Samenvatting
We bespreken de meest essentiële vormen van diagnostiek en manieren van observatie bij patiënten met respiratoire problemen. Voor een verpleegkundige op de IC is dit onontbeerlijke kennis. Hierbij gaan we in op ademfrequentie, ademritme en ademdiepte, ausculteren, bewustzijnsniveau van de patiënt, gaswisseling, huidkleur en transcutane gasanalyse. We geven aanwijzingen voor het gebruik van capnografie en capnometrie. We zoomen in op de verschillende delen van het lichaam en hun rol bij de ademhaling: diafragma, hart, mediastinum, longen, pleuraholte, ribben en clavicula. Onmisbaar voor het stellen van de juiste diagnose en bij het monitoren van de toestand van IC-patiënten zijn echografie, CT- en MRI-scan, bloedgasanalyse, koolzuurvergelijking, alveolaire gasvergelijking en zuurstofcontentvergelijking. Informatie over acuut respiratoir falen vormt het laatste deel van dit hoofdstuk, met veel cruciale informatie over hypercapnie en hypocapnie, en hypoxemie en hypoxie.