvoorstel Zorg en dwang ligt nog (1-1-2009) voor advies bij de Raad van State en is niet openbaar.
 
Literatuur
go back to reference Arends LAP, Frederiks BJM. Vrijheidsbeperking in de psychogeriatrie en verstandelijk gehandicaptenzorg: de contouren van een nieuwe regeling. TvGR. 2006;30:96–108. Arends LAP, Frederiks BJM. Vrijheidsbeperking in de psychogeriatrie en verstandelijk gehandicaptenzorg: de contouren van een nieuwe regeling. TvGR. 2006;30:96–108.
go back to reference Blankman K. Rechtsbescherming bij vrijheidsbeneming in de sectoren verstandelijk gehandicaptenzorg en psychogeriatrie. Preadvies Vereniging voor Gezondheidsrecht 2003. p. 56–105. Blankman K. Rechtsbescherming bij vrijheidsbeneming in de sectoren verstandelijk gehandicaptenzorg en psychogeriatrie. Preadvies Vereniging voor Gezondheidsrecht 2003. p. 56–105.
go back to reference Keurentjes RBM. De Wet BOPZ. De betekenis voor de beoefenaren in de geestelijke gezondheidszorg. 6e druk. Den Haag: Sdu Uitgevers; 2006. Keurentjes RBM. De Wet BOPZ. De betekenis voor de beoefenaren in de geestelijke gezondheidszorg. 6e druk. Den Haag: Sdu Uitgevers; 2006.
go back to reference Keurentjes RBM. Wet BOPZ. Tekst en toelichting, 2e druk. Den Haag: SDU Uitgevers; 2008. Keurentjes RBM. Wet BOPZ. Tekst en toelichting, 2e druk. Den Haag: SDU Uitgevers; 2008.
go back to reference Leenen HJJ, Gevers JKM, Legemaate J. Handboek Gezondheidsrecht. Deel I. Rechten van mensen in de gezondheidszorg. 5e, geheel herziene druk. Houten/Diegem: Bohn Stafleu van Loghum; 2007. p. 285–310. Leenen HJJ, Gevers JKM, Legemaate J. Handboek Gezondheidsrecht. Deel I. Rechten van mensen in de gezondheidszorg. 5e, geheel herziene druk. Houten/Diegem: Bohn Stafleu van Loghum; 2007. p. 285–310.
go back to reference Legemaate J. De verhouding tussen de WGBO en de Wet BOPZ. TvGR. 2004;28:492–504. Legemaate J. De verhouding tussen de WGBO en de Wet BOPZ. TvGR. 2004;28:492–504.
go back to reference Legemaate J, Frederiks BJM, De Roode RP. De Wet BOPZ in internationaal perspectief. TvGR 2007;31:268–281. Legemaate J, Frederiks BJM, De Roode RP. De Wet BOPZ in internationaal perspectief. TvGR 2007;31:268–281.
go back to reference Vlaardingerbroek P. Commentaar op de Wet BOPZ. In: Sluijters B, et al. (red). Tekst & Commentaar Gezondheidsrecht. 3e druk. Deventer: Kluwer; 2008. p. 231–293 Vlaardingerbroek P. Commentaar op de Wet BOPZ. In: Sluijters B, et al. (red). Tekst & Commentaar Gezondheidsrecht. 3e druk. Deventer: Kluwer; 2008. p. 231–293
go back to reference Widdershoven TP. De Wet BOPZ en de psychiatrie. Kanttekeningen bij een regeling. Preadvies Vereniging voor Gezondheidsrecht 2003. p. 1–55. Widdershoven TP. De Wet BOPZ en de psychiatrie. Kanttekeningen bij een regeling. Preadvies Vereniging voor Gezondheidsrecht 2003. p. 1–55.
go back to reference Widdershoven TP. Na de Wet BOPZ. Aandachtspunten voor een regeling van psychiatrische dwang. TvGR. 2006;30:488–503. Widdershoven TP. Na de Wet BOPZ. Aandachtspunten voor een regeling van psychiatrische dwang. TvGR. 2006;30:488–503.
Metagegevens
Titel
3 Opneming en behandeling in de geestelijke gezondheidszorg
Auteurs
Prof. mr. dr. D. P. Engberts
Mr. L. E. Kalkman-Bogerd
Copyright
2009
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-7642-1_3