Samenvatting
Het oesofaguscarcinoom is een relatief zeldzame aandoening. Het plaveiselcelcarcinoom is gerelateerd aan overmatig alcohol- en tabaksgebruik. Het in incidentie toenemende adenocarcinoom is gerelateerd aan Barrettoesophagus, waarbij metaplastisch maagslijmvlies in de slokdarm wordt aangetroffen. Dit is het resultaat van langdurige gastro-oesofageale reflux. De diagnose wordt veelal laat in het ziektebeloop gesteld, want passagestoornissen treden pas op indien de tumor een aanzienlijk deel van de circumferentie van de oesofagus beslaat. Door de uitgebreide submucosale lymfatische plexus rondom de oesofagus treedt relatief vroeg lymfogene en/of hematogene metastasering op. Na endoscopische vaststelling en histologische bevestiging van het oesofaguscarcinoom bestaat de analyse uit endoscopische ultrasonografie, een computertomografie van thorax en abdomen en echografisch onderzoek van de hals, aangevuld met nader onderzoek in de vorm van MRI, botscan of PET-scan voor specifieke klachten of afwijkingen. Een deel van de patiënten komt in aanmerking voor in opzet curatieve chirurgische behandeling, op voorwaarde dat de algemene toestand deze uitgebreide ingreep toelaat. Hoewel nog steeds een meerderheid van patiënten op langere termijn zal overlijden aan de gevolgen van de ziekte, werd gedurende de afgelopen drie decennia een wezenlijke vooruitgang geboekt met een globale vijfjaarsoverleving, die verdubbelde van circa 20 % naar circa 40 %. Bij een klein deel van de patiënten is sprake van een voorloperafwijking of vroegcarcinoom van de slokdarm, dat endoscopisch kan worden behandeld. Bij een flink deel van de patiënten is bij eerste analyse al sprake van een gemetastaseerde ziekte, waarbij palliatie van de klachten op de voorgrond staat. Het grote aantal – eventueel gecombineerde – behandelingsopties, namelijk chirurgie, radiotherapie, chemotherapie en stentplaatsing, maakt het opstellen van een behandelplan in een multidisciplinaire werkgroep tot een eerste vereiste.