Skip to main content
Top

2013 | OriginalPaper | Hoofdstuk

2. Onderbuikklachten

Auteur : Prof. dr. H.E. van der Horst

Gepubliceerd in: Het gastro-enterologie formularium

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Inleiding

De moeilijkheidsgraad van diagnostiek bij buikklachten is hoog. Er is geen lichaamsdomein waar de klachten zo variëren en zo weinig specifiek in de richting van een bepaalde aandoening kunnen wijzen, waarbij een dermate groot aantal verschillende organen betrokken kan zijn en waarbij de incidentie van objectiveerbare pathologie zo laag is. Klachten zoals een opgezette buik en toegenomen winderigheid, obstipatie of juist diarree, zeurende of krampende buikpijn vormen vaak aanleiding om de huisarts te bezoeken. Minder dan 10% van de patiënten die de huisarts consulteren in verband met buikklachten, heeft een objectiveerbare organische aandoening. De incidentie van het prikkelbaredarmsyndroom, een label waaronder veel buikklachten worden gevat, ligt rond de 13-16 per 1000 patiënten. Dat houdt in dat in een ‘gemiddelde’ huisartsenpraktijk zo eens per een tot twee weken deze diagnose wordt gesteld. Als er wel sprake is van een organische aandoening dan gaat het vaak om selflimiting aandoeningen, zoals een virale gastro-enteritis. Het probleem is dat de huisarts uit deze grote groep patiënten met buikklachten diegenen moet identificeren bij wie er naar alle waarschijnlijkheid sprake is van ernstige onderliggende pathologie.
Metagegevens
Titel
Onderbuikklachten
Auteur
Prof. dr. H.E. van der Horst
Copyright
2013
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-313-8507-2_2