Skip to main content
Top

2008 | Boek

Oogheelkunde

Redacteuren: Prof. dr. J. S. Stilma, Prof. dr. Th. B. Voorn

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

insite
ZOEKEN

Over dit boek

Dit boek biedt huisartsen en huisartsen in opleiding actuele en concrete kennis van het specialisme oogheelkunde. De mogelijke problemen en aandoeningen van het oog worden behandeld in een vaste en herkenbare opbouw: klachten, diagnose en behandeling. Ook is er aandacht voor complicaties, preventie en voorlichting. De heldere structuur en de vele kleurenfoto's maken Oogheelkunde zeer bruikbaar in praktijk en studie.In de eerste vier hoofdstukken komen anatomie, fysiologie, epidemiologie en functieonderzoek aan bod. Het vijfde, zeer praktische hoofdstuk Klachten is opgebouwd rond de uiteenlopende ongemakken waarmee een patiënt zich kan presenteren. Vervolgens worden verschillende ziektebeelden nader toegelicht, zoals refractieafwijkingen, scheelzien, conjunctivitis, afwijkingen van het hoornvlies, glaucoom, cataract, retinale afwijkingen, neuro–oftalmologie, tumoren en blindheid. De laatste ontwikkelingen op het vakgebied zijn meegenomen en het overzicht van patiëntenorganisaties en websites is geheel geactualiseerd. De oogzorg in België, waar de organisatie anders is, wordt beschreven in een apart hoofdstuk.

Inhoudsopgave

Voorwerk

Algemene onderwerpen

Voorwerk
1 Anatomie
Samenvatting
Het oog is gelegen in de oogkas (orbita) en bestaat uit een bol van circa 24 mm aslengte, ondersteund door een aantal accessoire structuren (adnexen): oogleden, conjunctiva, traanapparaat en extrinsieke oogspieren.
Th.B. Voorn, R.L.A.W. Bleys
2 Fysiologie
Samenvatting
Voor een uitleg van de optiek van het oog, zie hoofdstuk 6.
Th.B. Voorn
3 Epidemiologie
Samenvatting
We beschikken over nauwkeurige gegevens uit onderzoek in huisartspraktijken. In tabel 3.1 worden aan de hand van de ICPC-code de incidentie en prevalentie van de aan het oog gerelateerde klachten en aandoeningen weergegeven per 1000 patiënten per jaar voor mannen en voor vrouwen.
Th.B. Voorn
4 Functieonderzoek
Samenvatting
Het algemeen oogheelkundig onderzoek omvat zes onderdelen: 1 gezichtsscherpte en gezichtsvelden; 2 uitwendige inspectie en pupilreacties; 3 oogstand en oogbewegingen; 4 onderzoek van de brekende media; 5 fundoscopie; 6 oogdrukmeting.
J.R.M. Cruysberg

Klachten

Voorwerk
5 Klachten
Samenvatting
De afwezigheid van deze alarmsymptomen sluit een aandoening van de cornea en de voorste oogkamer met grote waarschijnlijkheid uit. Bij een positief antwoord op een van deze klachten moet de onderzoeker extra alert zijn op de mogelijkheid van een ernstige oogaandoening.
Th.B. Voorn, J.S. Stilma

