2009 | OriginalPaper | Hoofdstuk
NHG-Standaard TIA
Eerste herziening
Auteurs : J J Van Binsbergen, S Verhoeven, B T S Van Bentum, J Schuling, G H M I Beusmans, H J C M Pleumeekers, Tj Wiersma
Gepubliceerd in: NHG-Standaarden 2009
Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum
De diagnose
transient ischaemic attack
(TIA) is een diagnose achteraf die doorgaans op basis van de anamnese gesteld moet worden.
De behandeling is gericht op minimalisering van de kans op een recidief TIA, een CVA en andere cardiovasculaire aandoeningen door inventarisatie en optimalisatie van risicofactoren voor hart- en vaatziekten.
Om dezelfde reden komen mensen met een TIA in de voorgeschiedenis in aanmerking voor behandeling met acetylsalicylzuur of, als er sprake is van atriumfibrilleren, een coumarinederivaat. De dosering van acetylsalicylzuur is daarbij verhoogd naar 80 mg per dag.
Patiënten met uitvalsverschijnselen die wijzen op een stoornis in het stroomgebied van de arteria carotis interna, worden verwezen naar de neuroloog om te beoordelen of er een indicatie bestaat voor carotis-chirurgie. Dit is de belangrijkste wijziging ten opzichte van het beleid van de vorige versie van deze standaard.