Skip to main content
Top

2015 | wo | Boek

Neuropsychologische casuïstiek

Verdieping en praktijkgerichte gevalsbeschrijvingen

Redacteuren: J.A.M. Vandermeulen, M.M.A. Derix

Uitgeverij: Bohn Stafleu van Loghum

insite
ZOEKEN

Over dit boek

Dit boek wil een breed inzicht geven in verschillende gebieden van de klinische neuropsychologie bij volwassenen. Het beoogt relevant te zijn voor (klinisch) neuropsychologen, klinisch psychologen, GZ-psychologen, eerstelijnspsychologen en basispsychologen. Het probeert een intensief blikveld te creëren in het onderzoeksterrein waarbinnen de neuropsychologie meandert. er wordt hiervoor in het boek gebruik gemaakt van casuïstiekbeschrijvingen. Het is in de dagelijkse praktijk juist de casuïstiek die steeds weer opnieuw de aandacht opeist om de 'gewone' en bijzondere neuropsychologische problemen, die zich in het dagelijkse leven kunnen voordoen te verhelderen en oplossingen hiervoor bedenken. KERNDOEL Wij willen een boek aanbieden waarbij in de verschillende hoofdstukken uitgegaan wordt van casuïstiek gericht op volwassenen. Het boek moet als een praktisch instrument gebruikt kunnen worden, dit in tegenstelling tot de vele boeken die als een naslagwerk dienen en uiteindelijk meestal langdurig in de kast staat.

Inhoudsopgave

Voorwerk
1. Inleiding
Samenvatting
Dit boek beoogt een breed inzicht te geven in de casuïstiek van de neuropsychologie bij volwassenen. Het tracht een intensief blikveld te bieden voor het onderzoeksterrein waarbinnen de neuropsychologie meandert. Ongeacht het feit dat wetenschappelijk onderzoek zeer waardevol kan zijn, is het juist de casuïstiek die steeds opnieuw de aandacht opeist bij het verhelderen van bijzondere problemen die zich in het dagelijks leven kunnen voordoen en het bedenken van oplossingen.
Jo Vandermeulen, Mayke Derix

A Historie, ethiek en voorwaarden

Voorwerk
2. De casus is de basis
Samenvatting
In dit hoofdstuk betoog ik dat onze ideeën over neuropsychologische stoornissen zoals afasie, agnosie, apraxie en amnesie vooral gebaseerd zijn op beschrijvingen van patiënten met specifieke uitvalsverschijnselen. Van de klassieke oudheid tot de renaissance kennen we geschriften waarin dergelijke patiëntbeschrijvingen voorkomen en waarbij we de neuropsychologische beelden kunnen herkennen. Ook het werk van Broca, Wernicke, Lissauer en Liepmann is op gevalsbeschrijvingen gebaseerd. In het moderne onderzoek spelen gevalsbeschrijvingen een cruciale rol. De niet geringe bijdrage van de Engelse neuropsychologe Elisabeth Warrington is vrijwel volledig gebaseerd op gevalsbeschrijvingen. Er is wel gesteld dat onderzoek naar specifieke cognitieve aandoeningen eigenlijk alleen goed gedaan kan worden bij individuele patiënten. Die stelling bevat een kern van waarheid, maar ook groepsstudies kunnen een zinvolle bijdrage leveren. Het is echter belangrijk om bij dat onderzoek, zowel van symptomen als van behandelingen, gebruik te maken van goede onderzoeksdesigns.
Paul Eling
3. Evidence-based neuropsychologische diagnostiek
Samenvatting
Wetenschappelijk opgeleide psychologen moeten in staat zijn te werken als zogenoemde scientist-practitioners. Dat wil zeggen dat zij moeten kunnen reflecteren op hun klinisch handelen en dat hun klinisch handelen gebaseerd is op wetenschappelijke kennis. In dit hoofdstuk zal worden toegelicht wat wordt bedoeld met evidence-based klinische neuropsychologie (EBKNP). Hierbij zal, gezien de onderwerpen van dit boek, de nadruk liggen op de psychodiagnostiek. Specifiek zal worden ingegaan op de wijze waarop EBKNP kan worden toegepast bij individuele casussen. Hierbij is het formuleren van een hypothesetoetsende vraagstelling het uitgangspunt voor de kwantitatieve en kwalitatieve interpretatie van de onderzoeksgegevens. Er wordt een voorbeeld uitgewerkt over de casusgerichte toepassing aan de hand van de statistische interpretatie van het Kort Cognitief Functieonderzoek (KCF) uit de Wechsler Memory Scale-IV-NL (WMS-IV-NL).
Marc Hendriks, Zita Bouman

