Skip to main content
Top

2016 | OriginalPaper | Hoofdstuk

21. Ogen en gezichtsvermogen

Auteur : E. A. F. Wentink

Gepubliceerd in: Poliklinieken, jeugdgezondheidszorg en arbodienst

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Anamnese en onderzoek van visus, dieptezien en kleurenzien zijn nodig om aandoeningen zoals brekingsafwijkingen (myopie, hypermetropie, astigmatisme), amblyopie en kleurenblindheid te kunnen vaststellen. Amblyopie is in de JGZ verreweg de belangrijkste aandoening waarop wordt gescreend. Bij een vroege diagnose is behandeling mogelijk. Dit gebeurt door afplakken en/of een bril. De visustest is in dit verband de belangrijkste onderzoeksmethode. Een groter geworden groep, bestaande uit mensen met een verstandelijke beperking en kinderen die te vroeg geboren zijn of in de eerste fase van hun leven veel te licht waren, heeft op grond van het functioneren van de hersenen problemen met het verwerken van visuele informatie. Kleurenzwakte betreft meestal rood-groen en is voor een aantal beroepen een probleem. De kleurentest wordt echter niet meer standaard gedaan. Het is de vraag of dat goed is.
Metagegevens
Titel
Ogen en gezichtsvermogen
Auteur
E. A. F. Wentink
Copyright
2016
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-1352-5_21