2009 | OriginalPaper | Hoofdstuk
NHG-Standaard Aspecifieke lagerugpijn
Eerste herziening
Auteurs : A W Chavannes, J M A Mens, B W Koes, W J Lubbers, R Ostelo, W E M Spinnewijn, B G M Kolnaar
Gepubliceerd in: NHG-Standaarden 2009
Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum
In de meeste gevallen van lagerugpijn is er geen specifieke lichamelijke oorzaak.
De huisarts dient rekening te houden met een specifieke oorzaak bij klachten die niet passen bij het normale patroon van aspecifieke lagerugpijn en bij een onverklaarbaar langdurig of progressief beloop.
Bij acute aspecifieke lagerugpijn is het beleid gericht op het bevorderen van bewegen en van het weer oppakken van activiteiten; de nadruk ligt hierbij op voorlichting en het geven van adviezen.
Als de klachten binnen 2 tot 3 weken niet of onvoldoende verbeteren of steeds recidiveren, blijft het beleid gericht op het weer oppakken en uitbreiden van activiteiten, maar nu volgens een tijdcontingente aanpak.
Wees bij een dergelijk beloop alert op dreigende chroniciteit; het vroegtijdig signaleren van psychosociale risicofactoren voor een chronisch beloop is hierbij van belang, waaronder inadequaat ziektegedrag alsmede werkgerelateerde problemen die het herstel kunnen belemmeren.