Om structureel een gezonde leefstijl bij leerlingen (in dit artikel ook studenten van het mbo) te stimuleren, heeft een toenemend aantal scholen in het Nederlandse primair onderwijs (po), voortgezet onderwijs (vo) en middelbaar beroepsonderwijs (mbo) het vignet Gezonde School (GS) (zie het artikel van Van Koperen et al. elders in dit nummer [
1]. Tot op heden is echter beperkte wetenschappelijke kennis beschikbaar over de effectiviteit van het programma GS. Eerdere onderzoeken richtten zich veelal op de kortetermijneffecten van initiatieven op een van de pijlers (gezondheidseducatie, omgeving, signaleren en beleid) binnen een specifiek gezondheidsthema (voeding, bewegen en sport, welbevinden, roken-, alcohol- en drugspreventie, relaties en seksualiteit, fysieke veiligheid, (binnen)milieu en mediawijsheid) [
2‐
4]. Daarnaast geldt voor dergelijke binnen- en buitenlandse onderzoeken dat het moeilijk is om eenduidige conclusies te trekken over de effectiviteit van (initiatieven vergelijkbaar met) GS [
5,
6]. Dit kan mede worden verklaard door het beperkte inzicht in de factoren, kenmerken en processen, ofwel de condities, die de implementatie en beoogde uitkomsten van GS versterken [
5‐
7].
De Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie (ZonMw) subsidieert daarom een landelijk evaluatieonderzoek naar de condities voor effectiviteit van GS. Het onderzoek beoogt niet alleen antwoord te geven op de vraag of GS ertoe doet, maar vooral ook aangrijpingspunten te vinden voor verbetering van de landelijke en regionale aanpak. Een breed consortium, bestaande uit drie academische werkplaatsen (Academische Werkplaats Publieke Gezondheid Limburg, Academische Werkplaats AGORA en Academische Werkplaats AMPHI), de Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO) en negen Gemeentelijke Gezondheidsdiensten (GGD’en), draagt zorg voor de uitvoering van het vierjarige project (startdatum: 1 april 2019). In dit artikel wordt de onderzoeksopzet beschreven, die is gericht op drie niveaus: de leerling, de school en de regio. Hoewel de focus hierbij op GS ligt, zal waar mogelijk breder worden gekeken naar het concept ‘gezonde school’. Een school zonder GS-vignet kan immers ook aan gezondheidsbevordering werken.
Conceptueel raamwerk
Het conceptuele raamwerk onderscheidt drie niveaus, namelijk dat van de leerling, de school en de regio. De school en de regio worden beschouwd als zogenaamde complexe adaptieve systemen [
7‐
15]. Dit houdt in dat het systemen zijn die uit vele componenten bestaan, die voortdurend met elkaar interacteren. Componenten zijn bijvoorbeeld de mensen in het systeem (de actoren) en de karakteristieken van het systeem (de factoren en kenmerken). Veranderingen in het ene deel (bijvoorbeeld implementatie van een GS-initiatief) leiden tot veranderingen in andere delen of worden geweerd, in een poging om als geheel in balans te blijven [
8,
12,
14]. Hiervoor vindt voortdurende terugkoppeling plaats tussen de componenten [
12]. Dit proces is onvoorspelbaar, waarbij kleine inspanningen kunnen leiden tot grote effecten en andersom [
8,
14]. In elk systeem, oftewel elke school of regio, is daardoor sprake van een unieke context [
7‐
14]. Gebaseerd op deze denkwijze biedt (de voorlopige versie van) het conceptuele raamwerk een visualisatie van het verwachte proces van de ondersteuning van GS op het niveau van de regio, de implementatie ervan op het niveau van de school en de uitkomsten op het niveau van de leerling (fig.
1).
De school heeft een centrale plek in het raamwerk en wordt gevisualiseerd door de cirkel in het midden. Het onderste deel geeft de implementatie van GS weer, als onderdeel van de context van het complexe adaptieve schoolsysteem. In het bovenste deel staan de actoren, factoren en kenmerken van de schoolcontext die van belang zijn voor implementatie van GS. Circulaire pijlen geven aan dat voortdurende terugkoppeling plaatsvindt tussen beide delen om het schoolsysteem in balans te houden [
7,
16]. De golflijn in het schoolsysteem laat zien dat tussen de delen geen harde grens bestaat, maar dat ze in elkaar overlopen (bijvoorbeeld wanneer een GS-activiteit door een groep docenten wordt georganiseerd). Actoren in de schoolcontext zijn onder meer docenten, leerlingen, ouders, directie en zorgcoördinatoren. Relevante factoren kunnen direct gerelateerd zijn aan deze actoren (bijvoorbeeld de werkhouding van leerlingen of de pedagogische kwaliteiten voor GS van docenten), maar ook aan de school als organisatie (zoals het beschikbare aantal uren voor GS en de coördinatie vanuit de directie) en de sociaal-politieke omgeving (wet- en regelgeving omtrent GS) [
16]. Daarnaast bepalen algemene schoolkenmerken (bijvoorbeeld schoolgrootte) en, indien van toepassing, GS-kenmerken (bijvoorbeeld welke GS-vignetten zijn behaald) de schoolcontext [
17].
