Skip to main content
Top

2020 | OriginalPaper | Hoofdstuk

18. Oesofaguscarcinoom

Auteurs : Dr. B. P. L. Wijnhoven, Prof. dr. K. Haustermans, Prof. dr. P. D. Siersema, Prof. dr. H. W. M. van Laarhoven, Dr. J. W. van Sandick

Gepubliceerd in: Leerboek oncologie

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

share
DELEN

Deel dit onderdeel of sectie (kopieer de link)

  • Optie A:
    Klik op de rechtermuisknop op de link en selecteer de optie “linkadres kopiëren”
  • Optie B:
    Deel de link per e-mail

Samenvatting

Het oesofaguscarcinoom is een relatief zeldzame aandoening. Het plaveiselcelcarcinoom is gerelateerd aan overmatig alcohol- en tabaksgebruik. Het in incidentie toenemende adenocarcinoom is gerelateerd aan barrettoesofagus, waarbij metaplastisch maagslijmvlies in de slokdarm wordt aangetroffen. Dit is het resultaat van langdurige gastro-oesofageale reflux. De diagnose wordt veelal laat in het ziektebeloop gesteld, want passagestoornissen treden pas op indien de tumor een aanzienlijk deel van de circumferentie van de oesofagus beslaat. Door de uitgebreide submucosale lymfatische plexus rondom de oesofagus treedt relatief vroeg lymfogene en/of hematogene metastasering op. Na endoscopische vaststelling en histologische bevestiging van het oesofaguscarcinoom bestaat de analyse uit endoscopische ultrasonografie, een diagnostische computertomografie (CT) van thorax en abdomen, een PET- (positronemissietomografie) CT-scan eventueel aangevuld met nader onderzoek (bijvoorbeeld MRI-scan) voor specifieke klachten of afwijkingen. Een deel van de patiënten komt in aanmerking voor in opzet curatieve chirurgische behandeling, op voorwaarde dat de algemene toestand deze uitgebreide ingreep toelaat. Hoewel nog steeds een meerderheid van de patiënten op langere termijn zal overlijden aan de gevolgen van de ziekte, werd gedurende de afgelopen drie decennia een wezenlijke vooruitgang geboekt met een globale vijfjaarsoverleving die verdubbelde van circa 20 % naar circa 40 % voor curabele patiënten. Bij een klein deel van de patiënten is sprake van een voorloperafwijking of vroegcarcinoom van de slokdarm, dat endoscopisch kan worden behandeld. Bij ongeveer de helft van de patiënten is bij eerste analyse al sprake van een gemetastaseerde ziekte, waarbij verlenging van leven en palliatie van de klachten de primaire doelen van de behandeling zijn. Het grote aantal – eventueel gecombineerde – behandelingsopties, namelijk chirurgie, radiotherapie, chemotherapie en endoscopische interventies, maakt het opstellen van een behandelplan in een multidisciplinaire werkgroep tot een eerste vereiste.
Bijlagen
Deze inhoud is alleen zichtbaar als je bent ingelogd en de juiste rechten hebt.
Literatuur
Deze inhoud is alleen zichtbaar als je bent ingelogd en de juiste rechten hebt.
Metagegevens
Titel
Oesofaguscarcinoom
Auteurs
Dr. B. P. L. Wijnhoven
Prof. dr. K. Haustermans
Prof. dr. P. D. Siersema
Prof. dr. H. W. M. van Laarhoven
Dr. J. W. van Sandick
Copyright
2020
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-2449-1_18