Psychiatrische aandoeningen

Voorwerk
4. ADHD
Samenvatting
Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD) is een psychiatrische classificatie die op basis van gedragssymptomen wordt vastgesteld. Voor de classificatie is een neuropsychologisch onderzoek niet altijd nodig. Toch is het informatief om een dergelijk onderzoek te doen. In dit hoofdstuk wordt toegelicht waarom dit onderzoek relevant kan zijn en worden de belangrijkste cognitieve ADHD-theorieën besproken die essentieel zijn voor het begrijpen van het brede scala van problemen die volwassenen met ADHD ervaren in het dagelijks leven. De focus ligt hierbij op de arousaltheorie, de rol van executieve functies en de motivationele theorie. Aan de hand van casus R., een 27-jarige man bij wie er een vermoeden is van ADHD, worden de belangrijkste overwegingen rond het neuropsychologisch onderzoek bij ADHD besproken.
Hilde Geurts, Hyke Tamminga, Cheima Bouziane
5. Stemmingsstoornissen
Samenvatting
In dit hoofdstuk wordt stilgestaan bij depressie en manie als extreme uitingen van het brede spectrum van stemmingsstoornissen. De focus ligt op ernst, aard en etiologie van cognitieve stoornissen bij depressieve en bipolaire stemmingsstoornissen. Er wordt ingegaan op consequenties voor het dagelijkse leven van cliënten, zowel vanuit theorie als praktijk. Door middel van casuïstiek wordt geïllustreerd hoe cognitieve beperkingen kunnen worden onderzocht bij een cliënt met een bipolaire stoornis. De lezer wordt hierin meegenomen en kan het proces van neuropsychologische diagnostiek op praktische wijze volgen. Ten slotte richt de aandacht zich op de mogelijke neuropsychologische behandeladviezen, die zich bij de cliënten met een stemmingsstoornis nog in de experimentele fase bevinden.
Susan Zyto, Nienke Jabben

Somatische aandoeningen

Voorwerk
6. Diabetes mellitus
Samenvatting
Diabetes mellitus is een chronische metabole aandoening die gepaard kan gaan met lichte cognitieve stoornissen en een verhoogd risico op dementie. Deze casusbeschrijving illustreert de klachten van vergeetachtigheid en een verminderd vermogen om vlot en flexibel te reageren die veel patiënten rapporteren. Neuropsychologisch onderzoek van een patiënt met diabetes mellitus liet een trage verwerkingssnelheid en een verminderde flexibiliteit zien die goed passen bij de ervaren klachten. Risicofactoren, oorzaken en behandelmogelijkheden worden besproken.
Esther van den Berg, Ineke Brands
7. Alcoholgerelateerde cognitieve stoornissen
Samenvatting
In de verslavingszorg komen alcoholgerelateerde cognitieve stoornissen meer voor dan tot nu toe werd aangenomen. Deze cognitieve stoornissen kunnen leiden tot ernstige problemen op sociaal, maatschappelijk en relationeel vlak. Het gedetailleerd in kaart brengen van het neuropsychologisch functioneren van chronische alcoholisten is een vereiste voor het inrichten van een adequate, persoonsgerichte behandeling.
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de gevolgen die cognitieve stoornissen hebben voor het dagelijks leven. Daarnaast wordt ingegaan op cognitieve stoornissen bij chronische alcoholisten en patiënten met het syndroom van Korsakov. Tot slot wordt, aan de hand van een casus, ingegaan op het herkennen van cognitieve stoornissen, de abstinentietermijn en het belang van herhaald meten.
Serge Walvoort, Arie Wester

