Dit tweede hoofdstuk over neuromusculaire ziekten gaat over aandoeningen van de perifere zenuwen en van de plexus. Omdat de meeste perifere zenuwen en de plexus niet alleen motorische, maar ook sensibele en autonome zenuwvezels bevatten, leiden aandoeningen van zenuwen en plexus vrijwel altijd tot combinaties van motorische, sensibele en autonome stoornissen. Perifere zenuwen kunnen geïsoleerd aangedaan zijn (mononeuropathie) of meer gegeneraliseerd (multipele mononeuropathie en polyneuropathie). Een mononeuropathie ontstaat meestal door trauma of compressie, een multipele mononeuropathie door een vasculitis. Voor polyneuropathieën is het aantal oorzaken zeer groot, variërend van diabetes mellitus en vitaminedeficiënties tot auto-immuunstoornissen, infecties en genetische defecten. Pathologisch-anatomisch zijn er belangrijke verschillen in de aard van de zenuwschade. Het patroon van de spierzwakte en gevoelsstoornissen en de snelheid van het ontstaan van de neuropathie geven een eerste richting in de differentiële diagnose.