De regio wordt boven in het raamwerk weergegeven. Verondersteld wordt dat het implementatieproces van GS op scholen niet alleen afhankelijk is van factoren in de schoolcontext, maar ook van de ondersteuning die scholen hiervoor krijgen [
18‐
21]. Top-downinput van het landelijke programma GS, bestaande uit financiële en praktische ondersteuning, treedt het complexe adaptieve regiosysteem binnen. Deze bereikt de school via een GS-adviseur van de GGD of gaat via de website direct naar de school [
22]. Vervolgens wordt in het onderste deel van het regiosysteem de gerealiseerde regionale ondersteuning aan scholen weergegeven. In het bovenste deel staan de actoren, factoren en kenmerken van de context. Circulaire pijlen geven ook hier aan dat tussen deze twee delen voortdurend wordt teruggekoppeld om de balans in het systeem te behouden. De golflijn laat zien dat de delen in elkaar overlopen (bijvoorbeeld wanneer een GGD-professional onderdeel uitmaakt van de ondersteuning aan een school). In de overlap tussen het regio- en schoolsysteem wordt verder wederzijdse beïnvloeding verondersteld tussen de regionale ondersteuning en de schoolcontext, weergegeven door circulaire pijlen. Actoren in de regionale context zijn onder andere de GGD, gemeente(n), de jeugdgezondheidszorg, lokale sportbedrijven, milieugroepen en verslavingszorg. Vier categorieën van contextuele factoren zijn geselecteerd op basis van bestaande literatuur [
18,
23‐
25]. Dit zijn factoren gerelateerd aan de professional (bijvoorbeeld attitude ten opzichte van GS-ondersteuning), de organisatie (onder andere beschikbare menskracht voor GS-ondersteuning), de bredere context (bijvoorbeeld gezamenlijke visie over regionaal preventiebeleid) en de samenwerking (zoals de manier van communicatie). De regionale context wordt tevens bepaald door algemene kenmerken (bijvoorbeeld het aantal samenwerkingspartners) en GS-kenmerken (zoals het jaar van adoptie van de GS-werkwijze).
Het raamwerk gaat verder uit van een relatie tussen GS en uitkomsten op leerlingniveau. Indicatoren voor deze uitkomsten zijn gebaseerd op de doelstellingen van GS: 1) een gezonde leefstijl, 2) gezondheid en persoonsvorming, en 3) schoolprestaties en schoolverzuim van leerlingen [
26]. Dit is weergegeven in het onderste gedeelte van het raamwerk. Verondersteld wordt dat GS geassocieerd is met leefstijlen gerelateerd aan de thema’s van GS, waaronder groente- en fruitconsumptie, lichamelijke activiteit, middelengebruik en seksueel risicogedrag [
6,
27]. Mogelijk verbeteren daardoor ook de algemene en psychosociale gezondheid [
28‐
30]. Eerder onderzoek toont verder aan dat ongezonde leefstijlen en ongezondheid kunnen samenhangen met slechtere schoolprestaties, zoals lagere gemiddelde cijfers, een verhoogde kans op zittenblijven en schoolverzuim [
2,
31‐
33]. Daarom wordt verondersteld dat GS via verbeteringen in leefstijl ook tot verbeteringen op de andere indicatoren kan leiden [
6,
26,
29,
33]. Het gaat hierbij om een complex proces van wederzijdse beïnvloeding van leefstijl, gezondheid en schoolprestaties die vanuit thuis, de school en de bredere leefomgeving gevormd wordt [
34‐
36]. Deze wederzijdse beïnvloeding wordt weergegeven door circulaire pijlen tussen de drie indicatoren. De impact van GS op leerlingniveau kan daarnaast per school verschillen, onder meer door de manier waarop GS in de school wordt geïmplementeerd [
37]. Maar ook scholen die GS op vergelijkbare wijze implementeren kunnen variëren in uitkomsten, omdat die eveneens kunnen worden beïnvloed door de eerder beschreven factoren in de schoolcontext [
38,
39]. De invloed van deze mogelijke moderatoren wordt gevisualiseerd door de pijl aan de linkerkant van het raamwerk.