Neurodegeneratieve aandoeningen

Voorwerk
8. De ziekte van Parkinson
Samenvatting
In dit hoofdstuk bespreken we de ziekte van Parkinson en – in het kort – ook verschillende typen parkinsonismen. De aandacht gaat in eerste instantie uit naar een korte beschrijving van kenmerken, risicofactoren, gevolgen en theorieën. Vervolgens richt de focus zich op een uitvoerige bespreking van een casus. De auteur baseert deze bijdrage op literatuurstudie en eigen ervaring in het werkveld van hulpverlening aan mensen met de ziekte van Parkinson en parkinsonismen.
Helmy Pennarts
9. Multipele sclerose
Samenvatting
Neurocognitieve veranderingen komen vrij frequent voor bij personen met multipele sclerose (MS). Hoewel deze veranderingen doorgaans beperkt en subtiel van aard zijn, kunnen ze de levenskwaliteit behoorlijk aantasten. Inzicht in de neurocognitieve functies en typische stoorfactoren van MS en kennis van sensitieve cognitieve tests zijn noodzakelijk om tot een goede diagnose en aanpak van MS-gerelateerde cognitieve stoornissen te komen.
De informatie in dit hoofdstuk vormt voor clinici een waardevolle bijdrage om zicht te krijgen op het praktisch relevante handelen.
Mieke D’hooge

Niet-aangeboren hersenletsel

Voorwerk
10. Contusio cerebri
Samenvatting
Neuropsychologische problemen komen zeer frequent voor bij patiënten met een contusio cerebri. Meestal is er sprake van een combinatie van meerdere cognitieve stoornissen, emotionele en/of gedragsveranderingen en een gestoord ziekte-inzicht (anosognosie). Daarom is het belangrijk om voor deze patiënten een testbatterij samen te stellen die de voornaamste cognitieve deelgebieden op een adequate en analytische wijze onderzoekt. Naast deze testbatterij moeten ook andere diagnostische methoden, zoals het afnemen van vragenlijsten (voor de evaluatie van het emotioneel en gedragsmatig functioneren en de mate van ziekte-inzicht), gerichte gedragsobservatie en een grondige (hetero)anamnese, worden aangewend om tot relevante uitspraken over het neuropsychologisch functioneren van de patiënt te kunnen komen. Op basis van dergelijk uitvoerig neuropsychologisch onderzoek kan vervolgens een specifiek neuropsychologisch revalidatieprogramma worden opgesteld. Deze diagnostische aanpak wordt in dit hoofdstuk geïllustreerd aan de hand van een casus.
Kurt Beeckmans, Karla Michiels
11. Het cerebrovasculair accident
Samenvatting
Na een korte beschrijving van de kenmerken van een cerebrovasculair accident (CVA) en de mogelijke gevolgen hiervan op cognitief, emotioneel en gedragsmatig gebied, wordt aan de hand van een casus de invloed van een CVA in de rechterhemisfeer beschreven. De aandacht richt zich op het klinisch beeld en het klachtenpatroon, zowel opgetekend uit de visie en de beleving van de patiënt, als op basis van informatie vanuit het systeem en de klinische observaties. Tot slot volgt een beschrijving van het psychometrisch testonderzoek, de interpretatie van de resultaten en van daaruit de vertaling naar de behandeling en begeleiding van de patiënt.
Inge de Koning

