Skip to main content
Top

2016 | OriginalPaper | Hoofdstuk

13. Oogbewegingsstoornissen

Auteurs : Dr. B. Jacobs, Prof. dr. J.W. Snoek, Prof. dr. E.Ch. Wolters

Gepubliceerd in: Leidraad neurologie

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Oogbewegingsstoornissen kunnen zich op drie niveaus voordoen: op supranucleair (het frontale en occipitale blikcentrum en het vestibulaire apparaat, het cerebellum en de basale ganglia), internucleair (de fasciculus longitudinalis medialis met de pontiene en mesencefale blikcentra) en op (infra)nucleair niveau (de nuclei en nervi oculomotorius, trochlearis en abducens met de hierdoor geïnnerveerde extrinsieke oogspieren). Functiestoornissen op deze niveaus geven ieder specifieke uitvalsverschijnselen. Supranucleaire stoornissen manifesteren zich met een dwangstand van de ogen. Internucleaire functiestoornissen maken het onmogelijk geconjugeerd te kijken en veroorzaken een horizontale of verticale blikparese, en bij eenzijdige stoornissen is er een internucleaire oftalmoplegie. Infra- en nucleaire stoornissen veroorzaken strabismus en diplopie alsmede een onvermogen te focussen en adapteren.
Metagegevens
Titel
Oogbewegingsstoornissen
Auteurs
Dr. B. Jacobs
Prof. dr. J.W. Snoek
Prof. dr. E.Ch. Wolters
Copyright
2016
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-0556-8_13