Samenvatting
Iedere arts maakt fouten. Ook als niemand iets evident fout doet, kunnen zich in complexe situaties calamiteiten voordoen die niemand had zien aankomen. In toenemende mate heeft dit professionele aandacht, zo groeit het besef dat bij een gemaakte fout snel, zorgvuldig en ‘open’ moet worden gehandeld. Dit geldt ook voor de emotionele ‘opvang’ van een collega die een fout heeft gemaakt, ook deze arts is slachtoffer, de ‘second victim’. Ondersteuning van deze arts is van wezenlijk belang. Maar hoe moet dit allemaal? Het rotte appeltje verwijderen helpt niet: fouten en incidenten worden veelal gezien als losse gebeurtenissen, die samenhangen met persoonlijk handelen. Men ziet fouten nog té weinig als een systeemprobleem, terwijl zorgprocessen bestaan uit vele schakels die van elkaar afhankelijk zijn. De keuze voor het woord ‘fout’ in dit hoofdstuk is dan ook geenszins bedoeld om problemen te benoemen als individueel menselijk falen.