Dementie

Voorwerk
12. De ziekte van Alzheimer
Samenvatting
In dit hoofdstuk wordt een 76-jarige man beschreven die aanvankelijk, met alleen een geheugenstoornis, redelijk goed functioneert. In de loop der jaren neemt de geheugenstoornis toe. Op andere cognitieve domeinen ontstaan dan ook stoornissen en uiteindelijk wordt de diagnose beginnende dementie gesteld, hoogstwaarschijnlijk door de ziekte van Alzheimer. Het diagnostische proces – dat zich uitstrekt over enkele jaren – wordt gedetailleerd beschreven, net als effecten van cognitief disfunctioneren op de dagelijkse activiteiten. Begonnen wordt met de diagnostische criteria die van belang zijn voor de (neuro)psycholoog betrokken bij neuropsychologische diagnostiek bij dementiepatiënten, inclusief algemene richtlijnen, bedoeld voor alle disciplines. Het neuropsychologisch (test)onderzoek wordt gedetailleerd beschreven. Ook wordt een behandeltraject voor patiënt en echtgenote uiteengezet, bestaande uit methodieken waarmee zij worden ondersteund in het zo goed als mogelijk volhouden van hun dagelijkse activiteiten. Doel hierbij is de patiënt in zijn sociaal functioneren te ondersteunen, waarbij een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven wordt beoogd.
Paul de Wit, Mayke Derix
13. Vasculaire dementie
Samenvatting
Vasculaire dementie ontstaat door schade aan de bloedvaten in de hersenen. Het beloop verschilt per patiënt en kan stapsgewijs of geleidelijk zijn. De cognitieve stoornissen hangen samen met de aard, de locatie en de grootte van het beschadigde hersengebied. Bij neuropsychologisch onderzoek staan traagheid en stoornissen in de executieve functies op de voorgrond. Stoornissen in het geheugen en de aandacht kunnen ook voorkomen.
Wiesje van der Flier, Niels Prins, Astrid Hooghiemstra, Annebet Leeuwis

Zeldzaam, maar niet onbelangrijk

Voorwerk
14. Het syndroom van Charles Bonnet
Samenvatting
In dit hoofdstuk gaat de aandacht uit naar het syndroom van Charles Bonnet (CBS). Dit syndroom kenmerkt zich door visuele hallucinaties waarbij mensen, veelal ouderen met ernstige visuele beperkingen, worden geconfronteerd met het zien van voorwerpen, dieren, mensen en dergelijke, waarvan ze weten dat die niet echt zijn. Eerst geven we een korte beschrijving van het syndroom, met prevalentie, kenmerken, risicofactoren, gevolgen en theorieën. Vervolgens richt de focus zich op de uitvoerige bespreking van een casus. De auteurs baseren deze bijdrage op literatuurstudie en eigen ervaring in het werkveld van hulpverlening aan mensen met visuele beperkingen.
Jo Vandermeulen, Peter Verstraten, Mayke Derix

Epiloog

Voorwerk
15. Nawoord
Samenvatting
Klinisch neuropsychologisch onderzoek kan bijdragen tot een beter inzicht in de relatie tussen hersenen en gedrag. Bij het verrichten van onderzoek worden verschillende onderzoeksmodellen gehanteerd. Dit nawoord biedt een samenvattend overzicht van modellen en wijzen van diagnostiek. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de aanvullende waarde van dergelijk onderzoek ten behoeve van een algeheel psychologisch onderzoek en zullen de verschillen vanuit neurologisch en psychologisch oogpunt bij het onderzoek nader worden beschreven.
Jo Vandermeulen, Mayke Derix
Nawerk
Meer informatie
Titel
Neuropsychologische casuïstiek
Redacteuren
J.A.M. Vandermeulen
M.M.A. Derix
Copyright
2015
Uitgeverij
Bohn Stafleu van Loghum
Elektronisch ISBN
978-90-368-0417-2
Print ISBN
978-90-368-0416-5
DOI
https://doi.org/10.1007/978-90-368-0417-2