Ziektebeelden

Voorwerk
6 Refractieafwijkingen
Samenvatting
Refractie is het lichtbrekende vermogen van een medium, meestal een lens, waardoor invallende lichtstralen tijdens het passeren van richting veranderen.
Th.B. Voorn
7 Scheelzien
Samenvatting
Onze ogen zijn naast elkaar in het voorhoofd geplaatst, waardoor de beelden van de linker en rechter fovea centralis elkaar overlappen. Onder scheelzien of strabismus verstaan we iedere afwijking van de bifoveale fixatie waarbij het fixatieobject niet tegelijk op beide foveae wordt afgebeeld.
J. van Nouhuys-Leenders
8 Oogleden en oogkas
Samenvatting
De oogleden zijn opgebouwd uit een voorste lamel, bestaande uit huid en m. orbicularis, en een achterste lamel, gevormd door de stevige tarsale plaat en de conjunctiva. Aan de tarsale plaat van het bovenooglid insereert de aponeurose van de door de n.
M.Ph. Mourits
9 Conjunctivitis en aandoeningen van de uvea
Samenvatting
Conjunctivitis is een ontsteking van het bindvlies van het oog. Conjunctivitis gaat vrijwel altijd gepaard met een rood oog. Voor de differentiële diagnose van het rode oog wordt verwezen naar hoofdstuk 5 (tabel 5.2) en naar tabel 9.1 en 9.2. De NHG-standaard Het rode oog is leidraad voor dit hoofdstuk.
Th.B. Voorn, J.S. Stilma
10 Afwijkingen van het hoornvlies
Samenvatting
Een keratitis is elke ontsteking van het hoornvlies, onafhankelijk van de oorzaak.
G. van Rij
11 Glaucoom
Samenvatting
Glaucoom is een chronisch progressieve anterieure opticusneuropathie met een karakteristieke excavatie van de papil en daarbij behorende typische gezichtsvelduitval. Verhoogde intraoculaire druk (IOD) is de grootste risicofactor voor het ontstaan van glaucoom en de kans op gezichtsvelduitval neemt toe met het stijgen van de IOD.
C.A.B. Webers
12 Cataract
Samenvatting
Cataract is een troebeling van de lens die leidt tot visusdaling, lichtverstrooiing en uiteindelijk blindheid. Cataract wordt op verschillende manieren ingedeeld: naar tijdstip van ontstaan, mate van rijping, oorzaak en vorm.
J.S. Stilma
13 Retinale afwijkingen
Samenvatting
Retinale afwijkingen van vaten, bindweefsel en zenuwweefsel kunnen met behulp van fundoscopie worden gevisualiseerd. Daardoor zijn de gevolgen van diverse systeemaandoeningen, zoals hypertensie, diabetes mellitus, bindweefselziekten, hematologische aandoeningen, metastasen, infecties en intoxicaties, in het oog zichtbaar. Ook de uitgroei van de retinale bloedvaten bij het prematuur geboren kind is zo te volgen.
F. Hendrikse, J.M.M. Hooymans, J.E.E. Keunen, J.S. Stilma, N.E. Schalij-Delfos, C.B. Hoyng
14 Neuro-oftalmologie
Samenvatting
Een coloboom van de choroidea wordt veroorzaakt door een embryonaal sluitingsdefect in het inferonasale gedeelte van de oogbol. De visus kan goed zijn als de macula niet in het proces betrokken is, maar het gezichtsveld is meestal beperkt. Wanneer de macula wel betrokken is bij het coloboom, is de visus meestal beperkt tot ongeveer 1/60.
J.S. Stilma
15 Oogletsels
Samenvatting
Oogletsels omvatten een breed spectrum, variërend van een hinderlijk vuiltje onder het bovenooglid tot een dubbelzijdige perforatie van de oogbol met dreigende blindheid. De letsels ontstaan door mechanische, chemische en thermische invloeden of door bestraling. De volgende factoren zijn van invloed bij het ontstaan van oogletsels.
J.S. Stilma
16 Tumoren van het oog
Samenvatting
De uvea van het oog bestaat uit drie delen: choroidea, corpus ciliare en iris. In de gepigmenteerde cellen van de uvea (melanocyten) kan een kwaadaardige tumor ontstaan: het uveamelanoom.
G.P.M. Luyten, S.M. Hulsman-Imhof, A.C. Moll
17 Slechtziendheid en blindheid
Samenvatting
Blindheid kan gedefinieerd worden als het geheel of vrijwel geheel ontbreken van lichtperceptie, en goed zien als het ontbreken van visuele stoornissen. Slechtziendheid zou dan ergens tussen deze twee uitersten in moeten liggen.
J.J. Neve, F.F. Jorritsma

Specifieke onderwerpen

Voorwerk
18 Ergoftalmologie
Samenvatting
Goed werken vereist adequaat zien. Dat deze stelling niet altijd klopt, wordt geïllustreerd door de blinde jurist of telefonist die voortreffelijk kan werken. Het vakgebied dat zich richt op de aanpassing van het werk aan de visuele mogelijkheden wordt visuele ergonomie genoemd.
P.T.V.M. de Jong
19 Medicamenteuze therapie
Samenvatting
Bij de meeste oogaandoeningen zijn lokaal toegediende medicamenten in de vorm van druppels of zalf veel effectiever dan systemisch toegediende medicamenten. Daarom maakt men in de oogheelkunde bijna altijd gebruik van druppels of zalven om het werkzame bestanddeel op de juiste plaats te krijgen.
Th.B. Voorn
20 Bijwerkingen van geneesmiddelen in de oogheelkunde
Samenvatting
Bijwerkingen van geneesmiddelen die via de conjunctiva worden toegediend, zijn niet beperkt tot het oog maar kunnen ook systemisch zijn (soms met dodelijke afloop). De traanwegen zijn meestal goed doorgankelijk. 80 tot 90% van iedere oogdruppel wordt na afvoer via de traanwegen in de nasofarynx rechtstreeks geresorbeerd en niet afgebroken door de lever.
B.C.P. Polak
21 Oogzorg in België
Samenvatting
Oogartsen kunnen praktijk voeren in het ziekenhuis (intramurale zorg) of zich zelfstandig vestigen (extramurale zorg) in een privépraktijk. De combinatie van een intramurale aanstelling met een privépraktijk is ook mogelijk.
P.W.M. Dieleman
Nawerk
Meer informatie
Titel
Oogheelkunde
Redacteuren
Prof. dr. J. S. Stilma
Prof. dr. Th. B. Voorn
Copyright
2008
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Elektronisch ISBN
978-90-313-6558-6
Print ISBN
978-90-313-5080-3
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-6558-6